Erfelijke sferocytose: Bloedaandoening met geelzucht
Erfelijke sferocytose is een bloedaandoening waarbij een afbraak van rode bloedcellen gebeurt. Dit is het gevolg van veranderingen in een gen waardoor defecten in membraaneiwitten van rode bloedcellen ontstaan. De bolvormige rode bloedcellen die hieruit voortvloeien, worden door de milt vernietigd wat resulteert in een tekort van rode bloedcellen. De sterk in ernst variërende symptomen omvatten vooral geelzucht, een vergrote milt en galstenen. Maar ook andere klachten zijn mogelijk bij deze erfelijke bloedziekte. Een chirurgische verwijdering van de milt is de standaard behandeling voor patiënten met klinisch ernstige erfelijke sferocytose.
Synoniemen erfelijke sferocytose
Erfelijke sferocytose is ook nog gekend onder een aantal andere benamingen zoals:
- elliptocytose
- erfelijke / hereditaire sferocytische hemolytische anemie
- erfelijke / hereditaire sferocytosis
- erfelijke / hereditaire sphaerocytosis
- erfelijke / hereditaire spherocytische bloedarmoede
- erfelijke / hereditaire spherocytose
- ziekte van Minkowski-Chauffard
Epidemiologie bloedaandoening
Erfelijke sferocytose is de meest voorkomende vorm van
hemolytische anemie (bloedarmoede die ontstaat door abnormale afbraak van bloed) die optreedt bij 1 op de 5.000 personen van Noord-Europese afkomst. De werkelijke frequentie van erfelijke sferocytose is mogelijk wel hoger omdat veel patiënten geen of (erg) milde symptomen hebben waardoor de diagnose uitblijft. De prevalentie van erfelijke sferocytose bij patiënten van andere etnische achtergronden is niet bekend, maar dit komt veel minder vaak voor.
Oorzaken: Gendefect leidt tot bolvormige rode bloedcellen
Genetische veranderingen
Mutaties (veranderingen) in ten minste vijf genen veroorzaken erfelijke sferocytose. Deze genen bevatten instructies voor het produceren van eiwitten die zich op de membranen van rode bloedcellen bevinden. Deze eiwitten transporteren moleculen in en uit cellen, hechten zich aan andere eiwitten en handhaven de celstructuur. Mutaties in membraaneiwitten van rode bloedcellen leiden tot een te rigide, misvormde cel. In plaats van een afgevlakte schijfvorm, zijn deze cellen bolvormig. Niet goed werkende membraaneiwitten interfereren met het vermogen van de cel om van vorm te veranderen tijdens het transport door de bloedvaten. De sferocyten (misvormde rode bloedcellen) gaan naar de milt ter vernietiging. In de milt gebeurt met andere woorden een afbraak van de rode bloedcellen (hemolyse). Het tekort aan rode bloedcellen en de overvloed van cellen in de milt zijn verantwoordelijk voor de symptomen van erfelijke sferocytose. Mutaties in het ANK1-gen zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van alle gevallen van erfelijke sferocytose. De andere patiënten hebben mutaties die resulteren uit andere gendefecten.
Overervingspatroon
Bij ongeveer drie op de vier patiënten is het overervingspatroon van sferocytose autosomaal dominant. Dit impliceert dat één kopie van een gewijzigd gen al volstaat om de symptomen van erfelijke sferocytose tot uiting te laten komen. Soms heeft de patiënt de aandoening overgeërfd van één van de ouders, maar in 25% van de gevallen ontstaat sferocytose uit nieuwe mutaties in het gen, waarbij geen familiale voorgeschiedenis van de ziekte bekend is (spontane mutatie). Af en toe gebeurt de overerving van erfelijke sferocytose ook via een autosomaal recessief patroon; in dat geval zijn beide gewijzigde kopieën van het gen nodig.
Symptomen: Bloedarmoede, geelzucht en vergrote milt
Erfelijke sferocytose is een aandoening waarbij de symptomen meestal verschijnen in de kindertijd. Ongeveer zeven op de tien patiënten heeft (zeer) milde tot matige symptomen terwijl de andere patiënten kampen met meer ernstige of zelfs levensbedreigende symptomen.

Bloedarmoede kenmerkt zich onder andere door (extreme) vermoeidheid /
Bron: Unsplash, Pixabay Bloedarmoede
Patiënten met deze aandoening ervaren een tekort aan rode bloedcellen (
anemie). Dit uit zich in volgende klachten: (extreme)
vermoeidheid,
duizeligheid, een verhoogde hartslag (
tachycardie),
hartkloppingen (palpitaties),
hoofdpijn,
kortademigheid,
prikkelbaarheid,
spierzwakte en voedingsproblemen. De meeste pasgeborenen met erfelijke sferocytose ervaren ernstige bloedarmoede, maar dit verbetert wel na het eerste levensjaar.
Geelzucht
Voorts heeft de patiënt een gele verkleuring van de ogen en de huid (
geelzucht). Dit ontstaat bij de milde vorm niet of pas in de puberteit of volwassenheid, terwijl dit symptoom zich bij de meer ernstige vorm reeds bij de geboorte of in de kindertijd presenteert.
Vergrote milt
Een derde kenmerk is een vergrote milt (
splenomegalie) die op ieder moment tussen de kindertijd en volwassenheid mogelijk is.
Galstenen
Ongeveer de helft van de getroffen patiënten ontwikkelt
galstenen (harde afzettingen in de galblaas met galkoliek), die meestal ontstaan tussen de late kindertijd tot midden volwassenheid.
Andere symptomen
Sommige patiënten met de ernstige vorm van erfelijke sferocytose hebben een
kort gestalte, een vertraagde seksuele ontwikkeling,
huidzweren aan het been en
skeletafwijkingen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
De arts detecteert bij meer dan 75% van de getroffen patiënten een vergrote milt. De lever is voorts normaal in grootte en functie. Andere belangrijke aanwijzingen zijn geelzucht en rechtsboven
buikpijn wat wijst op een
galblaasaandoening. Dit is vooral belangrijk als de patiënt een familiale voorgeschiedenis van een galblaasziekte heeft. De diagnose van erfelijke sferocytose gebeurt door middel van een
bloedonderzoek.
Differentiële diagnose
Het bloedonderzoek is nodig omdat de arts aan de hand van de symptomen van de patiënt, andere aandoeningen wil uitsluiten waarvan het klinisch beeld sterk lijkt op dit van sferocytose. Volgende aandoeningen zijn daarom differentiële diagnoses voor de bloedziekte:
Behandeling: Chirurgische verwijdering van de milt
Pasgeborenen met ernstige hyperbilirubinemie veroorzaakt door erfelijke sferocytoselopen het risico op het ontwikkelen van
kernicterus (ernstige geelzucht met hersenschade). Deze kinderen krijgen een behandeling met lichttherapie en/of wisseltransfusie. Ook zijn bij alle patiënten soms
bloedtransfusies nodig. De arts verwijdert voorts de milt via een chirurgische ingreep, gekend als een “
splenectomie”. De milt is namelijk de plaats waar de celvernietiging plaatsvindt. Enkel in milde gevallen voert de arts deze ingreep niet uit. De beslissing om een splenectomie uit te voeren bij patiënten zonder symptomen is moeilijk, maar een verhoogd bilirubinegehalte in het bloed en de aanwezigheid van galstenen zijn stimulerende factoren voor een splenectomie. Een splenectomie is aanbevolen na de kindertijd, omdat anders plotselinge overweldigende fatale infecties zoals
pneumokokkeninfecties kunnen optreden. De patiënt krijgt daarom voor de operatie een passende immunisatie (pneumokokkenvaccinatie) gevolgd levenslang penicilline-gebruik. Na een splenectomie, is het
hemoglobinegehalte weer normaal en gebeurt er geen celvernietiging meer. Een
foliumzuurdeficiëntie (tekort aan
foliumzuur) komt wel vaak voor als gevolg van een sterke beenmergactiviteit, en daarom krijgt de patiënt dit ook voorgeschreven.
Prognose
Patiënten met een zeer milde vorm van erfelijke sferocytose blijven vaak asymptomatisch. Bij patiënten die een splenectomie ondergaan, is de levensduur in de meeste gevallen ook normaal. Wel kampen deze patiënten vaak met vermoeidheid.
Complicaties
Complicaties van sferocytose zijn galstenen en een veel lagere productie van rode bloedcellen (aplastische crisis) veroorzaakt door een virale infectie, waardoor de bloedarmoede verergert.
Lees verder