Infantiele systemische hyalinose: Multisystemische ziekte

- Epidemiologie
- Oorzaken
- Risicofactoren
- Symptomen
- Gewrichten
- Huid
- Knobbeltjes
- Tandvlees
- Andere symptomen
- Alarmsymptomen
- Diagnose en onderzoeken
- Behandeling
- Prognose
- Complicaties
- Preventie
- Praktische tips voor het omgaan met infantiele systemische hyalinose
- Multidisciplinaire zorg en symptomatische behandeling
- Genetisch advies
- Ondersteuning voor dagelijks functioneren
- Misvattingen rond infantiele systemische hyalinose
- Infantiele systemische hyalinose is geen gevolg van infecties
- Patiënten met infantiele systemische hyalinose hebben geen normale gewrichtsmobiliteit
- De huidafwijkingen bij infantiele systemische hyalinose zijn niet te vergelijken met gewone huidziekten
- Infantiele systemische hyalinose is niet uitsluitend een huid- of gewrichtsziekte
- De pijn bij infantiele systemische hyalinose wordt vaak onderschat
- De aandoening heeft geen invloed op de intelligentie van het kind
- Infantiele systemische hyalinose is niet te genezen, maar symptomen kunnen behandeld worden
Epidemiologie
De prevalentie van infantiele systemische hyalinose is onbekend anno september 2024, maar de ziekte is uiterst zeldzaam. De aandoening komt voornamelijk voor bij jonge kinderen en is in de medische literatuur slechts sporadisch beschreven.Oorzaken
Genetische veranderingBij hyalinose gebeurt een abnormale ophoping van een heldere (hyaliene) stof in lichaamsweefsels. Dit resulteert uit mutaties (wijzigingen) in het ANTXR2-gen (ook bekend als het CMG2-gen). Het ANTXR2-gen codeert voor de productie van een eiwit dat betrokken is bij de vorming van kleine bloedvaten (haarvaten). Daarnaast speelt het ANTXR2-eiwit een belangrijke rol voor het behoud van de structuur van basismembranen (dunne plaatachtige structuren die cellen in veel weefsels scheiden en ondersteunen). Door de genetische wijziging is de vorming van de basaalmembranen verstoord, waardoor de hyalische stof gaat lekken en zich op deze manier opbouwt in verschillende lichaamsweefsels.
Overervingspatroon
De aandoening kent een autosomaal recessief overervingspatroon, wat betekent dat beide kopieën van het ANTXR2-gen in elke cel mutaties hebben. In de meeste gevallen hebben de ouders van een patiënt met infantiele systemische hyalinose geen symptomen van de ziekte.
Risicofactoren
Er zijn geen specifieke risicofactoren die duidelijk zijn geïdentificeerd voor infantiele systemische hyalinose, behalve de genetische mutatie in het ANTXR2-gen. Aangezien de aandoening autosomaal recessief is, is het risico om de aandoening te ontwikkelen aanwezig bij kinderen van ouders die drager zijn van de genetische mutatie.Symptomen
De symptomen van infantiele systemische hyalinose komen tot uiting door de ophoping van een hyalinesubstantie in verschillende lichaamsdelen. De patiënten krijgen al bij de geboorte te maken met symptomen, en in de eerste paar maanden van het leven verschijnen ook andere tekenen van infantiele systemische hyalinose.Gewrichten
Patiënten met infantiele systemische hyalinose ervaren gewrichtsmisvormingen (contracturen) waardoor een beperkt bewegingsbereik ontstaat. Botafwijkingen komen eveneens tot stand zoals osteoporose (verlies van botmassa), botbreuken en een kort gestalte.
Huid
Op de huid (meestal van de handen, de nek, de hoofdhuid, de oren en/of de neus) ontstaan kleine tot grote pijnlijke huidbobbels die mogelijk toenemen in de loop van de tijd. De huidbultjes komen ook voor op de gewrichtsplooien en de genitale regio. Daarnaast komen een verdonkerde huidskleur (hyperpigmentatie) voor boven botuitsteeksels. Kenmerkende paarsachtige tot bruine vlekken ontstaan aan de enkels, de vingerkootjes, de knieën, de enkels, de ruggengraat en de ellebogen. De mate van hyperpigmentatie varieert.
Knobbeltjes
Ook ontwikkelen zich goedaardige knobbeltjes (noduli) in de spieren en inwendige organen van kinderen met infantiele systemische hyalinose. De knobbeltjes bevinden zich in de huid, het maag- en darmkanaal, de hartspier, de skeletspieren, de lymfeklieren, de milt, de schildklier en/of de bijnieren. Dit veroorzaakt pijn en ernstige complicaties. Doordat zich vaak knobbeltjes in de darmen ontwikkelen, krijgen de meeste patiënten te maken met ‘proteïne-verliezende enteropathie’. Hierbij ervaren patiënten ernstige diarree, en krijgen ze een achterstand inzake het gewicht en de groei ten opzichte van gezonde personen. De meeste patiënten met proteïne-verliezende enteropathie zijn zelfs uitgemergeld (cachexie).
Tandvlees
Infantiele systemische hyalinose kenmerkt zich eveneens door een overgroei van het tandvlees (gingivale hypertrofie).
Andere symptomen
De aandoening beperkt zich niet enkel tot bovenstaande symptomen; ook andere klachten komen mogelijk voor zoals:
- een afwijkend gezicht met misvormingen aan de oren, de neusbrug, …
- een oogafscheiding
- een opgezwollen buik met zeer zichtbare aderen
- een vergrote tong (macroglossie)
- een vergroot hoofd (macrocefalie)
- overmatig gezichtshaar
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen bij infantiele systemische hyalinose kunnen omvatten:- ernstige en voortdurende diarree
- snelle achteruitgang van gewicht en groei
- onverklaarbare pijn en zwelling in de ledematen
- ademhalingsproblemen of kortademigheid
- ongewone huiduitslag of huidveranderingen
Deze symptomen kunnen wijzen op een verergering van de aandoening en vereisen onmiddellijk medische aandacht.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoekNaast het opmerken van de zichtbare tekenen, voert de arts een volledig bloedonderzoek, een echografie van de buik, een röntgenfoto van het skelet en een huidbiopsie uit. Een histopathologie of elektronenmicroscopie van het huidweefsel is nodig om de diagnose te stellen naast de typische klinische bevindingen. De bevestiging van de diagnose van infantiele systemische hyalinose gebeurt door middel van een genetisch onderzoek.
Differentiële diagnose
Enkele aandoeningen lijken sterk op het klinisch beeld van infantiele systemische hyalinose zoals:
- het Winchester syndroom (ziekte met afwijkingen aan bot en huid)
- juveniele hyaline fibromatose
- lipoïd-proteïnose (ziekte van Urbach-Wiethe)
- mucopolysaccharidose type II (Hunter-syndroom)
Behandeling
Voor de multisystemische aandoening bestaat er geen remedie. De patiënt krijgt een ondersteunende behandeling. Pijn behandelt de arts met niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), opioïden (krachtige pijnstillers) en soms gabapentine. Vaak krijgt de patiënt een behandeling in het ziekenhuis voor de diarree, een bacteriële longontsteking enzovoort. Het gebruik van het medicijn d-penicillamine verbetert mogelijk de gewrichtsmobiliteit. Verder is voedselondersteuning nodig. Lastige knobbeltjes verwijdert de arts chirurgisch, maar de kans op een recidief is groot. De patiënt krijgt voorts fysiotherapie voor het behandelen van de gewrichtscontracturen.Prognose
De mentale ontwikkeling is ondanks de vele ernstige fysieke beperkingen vaak normaal. De getroffen patiënten overleven vaak de vroege kindertijd niet door de chronische diarree en terugkerende infecties. Meestal worden patiënten niet ouder dan drie jaar. Het risico op voortijdige dood bij jonge kinderen met infantiele systemische hyalinose is hoog. Het voortbestaan en de prognose van de ziekte zijn ernstig en kunnen slecht worden ingeschat.Complicaties
De complicaties van infantiele systemische hyalinose kunnen de volgende omvatten:- progressieve gewrichtscontracturen
- ernstige en chronische diarree
- recurrente infecties, waaronder ademhalings- en urineweginfecties
- gastritis of maagontsteking
- botbreuken en andere botgerelateerde complicaties
- slecht genezende wonden