Robinow-Syndroom: Afwijkingen aan gestalte, gezicht & skelet
Het Robinow-syndroom is een zeldzame erfelijke aandoening waarbij de patiënt afwijkingen heeft aan het gestalte, het hoofd, het gezicht, het skelet en/of de genitaliën. De erfelijke aandoening bestaat in twee verschillende vormen met verschillen in de symptomenreeks en het overervingspatroon. Veel chirurgische technieken zijn beschikbaar om de afwijkingen te corrigeren. De vooruitzichten zijn bij de meeste patiënten wel goed, al treden bij een aantal patiënten wel levensbedreigende hartcomplicaties op. De arts Meinhard Robinow beschreef voor het eerst dit syndroom in 1969.
Synoniemen Robinow-Syndroom
Het Robinow-syndrom is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Acrale dysostose met faciale en genitale afwijkingen
- Costovertebrale segmentatiedefect met mesomelia (verouderde term)
- Het Foetale Gezicht Syndroom
- Mesomelische dwerggroei-kleine genitaliën syndroom
- Robinow Dwerggroei
- Robinow-Silverman syndroom
- Robinow-Silverman-Smith syndroom
- RS
Epidemiologie aandoening
De prevalentie bedraagt ongeveer 1 op 500.000 geboorten. Sinds het beschrijven van de aandoening zijn voorts enkele honderden patiënten gerapporteerd in de medische literatuur. Het Robinow-syndroom tast mannen en vrouwen in gelijke aantallen aan.
Oorzaken en erfelijkheid
Het syndroom bestaat in twee vormen. De overervingswijze is verschillend, en ook zijn variaties te merken in de symptomenreeks. Zo verloopt de overerving bij sommige patiënten via autosomaal dominante wijze (als gevolg van wijzigingen in het WNT5A- of DVL1-gen), terwijl dat bij andere patiënten via een autosomaal recessieve vorm verloopt (als gevolg van wijzigingen in het ROR2-gen). Patiënten met de autosomaal recessieve vorm van het Robinow-syndroom hebben doorgaans talrijkere ribafwijkingen en afwijkingen aan de beenderen van de wervelkolom dan bij de autosomaal dominante vorm van de aandoening. De symptomen zijn veelal ernstiger bij de autosomaal recessieve vorm.
Symptomen: Afwijkingen aan gestalte, gezicht, skelet en genitaliën
De symptomen zijn sterk variabel en daarnaast komen ook niet alle symptomen bij iedereen tot uiting.
Gestalte
Patiënten hebben kort na de geboorte en groeivertraging waardoor de patiënt een licht tot matig
kort gestalte ontwikkelt. Af en toe ontwikkelt de patiënt wel een normale volwassen lengte. Af en toe ontstaan ook ontwikkelingsstoornissen, een verstandelijke handicap of taalproblemen.
Gezicht
De gelaatstrekken van zuigelingen met het Robinow-syndroom lijken op die van een acht weken oude foetus. De patiënten hebben eveneens een abnormaal groot hoofd (
macrocefalie) met een uitpuilend voorhoofd, ver uit elkaar geplaatste ogen (
hypertelorisme), een kleine, wipneus met omgedraaide neusgaten, en/of een gezonken neusbrug. De mond is tevens abnormaal breed, driehoekig gevormd en heeft een abnormaal lange groef (filtrum) in het midden van de bovenlip. Voorts heeft de patiënt een kleine kin, een ongewoon kleine kaak (
micrognathie), en/of abnormaal overwoekerd tandvlees (tandvleeshyperplasie). Gebitsafwijkingen zijn bovendien soms aanwezig zoals verkeerd geplaatste tanden, verdringing van de achterste tanden en/of een vertraagde uitbarsting van de permanente tanden. Soms is de keelhuig
onderontwikkeld of gespleten. Daarnaast komt een gespleten gehemelte (
schisis) voor en een abnormale verticale groef in de bovenlip en/of beperkte tongbewegingen (
ankyloglossie). Ankyloglossie resulteert mogelijk in een taalachterstand.
Skelet
Skeletafwijkingen doen zich voor aan de onderarmbotten (radius en ulna) die erg kort zijn. Ook heeft de patiënt abnormaal korte
vingers en tenen (
brachydactylie), permanent gebogen vijfde vingers (
clinodactylie), ongewoon kleine
handen met brede duimen, ribafwijkingen,
scoliose (abnormale zijdelingse kromming van de wervelkolom), en/of een onderontwikkelde zijde van de botten in het middelste gedeelte van de wervelkolom (hemivertebrae: embryologisch half aangelegde wervels). Een
trechterborst of
kippenborst zijn ook mogelijke skeletmisvormingen. Tot slot komen af en toe
nagelafwijkingen voor.
Genitaliën
Genitale afwijkingen die gepaard gaan met het Robinow-syndroom zijn een abnormaal kleine penis (
micropenis) en niet-ingedaalde testikels (
cryptorchisme), onderontwikkeling van de clitoris en de grote schaamlippen (labia majora) bij vrouwen. Soms heeft de patiënt ambigue genitaliën. Dit houdt in dat de genitaliën niet duidelijk vrouwelijk of mannelijk zijn. Meestal is dit pas zichtbaar vanaf de kindertijd.
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen omvatten een duplicatie van de nieren, een ongewone ophoping van urine in de nier (
hydronefrose (waternier)), een
liesbreuk (uitstulping of zwelling in lies of balzak) en/of een
navelbreuk (uitstulping van buikwand rond navel).
Hartafwijkingen zoals een rechter ventrikel obstructie, komen ook voor. Een
longontsteking (pneumonie) behoort ook tot de mogelijke bijkomende symptomen. Deze symptomen zijn soms levensbedreigend.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
Af en toe is dit syndroom via een
echografie reeds voor de geboorte te diagnosticeren. Na de geboorte gebeurt de bevestiging van de diagnose na een grondig klinisch onderzoek in combinatie met diverse beeldvormingstechnieken. Zo onthullen
röntgenfoto’s de aanwezigheid en/of de omvang van bepaalde afwijkingen aan de schedel, het
gezicht en het skelet. Uit de resultaten van een
bloedonderzoek blijkt dat de patiënt een verhoogde aanwezigheid heeft van het follikelstimulerend hormoon (FSH), wat wijst op een gedeeltelijk primaire
hypogonadisme (onvoldoende ontwikkeling van geslachtsklieren). Een genetisch onderzoek is tot slot mogelijk bij de autosomaal recessieve vorm van het Robinow-syndroom.
Differentiële diagnose
De symptomenreeks van een aantal aandoeningen en syndromen lijken op deze van het Robinow-syndroom, en daarom zijn ze gekend als de differentiële diagnose:
Behandeling
De arts bekijkt de ernst en omvang symptomen van de patiënt met het Robinow-syndroom en kiest dan voor een behandeling waarbij diverse artsen samenwerken, waaronder een kinderarts, een orthopedist, een chirurg, een cardioloog (hartspecialist), een fysiotherapeut en/of andere zorgverstrekkers. Diverse chirurgische ingrepen zijn nodig om alle afwijkingen te corrigeren. Verder krijgt de patiënt groeihormonen om nog te groeien. Daarnaast krijgt de patiënt regelmatig controleonderzoeken voor het hart om complicaties aan het hart of de longen te voorkomen.
Prognose
De vooruitzichten voor patiënten met het Robinow-syndroom zijn over het algemeen goed, maar de ernst van de hartaandoeningen tast mogelijk wel de levensverwachting aan.