Polio: Virusziekte met gedeeltelijke of volledige verlamming
Polio, ook wel kinderverlamming genoemd, is een acute virusziekte die het centrale zenuwstelsel aantast. In ernstige gevallen kan dit leiden tot gedeeltelijke of volledige verlamming. De ziekte wordt veroorzaakt door een virus dat via verschillende wegen kan worden overgedragen. Aanvankelijk kunnen algemene symptomen zoals misselijkheid, koorts en diarree optreden, waarna de ziekte soms stopt. In andere gevallen kan de infectie zich verder verspreiden, wat kan leiden tot slikstoornissen, ademhalingsproblemen en/of verlammingsverschijnselen. Er zijn verschillende behandelingsmethoden beschikbaar, en de prognose hangt af van diverse factoren. Polio kan tot complicaties leiden, waaronder het postpoliosyndroom, dat zich tientallen jaren later kan manifesteren en zorgt voor verdere spierverzwakking. Een vaccin kan deze ziekte, beter bekend als "kinderverlamming", effectief voorkomen.
Synoniemen polio
Polio is ook bekend onder de volgende synoniemen:
- kinderverlamming
- poliomyelitis
- poliomyelitis anterior acuta
- spinale kinderverlamming
Epidemiologie van de virusziekte
Poliomyelitis, vaak eenvoudigweg polio genoemd, is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door het poliovirus. Het virus heeft wereldwijd een aanzienlijke impact gehad, maar de epidemiologie is de afgelopen decennia sterk veranderd, dankzij wereldwijde vaccinatie-inspanningen. Vóór de introductie van vaccins was polio een van de meest voorkomende oorzaken van verlamming bij kinderen, maar door massale vaccinatieprogramma’s is de ziekte in veel delen van de wereld vrijwel uitgeroeid.
Wereldwijde verspreiding
Polio komt wereldwijd voor, maar de ziekte komt nu voornamelijk voor in enkele ontwikkelingslanden waar vaccinatiecampagnes minder effectief zijn. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt met de wereldwijde uitroeiing van polio, maar er blijven gebieden bestaan waar de ziekte nog steeds circuleert, vooral in conflictgebieden en afgelegen regio's met beperkte toegang tot gezondheidszorg. De ziekte werd ooit wereldwijd verspreid, maar door de wereldwijde vaccinatiecampagnes is de prevalentie in ontwikkelde landen tot een minimum beperkt.
Trends in polio-incidentie
De incidentie van polio is wereldwijd aanzienlijk gedaald, met slechts enkele gevallen die jaarlijks worden gemeld in de landen waar het virus nog aanwezig is. In 1988 werd polio in meer dan 125 landen aangetroffen, maar dankzij het wereldwijde polio-uitroeiingsprogramma van de WHO zijn er in 2020 slechts 140 gevallen gemeld, wat de effectiviteit van de vaccinatiecampagnes onderstreept. Er zijn echter zorgen over de opkomst van zogenaamde vaccin-afgeleide poliovirussen, die soms kunnen ontstaan in gebieden met lage vaccinatiegraad en die nieuwe uitbraken kunnen veroorzaken.
Mechanisme
Poliomyelitis wordt veroorzaakt door infectie met het poliovirus, dat tot de familie van de picornavirussen behoort. Het virus heeft een tropisme voor het zenuwstelsel en kan ernstige neurologische schade veroorzaken, vooral in de ruggenmergzenuwen die verantwoordelijk zijn voor de motorische functies. Het poliovirus heeft de neiging zich te repliceren in de mond- en keelholte en de darm, waarna het via de bloedbaan naar de zenuwen wordt verspreid.
Virale infectie en pathofysiologie
Het poliovirus infecteert eerst de mond- en keelholte en dringt daarna de darm binnen, waar het zich vermenigvuldigt. Het virus kan de darmwand binnendringen en via de bloedbaan de hersenen en het ruggenmerg bereiken. Daar kan het de motorische zenuwcellen aantasten die verantwoordelijk zijn voor het aansteken van spierbewegingen. De infectie veroorzaakt ontsteking en beschadiging van deze zenuwcellen, wat leidt tot verlamming. Dit proces kan snel en ernstig zijn, met blijvende gevolgen voor de patiënt.
Symptomen en klinische presentatie
Polio kan asymptomatisch zijn, maar in sommige gevallen veroorzaakt het symptomen zoals koorts, vermoeidheid, hoofdpijn en spierpijn. In ernstige gevallen kan het virus verlamming veroorzaken, meestal van de benen, maar soms ook van andere delen van het lichaam, zoals de ademhalingsspieren, wat tot ademhalingsproblemen kan leiden. De verlamming kan tijdelijk zijn, maar in veel gevallen veroorzaakt het permanente schade aan de zenuwen, wat resulteert in blijvende zwakte of verlamming.
Risicofactoren voor kinderverlamming
Patiënten die niet immuun zijn tegen polio lopen een verhoogd risico om de ziekte op te lopen. Daarnaast vormen reizen naar gebieden waar recent polio-uitbraken hebben plaatsgevonden ook een risicofactor.
Oorzaken van het poliovirus
Poliomyelitis wordt veroorzaakt door infectie met het poliovirus, een enterovirus dat tot de familie van de picornavirussen behoort. Dit virus heeft de capaciteit om het zenuwstelsel te infecteren, wat kan leiden tot ernstige neurologische schade, waaronder verlamming. De overdracht van het virus gebeurt voornamelijk via de
overdracht van fecale stoffen naar de mond, meestal door besmet voedsel, water of direct contact met geïnfecteerde personen.
Infectie via de darm
De primaire infectie van het poliovirus begint wanneer het virus in het lichaam komt via de mond of neus. Dit gebeurt vaak door het consumeren van besmet voedsel of water. Het poliovirus vermenigvuldigt zich aanvankelijk in de keel en darmen. Vanuit de darmen kan het virus zich verspreiden naar de bloedbaan en vandaar naar het zenuwstelsel, wat uiteindelijk de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenstam kan infecteren. Dit proces wordt ondersteund door de hoge besmettingsgraad van het virus, wat bijdraagt aan de snelle verspreiding in gemeenschappen met een lage vaccinatiegraad.
Verspreiding via de circulatie
Na het binnendringen van het lichaam via de darmwand, komt het poliovirus terecht in de bloedcirculatie, wat het in staat stelt om door het hele lichaam te reizen. Dit omvat het zenuwstelsel, waar het zich richt op motorische zenuwcellen, die verantwoordelijk zijn voor het aansteken van spierbewegingen. Het virus beschadigt de motorische neuronen, wat kan leiden tot verlamming van de aangetaste spieren. Deze verlamming is vaak het meest opvallende symptoom van poliomyelitis en kan variëren in ernst, van tijdelijke zwakte tot permanente verlamming.
Type poliovirus en variaties
Er zijn verschillende vormen van poliovirus die de ziekte kunnen veroorzaken. De "wilde" poliovirussen, die voor het grootste deel van de polio-epidemieën zorgen, circuleren nog steeds in bepaalde delen van de wereld. Er is echter ook een vaccin-afgeleid poliovirus, dat ontstaat wanneer het poliovirus zich mutaties ondergaat in een gemeenschap met lage vaccinatiegraad. Dit aangepaste virus kan opnieuw leiden tot ziekte en verlamming, hoewel de vaccinatie nu wereldwijd veel effectiever is in het uitschakelen van het virus. Het poliovirus komt in drie typen voor: type 1, type 2 en type 3, waarvan type 1 wereldwijd nog steeds het meest voorkomt.
Zenuwstelsel en verlamming
De schadelijke effecten van het poliovirus op het zenuwstelsel zijn een van de belangrijkste oorzaken van de verlamming die vaak wordt geassocieerd met de ziekte. Het virus vernietigt de motorische neuronen in het ruggenmerg en de hersenstam, waardoor de hersenen niet in staat zijn om de signalen naar de spieren door te geven. Dit kan variëren van tijdelijke spierzwakte tot blijvende verlamming van de ledematen en andere delen van het lichaam. In sommige gevallen kan het poliovirus ook de ademhalingsspieren aantasten, wat kan leiden tot ademhalingsproblemen en zelfs de dood.
Hygiëne en vaccinatie als belangrijke factoren
De prevalentie van poliomyelitis hangt sterk samen met hygiëneomstandigheden en vaccinatiegraad. In ontwikkelingslanden, waar sanitaire voorzieningen vaak onvoldoende zijn en waar vaccinatieprogramma's niet overal goed worden uitgevoerd, komt poliomyelitis nog steeds voor. Vaccinatie tegen polio is de belangrijkste maatregel om de verspreiding van het virus te voorkomen en de ziekte wereldwijd uit te roeien. Wereldwijd zijn er aanzienlijke vorderingen gemaakt in de eliminatie van poliomyelitis, maar er blijven uitdagingen bestaan in sommige regio's.
Risicofactoren
De belangrijkste risicofactor voor poliomyelitis is een gebrek aan vaccinatie. In gebieden waar het poliovaccin niet beschikbaar of onvoldoende wordt toegediend, zijn mensen kwetsbaar voor infectie. Andere risicofactoren zijn onder andere slechte hygiëne, een zwak immuunsysteem en een gebrek aan toegang tot medische zorg.
Vaccinatie en risicofactoren
Vaccinatie is de meest effectieve manier om polio te voorkomen. Mensen die niet zijn gevaccineerd, of die niet volledig zijn gevaccineerd, lopen het grootste risico op het ontwikkelen van poliomyelitis. Vaccinatie is belangrijker in regio's waar polio nog steeds circuleert, zoals enkele Afrikaanse landen en conflictgebieden in Azië en het Midden-Oosten.
Immuundeficiëntie en hygiëne
Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals patiënten met hiv of die immuunsuppressieve behandelingen ondergaan, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van ernstige polio-infecties. Slechte hygiënische omstandigheden, zoals het drinken van vervuild water of het eten van besmet voedsel, kunnen ook bijdragen aan de verspreiding van het poliovirus. Dit komt vaak voor in gebieden met beperkte sanitaire voorzieningen.
Risicogroepen
De risicogroepen voor polio zijn voornamelijk degenen die geen vaccinatie hebben ontvangen of die een verminderde immuunrespons hebben. Dit kunnen kinderen zijn die in geïsoleerde of armere gemeenschappen wonen, of volwassenen die niet zijn gevaccineerd.
Kinderen in ontwikkelingslanden
Kinderen, vooral in ontwikkelingslanden, zijn de meest kwetsbare groep voor polio. Omdat deze landen vaak niet de middelen hebben om een breed vaccinatieprogramma uit te voeren, blijven veel kinderen onbeveiligd tegen het poliovirus. In sommige gevallen komt polio voor in afgelegen of conflictgebieden waar vaccinatiecampagnes moeilijker te implementeren zijn.
Volwassenen en ongevaccineerde personen
Volwassenen die in het verleden geen vaccinatie hebben ontvangen, kunnen ook in gevaar zijn, vooral in gebieden waar polio nog steeds circuleert. Ongevaccineerde volwassenen kunnen polio krijgen, hoewel de kans op het ontwikkelen van verlamming lager is dan bij kinderen. Het risico is groter bij personen die in contact komen met besmette omgevingen of met mensen die het virus dragen.
Symptomen: Gedeeltelijke of volledige verlamming
De symptomen treden op tussen 5 en 35 dagen na besmetting (gemiddeld 7 tot 14 dagen). De meeste patiënten vertonen echter geen symptomen. Bij anderen kunnen er wel symptomen optreden.
Subklinische infectie
In het begin vertoont de patiënt symptomen zoals malaise (algemeen ziek gevoel), een
verkoudheid (milde infectie met symptomen aan neus en keel),
misselijkheid,
braken,
diarree,
keelpijn,
hoofdpijn, een rode keel en (lichte)
koorts. Soms stoppen de symptomen hierbij, wat bekend staat als de abortieve vorm van polio of een subklinische infectie. Deze symptomen houden meestal maximaal 72 uur aan.
Klinische infectie
Na enkele dagen kan de patiënt meningisme ontwikkelen (prikkeling van de hersenvliezen zonder ontstekingsverschijnselen of liquorafwijkingen), evenals paresen (gedeeltelijke
verlamming van een spier of spiergroep), ademhalingsstoornissen, slikklachten en strabisme (scheelzien). Bij sommige patiënten treden geen verlammingsverschijnselen op, wat bekend staat als de niet-paralytische vorm van polio. Wanneer verlammingen wel optreden, spreekt men van de paralytische vorm. Deze vorm kan progressief zijn, waarbij de spieren blijvend verlamd raken, wat kan leiden tot contracturen (samentrekkingen van weefsel door schrompeling).
Alarmsymptomen
De alarmsymptomen van polio kunnen variëren afhankelijk van de ernst van de infectie, maar in veel gevallen zijn er duidelijke tekenen van zenuwbeschadiging.
Verlamming en spierzwakte
Het meest voorkomende alarmsymptoom van polio is plotselinge spierzwakte of verlamming, vaak in de benen, maar soms ook in andere delen van het lichaam. Dit kan zich snel ontwikkelen en kan binnen enkele uren tot dagen verergeren. De verlamming is vaak asymmetrisch, wat betekent dat het de ene kant van het lichaam meer aantast dan de andere.
Symptomen van infectie
In de vroege stadia kunnen patiënten ook typische symptomen van virale infectie ervaren, zoals koorts, vermoeidheid, spierpijn en hoofdpijn. Deze symptomen kunnen lijken op die van andere virale infecties, wat de diagnose in de beginfase bemoeilijkt.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de patiënt grondig en kan abnormale reflexen, een
stijve nek, en
rugstijfheid vaststellen. De patiënt kan moeite hebben met het optillen van het hoofd of de
benen terwijl hij plat op de rug ligt, evenals problemen met het buigen van de nek.
Diagnostisch onderzoek
De arts kan een monster nemen van
sputum (slijm), ontlasting of cerebrospinale vloeistof (spinaal vocht) voor verder onderzoek. Ook wordt vaak een uitgebreid
bloedonderzoek uitgevoerd.
Behandeling van polio
De behandeling van polio is voornamelijk gericht op het verlichten van symptomen en het bieden van ondersteunende zorg. Bij urineweginfecties worden
antibiotica voorgeschreven. Warmtekompressen of warme handdoeken kunnen
spierpijn en
spasmen verlichten. Daarnaast kunnen
pijnstillers hoofdpijn, spierpijn en spasmen verminderen. Fysiotherapie, braces, corrigerende schoenen of orthopedische chirurgie worden aanbevolen om spierkracht en -functie te herstellen.
Prognose van de infectie
De prognose hangt af van de ernst en de verspreiding van de symptomen. Wanneer het ruggenmerg en de
hersenen niet zijn aangetast, herstellen de meeste patiënten goed. Indien deze wel zijn getroffen, is intensieve medische hulp noodzakelijk omdat dit kan leiden tot verlamming of zelfs de dood, meestal door
ademhalingsproblemen. Een infectie die zich hoog in het ruggenmerg of de hersenen bevindt, verhoogt het risico op ademhalingsproblemen aanzienlijk. Veel patiënten hebben te maken met een blijvende handicap als gevolg van polio.
Complicaties van de ziekte
Mogelijke complicaties van polio zijn onder andere:
Een andere complicatie die kan optreden is het
postpoliosyndroom. Deze aandoening treedt bij sommige patiënten op, meestal tientallen jaren na de oorspronkelijke besmetting. Hierbij verzwakken de al aangetaste spieren verder, en kunnen ook spieren die eerder niet waren getroffen, zwakker worden.
Preventie van polio
De preventie van polio is voornamelijk gebaseerd op vaccinatie. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de wereldwijde uitroeiing van polio tot een prioriteit gemaakt, en vaccinatieprogramma’s hebben wereldwijd geholpen de ziekte sterk te verminderen.
Vaccinatieprogramma's
De vaccinatie tegen polio is het belangrijkste middel om de ziekte te voorkomen. Er zijn twee soorten poliovaccins: het orale poliovaccin (OPV) en het geïnactiveerde poliovaccin (IPV). Beide vaccins zijn effectief in het voorkomen van de ziekte, hoewel het OPV-vaccin ook kan bijdragen aan de verspreiding van het virus in gemeenschappen, terwijl het IPV-vaccin veiliger is in gebieden waar polio vrijwel is uitgeroeid.
Gezondheidseducatie en hygiëne
Naast vaccinatie is het bevorderen van hygiëne, zoals het verbeteren van de waterkwaliteit en sanitaire voorzieningen, essentieel om de verspreiding van het poliovirus te voorkomen. Gezondheidseducatie speelt een cruciale rol in het informeren van gemeenschappen over de noodzaak van vaccinatie en goede hygiënische praktijken om verdere uitbraken te voorkomen.
De vaccinatie en wereldwijde preventie-inspanningen hebben de ziekte vrijwel uitgeroeid in veel delen van de wereld. Echter, polio blijft een bedreiging in gebieden waar vaccinatiecampagnes niet effectief zijn of waar toegang tot medische zorg beperkt is.
Lees verder