Ziekte van Charcot-Marie-Tooth: Aantasting perifere zenuwen
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth is een erfelijke aandoening die de perifere zenuwen treft. Patiënten met de aandoening hebben een onhandige manier van lopen, en sterk gebogen voeten, klapvoeten of platvoeten. Voorts ervaren ze gevoelloosheid in de voeten, armen en handen en spierzwakte in de voeten, enkels, benen en handen. Deze symptomen ontwikkelen zich veelal rond de adolescentie. Het diagnosticeren van de ziekte vormt een uitdaging. De behandeling verloopt via allerlei therapieën en operaties. De ziekte kent daarnaast een vrij goede prognose. In 1886 publiceerden de Franse neuroloog Jean Martin Charcot en zijn student Pierre Marie het eerste rapport over de ziekte. De Engelse neuroloog Howard Henry Tooth beschreef dezelfde ziekte meer in detail.
Synoniemen ziekte van Charcot-Marie-Tooth
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT, HMSN, HSMN, PMA) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Charcot-Marie-Tooth erfelijke neuropathie
- Charcot-Marie-Tooth syndroom
- erfelijke motorische en sensorische neuropathie
- peroneale musculaire atrofie
- progressieve familiale polyneuropathie (verminderd pijngevoel, verlamming, prikkelingen en tintelingen in handen en voeten)
Epidemiologie aandoening
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT) is een groep van erfelijke aandoeningen die het perifere zenuwstelsel aantasten, met een prevalentie van ongeveer 1 op de 2500 mensen wereldwijd. CMT is de meest voorkomende erfelijke neuropathie en komt voor in verschillende vormen, waarbij de klinische presentatie varieert van milde tot ernstige vormen van progressieve zwakte en gevoelloosheid in de armen en benen. De epidemiologie van CMT omvat niet alleen de prevalentie en incidentie, maar ook de variatie in de genetische vormen van de ziekte en de geografische spreiding ervan.
Prevalentie en incidentie
De prevalentie van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth is wereldwijd relatief constant, met ongeveer 1 op de 2500 mensen die de aandoening ervaart. CMT kan zich op verschillende leeftijden manifesteren, maar de meeste patiënten vertonen symptomen tussen de leeftijd van 10 en 20 jaar. De incidentie varieert echter afhankelijk van de genetische mutaties die ten grondslag liggen aan de aandoening. In sommige regio’s kunnen bepaalde vormen van CMT vaker voorkomen door lokale genetische factoren.
Geografische spreiding
De geografische spreiding van CMT vertoont bepaalde patronen, waarbij de aandoening wereldwijd voorkomt, maar met enkele regionale variaties in prevalentie. In bepaalde bevolkingsgroepen, zoals de Franse Canadese en de Afrikaanse Amerikaanse gemeenschappen, komt CMT vaker voor door genetische oprichting en fokken binnen gesloten gemeenschappen. Het is belangrijk om te weten dat de ziekte ook voorkomt in gebieden waar de genetische factoren en de prevalentie van erfelijke aandoeningen een rol spelen.
Genetische diversiteit
Er zijn veel verschillende genetische vormen van CMT, wat bijdraagt aan de variëteit in de klinische presentatie en de ernst van de ziekte. De meeste gevallen worden geassocieerd met mutaties in de genen die coderen voor eiwitten die belangrijk zijn voor de functie van perifere zenuwen. De genetische vormen van CMT kunnen worden geclassificeerd op basis van de betrokkenheid van de myeline schede of de axonen van de zenuwen, wat bepaalt hoe snel de ziekte vordert.
Mechanisme
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth wordt veroorzaakt door genetische mutaties die de normale functie van perifere zenuwen verstoren. Deze verstoring kan het gevolg zijn van schade aan de myelineschede, die de zenuwen beschermt, of de zenuwaxonen zelf. Het mechanisme van CMT is complex en kan variëren afhankelijk van de genetische mutatie die ten grondslag ligt aan de aandoening.
Verlies van myeline</B>
Bij de meest voorkomende vormen van CMT, zoals CMT1, is het mechanisme gebaseerd op schade aan de myelineschede van de zenuwen. Myeline is een vetachtige substantie die de zenuwen omhult en elektrische signalen efficiënter doorvoert. Bij CMT leidt de mutatie in het myelinecoderen gen tot het verlies van myeline, wat leidt tot langzamere zenuwgeleiding en progressieve spierzwakte en gevoelloosheid.
[B]Axonale schade
Andere vormen van CMT, zoals CMT2, worden gekarakteriseerd door schade aan de axonen van zenuwen. De axonale schade leidt tot een vermindering van de zenuwgeleiding en heeft vaak als gevolg dat de spieren niet goed functioneren. Bij axonale vormen van CMT kan de progressie van de ziekte sneller zijn, aangezien de axonen zelf worden aangetast.
Genetische mutaties
CMT wordt veroorzaakt door verschillende genetische mutaties die variëren in hun locatie en de manier waarop ze de zenuwfunctie beïnvloeden. De meest voorkomende genetische oorzaak van CMT is een duplicatie van het PMP22-gen, wat resulteert in een verstoorde myelineschede. Andere genetische oorzaken kunnen leiden tot mutaties in de structurele eiwitten die belangrijk zijn voor de zenuwfunctie, of de transporteiwitten die de zenuwen ondersteunen.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth is het gevolg van mutaties (= veranderingen) in verschillende genen. Deze genen bevatten instructies voor het maken van eiwitten die betrokken zijn bij de werking van perifere zenuwen in de voeten, benen en handen. Door de genmutatie zijn perifere zenuwcellen niet meer in staat om de spieren te stimuleren en sensorische signalen naar de
hersenen te sturen. Verschillende mutaties in een bepaald gen veroorzaken vaak uiteenlopende symptomen of leiden tot verschillende soorten van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth.
Overerving
Afhankelijk van de betrokken genen, verloopt de overervingswijze op autosomaal dominante, autosomaal recessieve of X-gebonden dominante overervingswijze.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth zijn genetisch van aard, aangezien de aandoening een erfelijke oorsprong heeft. Er zijn echter ook omgevingsfactoren die de ontwikkeling of progressie van de ziekte kunnen beïnvloeden. Het herkennen van risicofactoren is cruciaal voor vroegtijdige diagnose en management van de ziekte.
Erfelijkheid
De belangrijkste risicofactor voor de ziekte van Charcot-Marie-Tooth is erfelijkheid. De aandoening wordt meestal overgeërfd in een autosomaal dominante of recessieve patronen, afhankelijk van de specifieke genetische vorm van CMT. Bij autosomaal dominante vormen van de ziekte is er slechts één geïnfecteerd ouder nodig voor de overerving van de ziekte, terwijl bij autosomaal recessieve vormen beide ouders het defecte gen moeten dragen.
Oudere leeftijd
Hoewel de ziekte van Charcot-Marie-Tooth vaak in de jeugd of vroege volwassenheid begint, kunnen sommige vormen van de aandoening zich pas later in het leven manifesteren. Ouderen die lijden aan de ziekte kunnen een langzamere progressie van de symptomen ervaren, maar het effect op de mobiliteit en de algehele levenskwaliteit kan ernstig zijn naarmate de ziekte voortschrijdt.
Omgevingsfactoren
Er zijn aanwijzingen dat omgevingsfactoren, zoals roken en een ongezond voedingspatroon, de progressie van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth kunnen beïnvloeden. Deze factoren kunnen de algemene gezondheid van het perifere zenuwstelsel verslechteren en het optreden van symptomen verergeren. Er wordt echter meer onderzoek gedaan naar hoe deze omgevingsfactoren precies het verloop van de ziekte beïnvloeden.
Risicogroepen
De risicogroepen voor de ziekte van Charcot-Marie-Tooth zijn voornamelijk gebaseerd op genetische factoren, maar ook andere medische en omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan een verhoogd risico. Er zijn specifieke bevolkingsgroepen die meer kans hebben om de ziekte te ontwikkelen, wat een rol speelt bij de vroege diagnose en het beheer van de aandoening.
Patiënten met een familiaire voorgeschiedenis
Patiënten die een familielid hebben met de ziekte van Charcot-Marie-Tooth hebben een verhoogd risico om de aandoening zelf te ontwikkelen. Dit geldt vooral voor de autosomaal dominante vormen van de ziekte. Het is belangrijk voor patiënten met een familiaire voorgeschiedenis om genetisch advies in te winnen, omdat dit hen kan helpen bij het plannen van toekomstige medische zorg en opvolging.
Patiënten met genetische mutaties
Individuen die specifieke genetische mutaties dragen, hebben een hoger risico op het ontwikkelen van bepaalde vormen van CMT. Genetisch onderzoek kan helpen om de aanwezigheid van deze mutaties vroegtijdig te identificeren, wat essentieel is voor een gerichte behandeling en vroegtijdige controle van de ziekte.
Kinderen van ouders met CMT
Kinderen van ouders die de ziekte van Charcot-Marie-Tooth hebben, lopen het risico de aandoening te erven. Dit geldt zowel voor de dominante als de recessieve vormen van CMT, en het is belangrijk dat dergelijke families vroegtijdig worden getest om de ziekte op jonge leeftijd te kunnen diagnosticeren.
Symptomen
De symptomen van de ziekte beginnen meestal geleidelijk in de adolescentie, vroege volwassenheid of middelbare leeftijd. De symptomen van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth variëren in ernst, zelfs onder leden van dezelfde familie, maar wel is de aandoening progressief. Sommige patiënten weten niet dat ze aan de aandoening lijden. Anderen (de meesten) vertonen een matige lichamelijke handicap. Een klein percentage van de patiënten ervaart ernstige
zwakte of andere problemen die, in zeldzame gevallen, levensbedreigend zijn.
Spieren in voeten, benen, armen en handen
De ziekte tast de perifere zenuwen aan. Perifere zenuwen verbinden de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren en sensorische cellen die gevoel zoals aanraking,
pijn, warmte en geluid detecteren. Schade aan de perifere zenuwen leidt tot een verlies van gevoel en atrofie (afsterven) van spieren in de voeten, benen en handen. De eerste symptomen van Charcot-Marie-Tooth ziekte omvatten evenwichtsproblemen, onhandigheid,
spierzwakte in de voeten,
jeukende voeten en
brandende voeten.
Voetafwijkingen zoals hoge bogen (pes cavus),
klapvoeten (voetafwijking met abnormale loopgang),
platvoeten (pes planus) of gekrulde tenen (
hamertenen) komen voor. Ook het buigen van de voet of het lopen op de hiel van de voet zijn mogelijk. Door deze afwijkingen heeft de patiënt een verhoogde kans op enkelblessures en struikelen. Naarmate de ziekte voortschrijdt, verzwakken de spieren in de onderbenen meestal. Getroffen patiënten ontwikkelen eveneens zwakte in de handen, waardoor problemen ontstaan met de dagelijkse activiteiten zoals schrijven, knopen dichtmaken, deurknoppen opendoen enzovoort.
Gevoel
Patiënten met deze aandoening ervaren meestal een verminderde gevoeligheid voor aanraking, warmte en koude in de voeten en onderbenen, maar af en toe voelen ze wel pijn of een
branderig gevoel. Sommige patiënten ondervinden geleidelijk
gehoorverlies, doofheid, of het verlies van het gezichtsvermogen.
Alarmsymptomen
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth vertoont een progressieve aard, en het herkennen van alarmsymptomen is cruciaal voor het verbeteren van de prognose en het beheer van de aandoening. Deze symptomen kunnen wijzen op de verergering van de ziekte en vereisen onmiddellijke medische aandacht.
Progressieve spierzwakte
Een van de meest opvallende alarmsymptomen van CMT is progressieve spierzwakte, vooral in de handen en voeten. Dit kan leiden tot problemen met lopen, balans, en fijne motoriek, zoals moeilijkheden bij het vasthouden van voorwerpen. De zwakte kan geleidelijk aan toenemen, wat de functionaliteit van de patiënt ernstig kan beïnvloeden.
Afname van reflexen
Afname of verlies van reflexen, vooral in de enkels en knieën, kan een alarmsymptoom zijn van CMT. Dit kan wijzen op zenuwschade of -verlies als gevolg van de aandoening en kan helpen bij de diagnose. Het is belangrijk om reflexen regelmatig te controleren om eventuele veranderingen vroegtijdig op te merken.
Gevoelloosheid en tintelingen
Gevoelloosheid, tintelingen of een branderig gevoel in de voeten en handen zijn vaak vroege symptomen van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Deze sensorische veranderingen zijn het gevolg van schade aan de zenuwen die de gevoelssignalen van de extremiteiten naar de hersenen overbrengen. Het vroegtijdig herkennen van deze symptomen kan helpen om de progressie van de ziekte te beheersen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts voert een lichamelijk onderzoek uit. Hij bemerkt de voetmisvormingen en andere orthopedische problemen. Een neuroloog (
medische term: zenuwarts) identificeert spierzwakte in de armen, benen, handen en voeten, een verlies van gevoel in de voeten en handen, verminderde reflexen en een verminderde spiermassa in de onderbenen. Verdere diagnostische onderzoeken zijn nodig.
Diagnostisch onderzoek
De arts voert een zenuwgeleidingsonderzoek, een
elektromyografie (meting van de elektrische spieractiviteit) en een
zenuwbiopsie (medische procedure voor verwijdering van een stukje zenuw) uit. Een genetisch onderzoek bevestigt de ziekte.
Differentiële diagnose
Volgende aandoeningen verwart de arts mogelijk met de ziekte van Charcot-Marie-Tooth omdat de symptomenreeks gelijkaardig is:
Behandeling
CMT valt niet te genezen, maar wel is een ondersteunende en symptomatische behandeling mogelijk. De patiënt krijgt fysiotherapie, ergotherapie en loophulpmiddelen zoals spalken, braces of gespecialiseerde schoenen. In sommige gevallen is een corrigerende operatie vereist om platvoeten en
spierkrampen (waarbij spieren verkorten en hun normale bereik verliezen). Verder is het belangrijk om
obesitas te vermijden want dit bemoeilijkt het lopen.
Prognose
De levensverwachting is bij de meeste getroffen patiënten niet verkort. Wel daalt bij sommige patiënten de kwaliteit van leven. Hoewel de aandoening progressief is, heeft de patiënt zelden een rolstoel als loophulpmiddel nodig. In zeer zeldzame gevallen leiden
ademhalingsproblemen tot de dood.
Complicaties
Complicaties van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth omvatten struikelen en enkelblessures, voetafwijkingen, problemen met lopen, zwakkere spieren en een verminderd gevoel. In heel ernstige gevallen ontstaan ademhalingsproblemen, problemen met slikken of spreken en de dood.
Preventie
Preventieve maatregelen richten zich op het vermijden van complicaties en het handhaven van mobiliteit. Patiënten moeten regelmatige fysiotherapie ondergaan, comfortabele en ondersteunende schoenen dragen en proberen om letsel te voorkomen. Het vermijden van obesitas is belangrijk om de fysieke belasting van de benen en voeten te verminderen.
Lees verder