Oorzaken van kanker: Omgevingsfactoren en medische oorzaken
Het DNA (genetisch materiaal in een cel) zorgt voor instructies voor de celfunctie in het lichaam. Door wijzigingen in het DNA stopt echter de normale celfunctie en ontstaat een kwaadaardige cel. Deze cel gaat zich abnormaal en ongecontroleerd delen op een bepaalde plaats in het lichaam, wat leidt tot kanker. De oorzaak van kanker is bij de meeste patiënten onbekend. Een aantal omgevingsfactoren gaat echter gepaard met de ontwikkeling van maligniteiten. Bekende voorbeelden hiervan zijn roken, alcoholgebruik en voeding. Wanneer een patiënt deze aanpast, vermindert vaak het risico op de ontwikkeling van kanker. Maar ook enkele medische oorzaken zijn risicofactoren voor de totstandkoming van kanker.
Alcohol drinken verhoogt het risico op kanker /
Bron: Jarmoluk, Pixabay
Alcohol
Des te minder alcohol iemand drinkt, des te minder risico hij loopt op het krijgen van
kanker. Geen enkel type alcohol is beter of slechter dan het andere type. De alcohol zelf leidt tot schade, ongeacht of dit in wijn, bier of andere dranken zit. Niet iedereen die alcohol drinkt, ontwikkelt kanker. Sommige vormen van kanker komen echter vaker voor bij mensen die meer alcohol dan anderen drinken. Alcohol is bijvoorbeeld geassocieerd met kanker van aan de mond, de keelholte, het strottenhoofd, de slokdarm, de dikke darm en het rectum. Bovendien leidt ARTIKEL=179094 alcoholgebruik[/ARTIKEL] tot een verhoogd risico op
borstkanker.
Kanker: Medische oorzaken of aandoeningen
Iatrogeen
Iatrogene oorzaken zijn door medisch ingrijpen veroorzaakt.
Medicijnen
Oestrogenen zijn betrokken bij de ontwikkeling van kanker aan de vagina, het endometrium en de borst. Alkylerende middelen, bijvoorbeeld gegeven voor een Hodgkin-lymfoom, zijn zelf geassocieerd met een verhoogde incidentie van secundaire acute myeloïde
leukemie (AML),
blaaskanker en
leverkanker. Anthracyclinen en het epipodofyllotoxine medicijn etoposide zijn tot slot risicofactoren voor de ontwikkeling van secundaire AML bij langdurige overlevers.
Radiotherapie
Iedereen herkent wel de nucleaire rampen van Hiroshima, Nagasaki en Tsjernobyl. Deze leidden tot een verhoogde incidentie van leukemie na 5-10 jaar in de blootgestelde populatie. Een verhoogde incidentie van
schildklierkanker en borstkanker is ook gemeld. Langdurige overlevenden die
radiotherapie hebben gebruikt, bijvoorbeeld bij de ziekte van Bechterew, het
Hodgkin-lymfoom (kanker van lymfesysteem met vergrote lymfeklieren, koorts en
vermoeidheid), testiculaire kiemceltumoren en kinderen met kanker hebben een verhoogde incidentie van kanker aan de lichaamsgebieden die dichtbij het stralingsveld liggen.
Infecties
Een aantal infecties gaan gepaard met kanker. Zo is een bepaald type T-cel leukemie vrijwel uitsluitend te vinden bij bewoners van een zuidelijk eiland in Japan en in de Antillen, veroorzaakt door infectie met het retrovirus
HTLV-1 (humaan T-cel leukemievirus) wat endemisch is in deze gebieden. Hepatocellulaire carcinoom (kanker in de lever) treedt op bij patiënten met
virale hepatitis B, virale hepatitis C en een
Burkitt-lymfoom (snelgroeiende kanker in lymfocyten met
gezwollen lymfeklieren) en nasofaryngeale
carcinomen (kwaadaardige tumor in de neus- en keelholte) zijn geassocieerd met het Epstein-Barr virus. Het Epstein-Barr virus (EBV) is tevens verbonden met de totstandkoming van een Hodgkin-lymfoom. Patiënten met een
hiv-infectie of een
verzwakt immuunsysteem als gevolg van een orgaantransplantatie hebben een verhoogde incidentie van een EBV-gerelateerd
lymfoom en het herpesvirus-8 is geassocieerd met een
Kaposisarcoom (tumor op de huid, in de slijmvliezen en in de organen). De incidentie van
baarmoederhalskanker (
abnormale vaginale bloedingen en een
vaginale afscheiding) stijgt bij jongere vrouwen dan weer in combinatie met een
seksueel overdraagbare aandoening door het
humaan papillomavirus typen 16 en 18, al is hiervoor wel een vaccin beschikbaar. Een bacteriële infectie met
Helicobacter pylori leidt dan weer sneller tot de ontwikkeling van
maagkanker en gastrische lymfomen, terwijl een
Schistosoma japonicum-infectie vatbaar is voor de ontwikkeling van colorectale kanker (
dikkedarmkanker).
Tabak bevat tal van kankerverwekkende stoffen /
Bron: Geralt, Pixabay
Tabak en roken
De incidentie van longkanker bij mannen en vrouwen is erg hoog. De associatie van
roken met longkanker is wetenschappelijk aangetoond. Circa zeventig van de zevenduizend chemicaliën die zich in tabak bevinden, zijn kankerverwekkend en/of veroorzaken hart- en longaandoeningen. De belangrijkste kankerverwekkende stoffen zijn:
- acetyleen (de gebruikte brandstof in lastoortsen)
- ammonia
- arseen (arsenicum)
- benzine
- cadmium (cadmiumvergiftiging)
- chromium
- cyanide
- de gifgassen koolstofmonoxide en stikstofoxide
- ethyleenoxide
- formaldehyde
- methanol (methylalcohol)
- nicotine (deze verslavende stof is één van de zwaarste chemische stoffen in tabaksrook)
- nitrosaminen
- polynucleaire aromatische koolwaterstoffen
- vinylchloride
Het roken van sigaretten is verantwoordelijk voor één derde van alle sterfgevallen door kanker. Roken leidt niet enkel tot longkanker, maar gaat ook gepaard met
mondkanker,
lipkanker,
strottenhoofdkanker,
slokdarmkanker (
slikproblemen en problemen met eten) en blaaskanker.
UV-licht
Ultraviolet licht verhoogt het risico op
huidkanker (
basaalcelcarcinoom,
plaveiselcelcarcinoom en
melanoom). De incidentie van een melanoom is dan ook bijzonder hoog in de witte Anglo-Keltische bevolking van Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, waar de blootstelling aan UV-licht gecombineerd is met een genetische aanleg van de bevolking.
Zwaarlijvigheid vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van kanker /
Bron: Tobyotter, Flickr (CC BY-2.0)
Obesitas
Bij obesitas wordt het risico op kanker met ongeveer 20% verhoogd. Dit verhoogde risico geldt voor onder andere kanker van de borst, baarmoeder, dikke darm, slokdarm, nieren, galblaas, eierstokken en het myeloom (tumor in het beenmerg). Dit hangt mogelijk samen met hormonale invloeden, onder andere door de verhoogde aanmaak van oestrogenen in vetweefsel bij vrouwen. Overgewicht leidt niet alleen tot een verhoogd risico op kanker, maar wordt ook geassocieerd met een verhoogd risico op chronische aandoeningen, zoals diabetes type 2, hypertensie, hart- en vaatziekten en hoge cholesterolspiegels.
Erfelijkheid
Erfelijkheid speelt ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van kanker. Bekende genetische syndromen die het risico op kanker verhogen, zijn onder andere:
- het Lynch-syndroom (hereditaire non-polyposis colorectale kanker (HNPCC))
- het BRCA1- en BRCA2-syndroom (verhoogd risico op borstkanker en eierstokkanker)
- het FAP-syndroom (familiaire adenomatose polyposis - verhoogd risico op dikke darmkanker)
- het Li-Fraumeni-syndroom (verhoogd risico op verschillende kankertypes, zoals borstkanker, leukemie, hersentumoren en sarcomen (kanker in de botten of weke delen)
Voeding
Er is een sterke associatie met het ontwikkelen van een dikkedarmkanker bij een dieet met veel rood vlees en vleeswaren. Overmatig gebruik van vlees kan via een hogere consumptie van vetten en cholesterol leiden tot een verhoogd risico op kanker. Hiernaast is overmatig zoutgebruik in voedingsmiddelen een risicofactor voor het ontwikkelen van maagkanker. Een dieet rijk aan fruit en groenten is daarentegen geassocieerd met een lager risico op de ontwikkeling van kanker.
Lees verder