Dyskeratosis congenita: Beenmergaandoening
Dyskeratosis congenita is een zeldzame aangeboren beenmergaandoening met een zeer variabel en progressief verloop. De primaire symptomen zijn afwijkingen aan de huid en nagels en orale leukoplakie (witte plakken in de mond). Een zeer grote verscheidenheid van andere symptomen is evenwel mogelijk. Een ondersteunende behandeling is nodig bij deze aandoening die niet te genezen is. De prognose is variabel en afhankelijk van de vorm van de ziekte. De aandoening werd voor het eerst in de medische literatuur beschreven in 1906.
Synoniemen dyskeratosis congenita
Dyskeratosis congenita is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- DC
- Disfunctioneel telomeren onderhoud
- DKC
- Dyskeratose congenita syndroom
- Korte telomeren ziekte
- Zinsser-Cole-Engman syndrome
Epidemiologie
De exacte prevalentie van dyskeratosis congenita is onbekend. Naar schatting komt de aandoening voor bij ongeveer één op één miljoen mensen. Sinds de beschrijving van de aandoening in 1906 zijn enkele honderden patiënten gerapporteerd in de medische literatuur. Verder is er geen raciale voorliefde bekend. Veel meer mannen dan vrouwen zijn getroffen (3:1).
Oorzaken
Mutaties (wijzigingen) in ten minste tien genen veroorzaken dyskeratosis congenita. De overerving van deze aandoening kan plaatsvinden via verschillende patronen.
Genmutaties van het DKC1-gen verlopen via een X-gebonden recessief overervingspatroon. Bij mannen, die slechts één X-chromosoom bezitten, is een veranderde kopie van het gen in elke cel voldoende om de aandoening te veroorzaken. Bijgevolg hebben enkel mannen met deze genmutatie de aandoening. Een man is niet in staat om de X-gebonden eigenschappen door te geven aan zijn zonen.
Andere genmutaties verlopen ofwel op autosomaal dominante of op autosomaal recessieve wijze. Bij een autosomaal dominant overervingspatroon is één kopie van het gewijzigde gen in elke cel voldoende om de aandoening te veroorzaken. Bij een autosomaal recessieve aandoening dragen de ouders van een patiënt elk één kopie van het gemuteerde gen, maar vertonen ze meestal zelf geen symptomen van de aandoening.
Risicofactoren
De risicofactoren voor dyskeratosis congenita zijn voornamelijk genetisch van aard. Personen met een familiegeschiedenis van de aandoening lopen een hoger risico. Daarnaast kunnen mutaties in de genen die betrokken zijn bij de ziekte, zoals DKC1, TERC, en TERT, het risico verhogen. Aangezien de aandoening een erfelijke basis heeft, kan een gezin met een bekende genetische belasting een verhoogd risico ervaren.
Symptomen: Beenmergfalen, huid, kanker, mond, nagels en ogen
Dyskeratosis congenita is een multisystemische aandoening die gepaard gaat met vinger- en teennagelafwijkingen, veranderingen in huidkleur (pigmentatie) en witte vlekken in de mond (
medische term: orale
leukoplakie). Daarnaast zijn tal van bijkomende symptomen mogelijk.
De symptomen en het begin van de symptomen zijn sterk afhankelijk van het gemuteerde gen, de aard van de mutatie, hoeveel generaties de genmutatie reeds hebben geërfd en eventueel andere genetische en omgevingsfactoren. De ernst van dyskeratosis congenita verschilt daarom sterk tussen de betrokken patiënten. Ook zijn niet altijd alle primaire symptomen bij de patiënt aanwezig. De minst zwaar getroffen patiënten hebben slechts een paar milde afwijkingen. Bij hen werkt het beenmerg normaal. Meer zwaar getroffen patiënten hebben veel van de karakteristieke fysieke symptomen en bij hen werkt het beenmerg niet goed.
Beenmerg
Bij de patiënt is een
tekort van alle soorten bloedcellen (bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen).
Blauwe plekken, een
bleke huidskleur,
kleine rode vlekjes op de huid, enzovoort zijn dan mogelijk. Zelfs levensbedreigende situaties zijn mogelijk, zoals
leukemie of
aplastische anemie (bloedarmoede door
beenmergfalen). Patiënten met dyskeratosis congenita ontwikkelen eveneens
longfibrose (littekenvorming in longen met kortademigheid) in het vijfde of zesde decennium. Hierbij ontwikkelt zich littekenweefsel in de longen.
Huid
De huidskleur van de patiënt is donkerder gekleurd (netvormige
hyperpigmentatie). De patiënt heeft veelal grijze vlakke plekken op een lichtkleurige huid. Meestal zijn het
gezicht, de nek en de schouders getroffen. Bij de meeste patiënten starten de
huidafwijkingen tussen de leeftijd van vijf en vijftien jaar.
Kanker
Patiënten hebben een verhoogde prevalentie van kwaadaardige slijmvliesgezwellen. Vooral
kanker aan het hoofd, de nek, de anus of de genitaliën is dan mogelijk. Meestal ontwikkelen deze slijmvliesgezwellen zich in het derde of vierde decennium van het leven.
Mond
De ontwikkeling van de witte, verdikte vlekken op de slijmvliezen van de mond verloopt langzaam. Dit start rond de leeftijd van tien jaar. Orale leukoplakie is bij alle patiënten zichtbaar tijdens het tweede, derde of vierde decennium. Hoewel vooral de mond is aangetast, is het eveneens mogelijk dat de slijmvliezen van de anus en de urethra betrokken zijn.
Nagels
De teennagels hebben kloven, zijn onderontwikkeld (de
medische term hiervoor is "
hypoplasie") en sommige nagels sterven af, waardoor de patiënt deze nagels verliest (
onycholyse).
Ogen
Oogafwijkingen komen ook voor. De patiënt heeft soms geïrriteerde ogen doordat de traanafvoer geblokkeerd is door smalle traanbuisjes. Maar ook (epiphora (overmatig
tranende ogen),
blefaritis, schaarse
wimpers,
ectropion,
entropion,
conjunctivitis,
pterygium en
trichiasis presenteren zich soms.
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen omvatten gebitsproblemen,
haarverlies of voortijdig grijs haar,
osteoporose (verlies van botmassa met risico op
botbreuken), degeneratie van de heup- en schoudergewrichten of een
leverziekte. Sommige aangetaste mannen hebben een vernauwing van de urineleider waardoor het plassen moeilijk of
pijnlijk verloopt voor de patiënt. Dit leidt eveneens tot infecties van de urinewegen. Sommige patiënten hebben tevens een vertraagde (motorische) ontwikkeling of een verstandelijke handicap.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen voor dyskeratosis congenita zijn ernstige bloedarmoede, frequente infecties door het tekort aan witte bloedcellen, en plotselinge of ernstige blauwe plekken. Aanhoudende vermoeidheid, onverwachte gewichtsverlies, en een verstoorde bloedstolling kunnen eveneens wijzen op een verergering van de aandoening.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
De diagnose gebeurt aan de hand van een
bloedonderzoek. Een genetisch onderzoek bevestigt in sommige gevallen de diagnose. Verdere diagnostische onderzoeken omvatten een biopsie van huidafwijkingen en orale leukoplakie. Dit kan helpen bij het identificeren van de specifieke genetische mutatie en de ernst van de aandoening. De diagnose wordt vaak gesteld op basis van klinische symptomen en familiegeschiedenis.
Onderzoek
Het is belangrijk om de voortgang van de aandoening te monitoren door regelmatig beoordeling van de bloedwaarden en andere relevante tests. Regelmatige controle-onderzoeken zijn cruciaal voor het identificeren van eventuele bijkomende aandoeningen, zoals kanker of longfibrose.
Behandeling
Er is geen genezing voor dyskeratosis congenita, en de behandeling richt zich op het verlichten van symptomen en het beheer van complicaties. De behandelingen omvatten:
Symptoommanagement
Symptoommanagement kan omvatten het gebruik van topische behandelingen voor huidafwijkingen, pijnbestrijding, en behandelingen voor orale leukoplakie. Het beheer van bloedarmoede en andere hematologische afwijkingen kan bloedtransfusies of medicatie omvatten.
Preventieve zorg
Preventieve zorg omvat het volgen van een strikt medisch regime om infecties en andere complicaties te voorkomen. Regelmatige screenings voor vroegtijdige detectie van mogelijke kankers of andere systemische complicaties zijn belangrijk.
Psychosociale ondersteuning
Psychosociale ondersteuning en therapie kunnen nuttig zijn voor patiënten en hun families om te gaan met de emotionele en sociale impact van de aandoening.
Prognose
De prognose voor dyskeratosis congenita varieert sterk op basis van de ernst van de symptomen en de specifieke genetische mutatie. Sommige patiënten kunnen relatief milde symptomen vertonen en een normale levensduur hebben, terwijl anderen ernstige complicaties en een kortere levensduur kunnen ervaren. Regelmatige medische opvolging is essentieel voor het beheren van symptomen en het verbeteren van de kwaliteit van leven.
Complicaties
Complicaties van dyskeratosis congenita kunnen onder meer ernstige bloedarmoede, verhoogde risico's op infecties, en kanker omvatten. Patiënten kunnen ook problemen ontwikkelen zoals longfibrose, leverziekten, en problemen met de urinewegen.
Preventie
Er is geen specifieke manier om dyskeratosis congenita te voorkomen vanwege de erfelijke aard van de aandoening. Het is belangrijk om een medische evaluatie te ondergaan als er een familiegeschiedenis van de ziekte is, vooral voor vroege detectie en management. Genetische expertise kan nuttig zijn voor gezinnen met een bekende genetische belasting.
Bijdrage van genetisch onderzoek en behandeling
Onderzoek naar dyskeratosis congenita heeft geleid tot een beter begrip van de genetische oorzaken en potentiële behandelingsstrategieën. Nieuwe therapieën en behandelingsopties worden voortdurend onderzocht, wat hoop biedt voor betere beheermethoden en mogelijke toekomstige genezingen.