Polio: Virusziekte met gedeeltelijke of volledige verlamming
Polio, ook wel kinderverlamming genoemd, is een acute virusziekte die het centrale zenuwstelsel aantast. In ernstige gevallen kan dit leiden tot gedeeltelijke of volledige verlamming. De ziekte wordt veroorzaakt door een virus dat via verschillende wegen kan worden overgedragen. Aanvankelijk kunnen algemene symptomen zoals misselijkheid, koorts en diarree optreden, waarna de ziekte soms stopt. In andere gevallen kan de infectie zich verder verspreiden, wat kan leiden tot slikstoornissen, ademhalingsproblemen en/of verlammingsverschijnselen. Er zijn verschillende behandelingsmethoden beschikbaar, en de prognose hangt af van diverse factoren. Polio kan tot complicaties leiden, waaronder het postpoliosyndroom, dat zich tientallen jaren later kan manifesteren en zorgt voor verdere spierverzwakking. Een vaccin kan deze ziekte, beter bekend als "kinderverlamming", effectief voorkomen.
Synoniemen polio
Polio is ook bekend onder de volgende synoniemen:
- kinderverlamming
- poliomyelitis
- poliomyelitis anterior acuta
- spinale kinderverlamming
Epidemiologie van de virusziekte
Dankzij wereldwijde vaccinatiecampagnes is polio anno augustus 2024 zeldzaam geworden. Desondanks bestaat de ziekte nog steeds in enkele landen in Afrika en Azië, met uitbraken bij groepen mensen die niet zijn gevaccineerd. Hoewel polio het vaakst voorkomt bij kinderen, kan de ziekte ook volwassenen treffen.
Risicofactoren voor kinderverlamming
Patiënten die niet immuun zijn tegen polio lopen een verhoogd risico om de ziekte op te lopen. Daarnaast vormen reizen naar gebieden waar recent polio-uitbraken hebben plaatsgevonden ook een risicofactor.
Oorzaken van het poliovirus
Polio wordt veroorzaakt door het poliovirus. De
overdracht gebeurt via besmet slijm of speeksel uit de neus of mond, contact met besmette ontlasting, of direct contact van persoon tot persoon. Het virus komt het lichaam binnen via de mond en neus en vermenigvuldigt zich vervolgens in de keel en darmen. Daarna komt het virus in de bloedbaan terecht en verspreidt zich naar het bloed en lymfestelsel. Het poliovirus is uiterst besmettelijk.
Symptomen: Gedeeltelijke of volledige verlamming
De symptomen treden op tussen 5 en 35 dagen na besmetting (gemiddeld 7 tot 14 dagen). De meeste patiënten vertonen echter geen symptomen. Bij anderen kunnen er wel symptomen optreden.
Subklinische infectie
In het begin vertoont de patiënt symptomen zoals malaise (algemeen ziek gevoel), een
verkoudheid (milde infectie met symptomen aan neus en keel),
misselijkheid,
braken,
diarree,
keelpijn,
hoofdpijn, een rode keel en (lichte)
koorts. Soms stoppen de symptomen hierbij, wat bekend staat als de abortieve vorm van polio of een subklinische infectie. Deze symptomen houden meestal maximaal 72 uur aan.
Klinische infectie
Na enkele dagen kan de patiënt meningisme ontwikkelen (prikkeling van de hersenvliezen zonder ontstekingsverschijnselen of liquorafwijkingen), evenals paresen (gedeeltelijke
verlamming van een spier of spiergroep), ademhalingsstoornissen, slikklachten en strabisme (scheelzien). Bij sommige patiënten treden geen verlammingsverschijnselen op, wat bekend staat als de niet-paralytische vorm van polio. Wanneer verlammingen wel optreden, spreekt men van de paralytische vorm. Deze vorm kan progressief zijn, waarbij de spieren blijvend verlamd raken, wat kan leiden tot contracturen (samentrekkingen van weefsel door schrompeling).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de patiënt grondig en kan abnormale reflexen, een
stijve nek, en
rugstijfheid vaststellen. De patiënt kan moeite hebben met het optillen van het hoofd of de
benen terwijl hij plat op de rug ligt, evenals problemen met het buigen van de nek.
Diagnostisch onderzoek
De arts kan een monster nemen van
sputum (slijm), ontlasting of cerebrospinale vloeistof (spinaal vocht) voor verder onderzoek. Ook wordt vaak een uitgebreid
bloedonderzoek uitgevoerd.
Behandeling van polio
De behandeling van polio is voornamelijk gericht op het verlichten van symptomen en het bieden van ondersteunende zorg. Bij urineweginfecties worden
antibiotica voorgeschreven. Warmtekompressen of warme handdoeken kunnen
spierpijn en
spasmen verlichten. Daarnaast kunnen
pijnstillers hoofdpijn, spierpijn en spasmen verminderen. Fysiotherapie, braces, corrigerende schoenen of orthopedische chirurgie worden aanbevolen om spierkracht en -functie te herstellen.
Prognose van de infectie
De prognose hangt af van de ernst en de verspreiding van de symptomen. Wanneer het ruggenmerg en de
hersenen niet zijn aangetast, herstellen de meeste patiënten goed. Indien deze wel zijn getroffen, is intensieve medische hulp noodzakelijk omdat dit kan leiden tot verlamming of zelfs de dood, meestal door
ademhalingsproblemen. Een infectie die zich hoog in het ruggenmerg of de hersenen bevindt, verhoogt het risico op ademhalingsproblemen aanzienlijk. Veel patiënten hebben te maken met een blijvende handicap als gevolg van polio.
Complicaties van de ziekte
Mogelijke complicaties van polio zijn onder andere:
Een andere complicatie die kan optreden is het
postpoliosyndroom. Deze aandoening treedt bij sommige patiënten op, meestal tientallen jaren na de oorspronkelijke besmetting. Hierbij verzwakken de al aangetaste spieren verder, en kunnen ook spieren die eerder niet waren getroffen, zwakker worden.
Preventie van polio
De meest effectieve manier om polio te voorkomen is door middel van vaccinatie. Het poliovaccin is zeer effectief en wordt wereldwijd aanbevolen, vooral voor kinderen. Dankzij uitgebreide vaccinatieprogramma's is polio in veel delen van de wereld bijna volledig uitgeroeid.
Lees verder