Anuskanker (anuscarcinoom): symptomen, oorzaak & behandeling
Anuskanker, ook wel anale kanker, anuscarcinoom of kanker aan de anus genoemd, is een relatief zeldzame aandoening met een in Nederland fors stijgende incidentie, hetgeen wordt geassocieerd met humaan papillomavirus (HPV)-infectie, anale geslachtsgemeenschap, meerdere seksuele partners, roken en hiv-besmetting. Wanneer anale kanker is een vroeg stadium wordt gediagnosticeerd, is het goed te behandelen. De standaardbehandelingen bestaan uit radiotherapie (bestraling van kankercellen), chemotherapie en een operatie. De vijfjjaaroverleving is 82% als anuskanker in een vroeg stadium wordt vastgesteld. Bij uitzaaiingen naar de lymfelieren of verder gelegen organen, daalt de overlevingskans. Slechts een klein percentage van kanker aan de anus zaait zich uit naar de lever en de longen.
Wat is anuskanker?
Anale kanker is een zeldzame maligniteit die begint in de
anus, de opening aan het onderste uiteinde van het spijsverteringskanaal, waardoor onverteerbare voedselresten in de vorm van ontlasting het lichaam verlaten. Anuskanker is een relatief zeldzame aandoening die steeds vaker voorkomt. In Nederland is het aantal gevallen gestegen van 71 in 1989 naar 215 in 2012.[1/2] Dat meer mensen anuskanker krijgen, wordt geassocieerd met:
- humaan papillomavirus (HPV)-infectie;
- anale geslachtsgemeenschap;
- meerdere seksuele partners;
- roken; en
- hiv-besmetting.[3/4]
Anatomie en fysiologie van de anus in relatie tot anuskanker
De anatomie en fysiologie van de anus zijn essentieel om te begrijpen hoe anuskanker ontstaat, zich ontwikkelt en welke delen van het anale gebied risico lopen. De anus is het laatste deel van het spijsverteringskanaal, waar afvalstoffen het lichaam verlaten. De anatomische opbouw en de specifieke functie van de cellen in dit gebied maken het kwetsbaar voor afwijkingen die kunnen leiden tot kanker.
Anatomische structuur van de anus
De anus bestaat uit een korte, 2,5 tot 4 centimeter lange buis die eindigt in de anale opening. Het anale kanaal heeft verschillende weefsellagen:
- Het epitheel: De binnenste laag bestaat uit een overgangszone tussen het cilinderepitheel (zoals in de darmen) en het plaveiselepitheel, dat lijkt op het epitheel in de huid. Deze overgangszone, ook wel de dentate lijn genoemd, is een veelvoorkomende plek voor anuskanker, omdat hier twee typen epitheel elkaar ontmoeten en gevoelig zijn voor afwijkingen.
- De anale sluitspieren: Rondom de anus bevinden zich twee spieren, de interne en externe anale sluitspier, die samenwerken om controle over de ontlasting te behouden. De interne sluitspier bestaat uit gladde spieren die onbewust functioneren, terwijl de externe sluitspier uit skeletspieren bestaat die onder vrijwillige controle staan. Tumoren die zich ontwikkelen in het anale kanaal kunnen deze spieren beïnvloeden en symptomen veroorzaken zoals pijn en problemen met continentie.
- Lymfevaten: Het anale gebied is rijk aan lymfevaten en knopen, die helpen om infecties te bestrijden, maar die ook een rol kunnen spelen bij de verspreiding van kanker. Anuskanker kan zich via deze lymfevaten naar andere delen van het lichaam verspreiden, zoals naar de lymfeklieren in de lies en het bekken.
Fysiologie van de anus: een rol in bescherming en immuunrespons
De fysiologie van de anus draait om twee belangrijke functies: het regelen van de ontlasting en bescherming tegen ziekteverwekkers. Het anale kanaal is gevoelig voor externe invloeden, en de slijmlaag en de epitheellaag spelen een belangrijke rol in de bescherming. Specifieke cellen in het epitheel en de slijmklieren zorgen voor een beschermende laag die het anale kanaal bevochtigt en beschermt tegen wrijving en infecties.
De aanwezigheid van immuuncellen in het anale gebied helpt om infecties en vreemde cellen, zoals virus-geïnfecteerde cellen, te bestrijden. Het humaan papillomavirus (HPV) kan echter bepaalde epitheelcellen infecteren en veranderingen in het DNA veroorzaken. HPV wordt dan ook beschouwd als een van de belangrijkste risicofactoren voor anuskanker, omdat het celveranderingen kan veroorzaken die later leiden tot kanker.
Ontstaan van anuskanker: abnormale celgroei in de epitheelcellen
Anuskanker ontstaat vaak in de epitheelcellen van het anale kanaal. Deze kankers worden meestal geclassificeerd als plaveiselcelcarcinomen, die beginnen in de dunne, vlakke cellen die het onderste gedeelte van de anus bekleden. Als cellen in het epitheel beginnen te muteren door genetische of virale veranderingen, zoals door HPV, kunnen ze abnormaal gaan delen. In sommige gevallen leidt dit tot de ontwikkeling van een tumor die zich kan verspreiden naar omliggende weefsels of via de lymfevaten naar andere delen van het lichaam.
Risicofactoren en fysiologische kwetsbaarheid
Bepaalde factoren vergroten het risico op anuskanker. Naast HPV-infectie spelen roken, een verzwakt immuunsysteem (bijvoorbeeld door hiv-infectie), en anale seks een rol. Door deze factoren kunnen de epitheelcellen van de anus meer vatbaar worden voor DNA-veranderingen. Het immuunsysteem kan daardoor verzwakken in het anale gebied, wat het lichaam minder effectief maakt in het bestrijden van afwijkende cellen en infecties. De beschermende slijmlaag en immuunrespons zijn hierdoor minder effectief, wat de kans op tumorontwikkeling vergroot.
Wie krijgt anuskanker?
De meeste gevallen van anuskanker (80%) worden gediagnosticeerd bij mensen die ouder zijn dan 60 jaar. Bij mensen jonger dan 35 jaar, komt anuskanker vaker voor bij mannen. Na de leeftijd van 50, komt anuskanker iets vaker voor bij vrouwen. De incidentie van anuskanker is zes keer hoger bij alleenstaande mannen in vergelijking met getrouwde mannen. Receptieve anale seks is sterk gerelateerd aan de ontwikkeling van anuskanker. Een anale infectie met het met
humaan papillomavirus (HPV) resulterend in
genitale wratten, is een belangrijke risicofactor voor kanker. Immuungecompromitteerde patiënten (zoals mensen met hiv), zijn extra gevoelig om anuskanker te krijgen.
Symptomen van anuskanker
De volgende klachten en symptomen kunnen wijzen op anuskanker:
- pijnklachten en anaal bloedverlies, wat lijkt op aambeien of een anale fissuur, waardoor ze niet specifiek zijn;
- het voelen van een zwelling;
- anale jeuk;
- anale disfunctie;
- klachten van fecale incontinentie of tenesmus (pijnlijke en krampachtige aandrang om te poepen) kunnen duiden op ingroei in de anale sfincter;
- gewichtsverlies, een veranderd defecatiepatroon, inguïnale lymfadenopathie (opgezette lymfeklieren in de liesstreek) en een rectovaginale fistel wijzen op een gevorderd stadium van de tumorziekte.[7]
Slechts een minderheid van de patiënten is klachtenvrij op het moment dat de diagnose gesteld wordt en zo'n 30-50% heeft een lokaal gevorderd stadium met een gemiddelde tumordiameter van 3-4 cm.[8]
Oorzaak van anuskanker
Anuskanker, een zeldzame maar ernstige vorm van kanker, ontstaat wanneer gezonde cellen in de anus zich ongecontroleerd beginnen te vermenigvuldigen. Deze ongecontroleerde groei kan uitmonden in een kwaadaardige tumor. Hieronder bespreken we de belangrijkste oorzaken en risicofactoren van anuskanker.
HPV: De grootste boosdoener
Een van de meest significante oorzaken van anuskanker is het humaan papillomavirus (HPV). Dit virus wordt seksueel overgedragen en kan langdurig in het lichaam aanwezig blijven. Bepaalde stammen van HPV veroorzaken celafwijkingen in het anale gebied, wat na verloop van tijd kan leiden tot de ontwikkeling van kanker. Het merendeel van de anuskankerdiagnoses wordt in verband gebracht met HPV-infecties.
Een verzwakt immuunsysteem
Een verzwakt immuunsysteem is een andere belangrijke factor. Mensen met HIV of mensen die medicijnen gebruiken die hun immuunsysteem onderdrukken, hebben meer moeite om abnormale celgroei in toom te houden. Wanneer het immuunsysteem verzwakt is, is het minder in staat om schadelijke cellen te vernietigen, waardoor het risico op kanker toeneemt.
De rol van roken
Roken heeft niet alleen invloed op je longen, maar kan ook bijdragen aan het ontstaan van anuskanker. De schadelijke chemicaliën in sigarettenrook kunnen celschade in het anale kanaal veroorzaken. Dit verhoogt het risico dat cellen zich abnormaal ontwikkelen en uiteindelijk kwaadaardig worden.
Seksueel overdraagbare aandoeningen en anale seks
Personen met een geschiedenis van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) lopen een groter risico op anuskanker. Dit geldt ook voor mensen die regelmatig onbeschermde anale seks hebben. De kans op infecties en celirritatie in het anale gebied neemt hierdoor toe, wat op de lange termijn kan leiden tot celafwijkingen en kanker.
Eerder doorgemaakte kanker
Mensen die eerder zijn behandeld voor baarmoederhals- of vaginakanker hebben een verhoogd risico op anuskanker. Dit komt doordat dezelfde virussen en celafwijkingen die betrokken zijn bij deze vormen van kanker ook de ontwikkeling van anuskanker kunnen bevorderen.
Onderzoek en diagnose
Vroegtijdige diagnose is belangrijk
Ongeveer de helft van alle gevallen van anuskanker wordt gediagnosticeerd vóórdat deze zich heeft verspreid buiten de plek van de primaire tumor, terwijl 13% tot 25% wordt gediagnosticeerd nadat de kanker is
uitgezaaid naar de
lymfeklieren, en 10% wordt gediagnosticeerd nadat de kanker is uitgezaaid naar organen elders in het lichaam. Anuskanker is zeer goed te behandelen als het vroegtijdig wordt vastgesteld.
Onderzoeken
Doordat de klachten die gepaard gaan met anuskanker vaak aspecifiek zijn en er een gevoel van gêne is bij de patiënt, stellen ze vaak een bezoek aan de huisarts uit en is er om die reden vaak vertraging bij het stellen van de diagnose. Bij een vermoeden van anuskanker, zal de huisarts de patiënt verwijzen naar een specialist, bijvoorbeeld een MDL-arts (Maag-Darm-Lever-arts). Wanneer anuskanker is vastgesteld, volgt verder onderzoek en behandeling. Om de diagnose en het ziektestadium vast te stellen, bepaald de arts welke onderzoeken er nodig zijn. De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden:
- Rectaal onderzoek, ook wel een rectaal toucher genoemd (waarbij de arts met een vinger de binnenkant van het anale kanaal onderzoekt op afwijkingen);
CT-scan /
Bron: IStock.com/Pavel Losevsky
- Biopsie (microscopisch onderzoek van stukjes weefsel);
- CT-scan (middels röntgenstraling worden organen en weefsels gedetailleerd in beeld gebracht);
- MRI (wat lijkt op een CT-scan, maar in plaats van röntgenstraling wordt bij een MRI magnetische straling gebruikt);
- Echo (met behulp van geluidsgolven worden organen en weefsel zichtbaar gemaakt);
- PET-CT (PET is een techniek die de glucosestofwisseling in het lichaam in beeld brengt, welke vaak is verstoord bij ontstekingsprocessen en tumoren en tegelijk wordt er een CT-scan uitgevoerd).
Behandeling van anuskanker
De behandeling van anuskanker hangt af van verschillende factoren, zoals het stadium van de ziekte, de locatie, grootte en vorm van de tumor, en de algehele gezondheid van de patiënt. Dankzij de vooruitgang in medische technologie en een goed gecoördineerde aanpak, zijn er diverse behandelingsopties beschikbaar om de groei van tumoren te remmen en uitzaaiingen te beperken. Hieronder worden de belangrijkste behandelopties besproken, van radiotherapie tot chirurgische ingrepen, inclusief enkele minder bekende behandelingen die in specifieke gevallen worden overwogen.
Radiotherapie (bestraling) /
Bron: Adriaticfoto/Shutterstock.comRadiotherapie: nauwkeurige bestraling van de tumor
Radiotherapie, ook wel bestraling genoemd, is een veelgebruikte behandelmethode voor anuskanker, waarbij de tumorcellen van buitenaf met radioactieve straling worden behandeld. De straling richt zich specifiek op de kankercellen en beschadigt hun DNA, waardoor ze niet langer kunnen delen en uiteindelijk afsterven. Deze therapie is vooral effectief bij anuskanker omdat het de tumor kan verkleinen zonder grote schade aan het omliggende weefsel aan te richten.
Radiotherapie kan op zichzelf worden toegepast, maar wordt vaak gecombineerd met chemotherapie om de effectiviteit te verhogen. Een typisch voorbeeld is het gebruik van zogenaamde "concurrente chemoradiatie," waarbij chemotherapie en radiotherapie gelijktijdig worden toegediend. Dit versterkt de werking van de bestraling en maakt de kans op succesvolle tumorcontrole groter. Bij een patiënt met een kleine, lokaal beperkte tumor kan bestraling soms voldoende zijn om de kanker onder controle te houden zonder aanvullende operaties.
Chemotherapie: aanval op de kankercellen
Chemotherapie, een behandeling met kankervertragende medicijnen (cytostatica), is vooral nuttig bij grotere tumoren of wanneer de anuskanker zich heeft verspreid naar andere delen van het lichaam. De medicijnen circuleren door het lichaam en richten zich op snel delende cellen, waaronder kankercellen. Voor anuskanker worden vaak combinaties van chemotherapie gebruikt, zoals 5-fluorouracil (5-FU) en mitomycine-C, die elkaar aanvullen en de groei van de tumor remmen.
Chemotherapie kan bijwerkingen veroorzaken, zoals vermoeidheid, misselijkheid en een verhoogd risico op infecties, omdat het ook gezonde, snel delende cellen aantast, zoals die in het beenmerg en het spijsverteringskanaal. Om deze bijwerkingen te minimaliseren, kan de oncoloog doseringen aanpassen of ondersteunende medicijnen voorschrijven. In sommige gevallen wordt chemotherapie alleen ingezet bij uitzaaiingen, om de groei van tumoren op afstand te vertragen en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Chirurgie: verwijdering van de tumor en omliggend weefsel
Chirurgie wordt meestal overwogen wanneer andere behandelingen, zoals chemotherapie en radiotherapie, niet effectief zijn gebleken of wanneer de tumor te groot is om door bestraling te worden behandeld. Bij een operatieve ingreep wordt de tumor verwijderd, samen met een marge van gezond weefsel en eventueel nabijgelegen lymfeklieren om de kans op terugkeer te minimaliseren.
Een veelgebruikte procedure bij anuskanker is een abdominoperineale resectie, waarbij zowel het rectum als de anus worden verwijderd. Dit betekent vaak dat de patiënt een permanente colostoma krijgt, een opening in de buik die dient als uitgang voor afvalstoffen. Dit type operatie wordt meestal als laatste redmiddel gebruikt, omdat het een ingrijpende ingreep is met een grote impact op de levenskwaliteit. Toch kan het levensreddend zijn voor patiënten met vergevorderde tumoren.
Immunotherapie: het versterken van het immuunsysteem tegen kanker
In sommige gevallen wordt immunotherapie toegepast bij anuskanker, vooral wanneer standaardbehandelingen niet voldoende resultaat opleveren. Immunotherapie helpt het eigen immuunsysteem van de patiënt om de kankercellen te herkennen en aan te vallen. PD-1-remmers, zoals pembrolizumab, zijn een voorbeeld van immunotherapie die de immuunrespons tegen kankercellen verbetert en groei van de tumor kan remmen.
Ofschoon immunotherapie nog niet standaard is voor anuskanker, wordt het steeds vaker onderzocht en ingezet bij patiënten met gevorderde kanker, omdat het minder bijwerkingen heeft dan chemotherapie en soms langdurige controle van de ziekte kan bieden.
Palliatieve zorg: kwaliteit van leven verbeteren bij vergevorderde kanker
Voor patiënten met gevorderde of uitgezaaide anuskanker die niet meer te genezen is, biedt palliatieve zorg een uitkomst om de symptomen te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren. Palliatieve behandelingen kunnen bestaan uit pijnbestrijding, bestraling om symptomen zoals bloedingen of pijn te verlichten, en ondersteuning bij psychologische en sociale uitdagingen die met kanker gepaard gaan. Deze zorg richt zich op het welzijn van de patiënt en helpt om comfort en rust te bieden, zelfs in de laatste fase van de ziekte.
Prognose en overlevingskansen
De vijfjaarsoverleving na de diagnose van anuskanker is 60% voor mannen en 71% voor vrouwen.[5] Wanneer de kanker is gediagnosticeerd in een vroeg stadium is de vijfjjaaroverleving 82%. Zodra de kanker is uitgezaaid naar de omliggende lymfeklieren, daalt het tot 60%. Als de kanker is uitgezaaid naar verre organen, dan leeft ongeveer een op de vijf patiënten vijf jaar of langer.[6]
Complicaties
Anuskanker kan, ondanks behandeling, tot een reeks complicaties leiden die het leven van patiënten beïnvloeden. Deze complicaties variëren van ongemakkelijke bijwerkingen tijdens therapie tot blijvende gezondheidsproblemen die ingrijpen in het dagelijks leven. Hieronder een overzicht van de meest voorkomende complicaties, aangevuld met voorbeelden en cijfers om de impact van deze complicaties duidelijk te maken.
Bestralingsschade: gevoeligheid en veranderingen in weefsel
Een veelvoorkomende complicatie bij radiotherapie is schade aan het omringende gezonde weefsel, omdat de straling niet alleen kankercellen aanpakt, maar ook de nabijgelegen huid en slijmvliezen kan beïnvloeden. Ongeveer 60% van de patiënten ervaart bijwerkingen zoals huidirritatie, jeuk, en soms pijnlijke ulceraties rond het anale gebied. Een voorbeeld hiervan is huiduitslag die pijnlijk en branderig aanvoelt, waardoor zitten en bewegen ongemakkelijk worden. Na de behandeling kunnen deze symptomen verbeteren, maar sommige patiënten houden last van verhoogde gevoeligheid en littekenweefsel.
Incontinentie: verminderde controle over de sluitspieren
Schade aan de anale sluitspieren door bestraling of chirurgie kan leiden tot problemen met de continentie. Uit onderzoek blijkt dat tot 30% van de patiënten na operatieve verwijdering van de tumor enige mate van fecale incontinentie ervaart. Dit kan variëren van lichte lekkage tot meer ernstige vormen van incontinentie, waarbij dagelijkse activiteiten worden belemmerd. Voor een patiënt die voorheen sociaal actief was, kan deze complicatie psychologisch zwaar zijn en leiden tot sociale isolatie.
Chronische pijn: een hardnekkig gevolg van de behandeling
Pijn is een van de meest voorkomende langdurige complicaties na anuskankerbehandeling. Bij ongeveer 25% van de patiënten houdt chronische pijn aan, vooral in het bekkengebied, soms maanden of zelfs jaren na de behandeling. Deze pijn kan worden veroorzaakt door littekenweefsel, zenuwbeschadiging of stralingsschade aan de omliggende organen. Een patiënt die dagelijks pijn ervaart bij eenvoudige activiteiten zoals lopen of zitten, kan moeite hebben om terug te keren naar het normale leven, wat de behoefte aan pijnmanagement en ondersteunende therapieën vergroot.
Lymfoedeem: zwelling door verstoorde lymfeafvoer
Wanneer lymfeklieren in de lies worden verwijderd of beschadigd door bestraling, kan lymfoedeem ontstaan, een pijnlijke zwelling van de benen en het bekkengebied door een ophoping van lymfevocht. Tot 15% van de patiënten die een operatie of bestraling ondergaan voor anuskanker ontwikkelt lymfoedeem. Dit kan leiden tot zware, gezwollen benen, mobiliteitsproblemen en zelfs een verhoogd risico op infecties. Een voorbeeld is een patiënt die door de zwelling moeite krijgt met lopen en schoenen dragen, wat de dagelijkse routine belemmert.
Seksuele disfunctie: fysieke en emotionele impact
Behandelingen zoals bestraling en chirurgie kunnen leiden tot seksuele complicaties, vooral bij patiënten waarbij de tumor dicht bij de bekkenorganen ligt. Tot wel 40% van de vrouwen en 30% van de mannen met anuskanker meldt problemen zoals
vaginale droogheid, pijn bij geslachtsgemeenschap of erectiestoornissen. Deze problemen hebben niet alleen een fysieke impact maar kunnen ook het zelfvertrouwen en de relatie met een partner beïnvloeden. Zo kan een patiënt die seksuele activiteit als pijnlijk ervaart, zich terughoudend voelen om intimiteit te zoeken, wat gevoelens van eenzaamheid kan versterken.
Depressie /
Bron: Johan Larson/Shutterstock.com Psychologische stress: de last van angst en depressie
De emotionele last van anuskanker, samen met de fysieke complicaties, kan leiden tot gevoelens van angst,
depressie en stress. Uit studies blijkt dat 1 op de 3 kankerpatiënten tijdens of na de behandeling kampt met psychologische problemen. Angst voor terugval, frustratie over lichamelijke beperkingen, en de impact op sociale relaties dragen bij aan deze gevoelens. Een patiënt die bijvoorbeeld voortdurend last heeft van pijn en ongemak, kan het gevoel hebben dat de kwaliteit van leven ernstig is aangetast, wat het dagelijks functioneren bemoeilijkt.
Preventie van kanker aan de anus
Preventieve maatregelen tegen anuskanker zijn:
- Het HPV-vaccin Gardasil kan worden gebruikt voor de preventie van anale kanker en premaligne anale laesies bij zowel vrouwen als mannen.[9]
- Vermijd anale geslachtsgemeenschap, omdat dit een verhoogd risico op HPV- en hiv-infectie met zich meebrengt. De endeldarm (het rectum) vormt samen met de anus het laatste deel of sluitstuk van het spijsverteringskanaal en is van nature nièt bedoeld voor seksuele penetratie, zoals een vagina dat wel is. Een vaginawand heeft slijmvliezen die bij seksuele opwinding vochtig worden, waardoor penetratie wordt gefaciliteerd en geen pijn doet. Bij een anus en endeldarm is dat geenszins het geval. Bovendien is de wand van de endeldarm totaal verschillend van die van de vagina. Het rectum heeft een uiterst dunne wand en een fragiele slijmvlieslaag met éénlagig en zeer doorlaatbaar epitheel. Vanwege de resorptieve eigenschap van het rectum kunnen besmette vochten die daar terechtkomen, zoals sperma van een hiv-positief individu of een persoon met aids, via de dunne rectumwand snel in de bloedbaan of in het lymfestelsel terechtkomen. Dit proces kan nog eens in de hand worden gewerkt door mechanische scheurtjes in de fragiele rectummucosa ten gevolge van tegennatuurlijke penetratie.[10]
- Beperk het aantal seksuele partners, omdat het hebben van veel seksuele partners het risico op HPV en hiv-infectie verhoogt.
- Gebruik een condoom als je toch overgaat tot anale penetratie. Hoewel condooms kunnen beschermen tegen hiv, bieden ze geen volledige bescherming tegen HPV.
- Stop met roken. Er zijn allerlei methoden die je hierbij kunnen helpen.
Noten:
- Van Lieshout A, Pronk A. Steeds meer anuscarcinoom in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1163.
- Siegel R, Naishadham D, Jemal A. Cancer statistics, 2013. CA Cancer J Clin. 2013;63:11-30 Medline. doi:10.3322/caac.21166
- Uronis HE, Bendell JC. Anal cancer: an overview. Oncologist. 2007;12:524-34 Medline. doi:10.1634/theoncologist.12-5-524
- Van der Snoek AM, van der Ende ME, Schouten WR, den Hollander JC, van der Meijden WI. Anuscarcinoom en voorstadia hiervan bij HIV-positieve mannen die seks hebben met mannen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:1989-93 Medline.
- Carla C.M. Marres, Paul Drillenburg en Paul C.M. Verbeek. Patiënten met een therapieresistente anale fissuur - Denk ook aan een maligniteit. Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7646
- Ibid.
- What is anal cancer? www.webmd.com/cancer/what-is-anal-cancer (voor de laatste keer geraadpleegd op 28-03-2015)
- Ibid.
- Lieke de Kwant. HPV-vaccin ook inzetbaar tegen anale kanker. Medisch Contact, 11 juli 2014.
- Het voorkomen van besmetting met een soa. www.symptomen-behandeling.nl/1/soa_voorkomen_430467.html
Lees verder