Bijschildklierhyperplasie: Vergroting van bijschildklieren
De bijschildklieren bevinden zich in de nek, in de buurt van of aan de achterkant van de schildklier. Ze zorgen voor het calciummetabolisme. Bijschildklierhyperplasie is een uiterst zeldzame aandoening waarbij alle vier de bijschildklieren vergroot zijn. Door een vergroting van de bijschildklieren, ontstaan erg hoge calciumspiegels in het bloed. De symptomen bestaan uit onder andere botproblemen en spierpijn. Vitamine D-supplementen of chirurgie zijn nodig om de aandoening te verhelpen. De prognose is meestal goed, maar af en toe ontstaan wel complicaties.
Oorzaken van bijschildklierhyperplasie
De bijschildklieren zijn nodig om het calciumgebruik en de verwijdering van
calcium door het lichaam onder controle te houden. Ze doen dit door het produceren van parathyroïdhormoon (PTH). PTH helpt de calcium-, fosfor- en vitamine D-spiegels in het bloed onder controle te houden en is belangrijk voor de
botgezondheid.
Spontaan (zonder oorzaak)
Bijschildklierhyperplasie komt voor bij patiënten zonder een familiegeschiedenis van de ziekte.
Aandoeningen
Bijschildklierhyperplasie die geen deel uitmaakt van een erfelijk syndroom komt het vaakst voor, bijvoorbeeld als gevolg van andere medische aandoeningen. De meest voorkomende aandoeningen die bijschildklierhyperplasie veroorzaken zijn chronische
nieraandoeningen en een chronisch
vitamine D-tekort. In beide gevallen vergroten de bijschildklieren omdat de vitamine D- en calciumwaarden te laag zijn.
Genetische verandering
Een vergroting van de bijschildklier is soms onderdeel van drie erfelijke ziektebeelden waarbij de patiënt een gemuteerd (veranderd) gen geërfd heeft.
- geïsoleerde familiale hyperparathyroïdie:
- multiple endocriene neoplasie IIA (MEN IIA): Bij MEN IIA treedt een overactiviteit van de bijschildklieren op, in combinatie met tumoren in de bijnier of schildklier.
- multiple endocriene neoplasie I (MEN I): Bij MEN I komen problemen voor in de bijschildklieren, evenals tumoren in de hypofyse en het pancreas (alvleesklier).
Symptomen: Hoge calciumspiegels in het bloed
De symptomen van bijschildklierhyperplasie bestaan uit:

Een uitgebreid bloedonderzoek is nodig /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken
De arts voert een bloedonderzoek uit hetgeen volgende resultaten oplevert:
- een laag serum fosfor
- een laag serumbicarbonaat
- een verhoogd serumcalcium
- een verhoogd serumchloride
- een verhoogde intacte PTH
Een
24-uurs urinetest is eveneens nuttig want hierdoor weet de arts hoeveel calcium uit het lichaam in de urine wordt gefilterd. Dit levert een verhoogd calciumgehalte in de urine op. Een
röntgenfoto van het bot en een
botscan bieden informatie over eventuele fracturen,
botverlies en
botverweking. De patiënt heeft een lage botdichtheid. Een
echografie en
CT-scan zijn tot slot inzetbaar om de bijschildklieren in de nek te bekijken.
Behandeling van bijschildklieraandoening
Als bijschildklierhyperplasie te wijten is aan een nieraandoening of een laag vitamine D-gehalte en de arts detecteert dit tijdig, zijn vitamine D-supplementen en andere medicijnen inzetbaar. Chirurgie vindt meestal plaats wanneer de bijschildklieren te veel PTH produceren en symptomen veroorzaken. Meestal verwijdert 3,5 van de 4 klieren. Het resterende weefsel implanteert hij dan in de onderarm of nekspier. Dit geeft gemakkelijke toegang tot het weefsel als de symptomen terugkomen. De arts implanteert dit weefsel om te voorkomen dat het lichaam te weinig PTH heeft. PTH is nodig om de calciumspiegels onder controle te houden.
Prognose van vergrote bijschildklieren
De prognose voor bijschildklierhyperplasie na een operatie is over het algemeen goed. Na de operatie blijft een hoog calciumniveau bij één op de vijf patiënten wel bestaan of anders keert dit mogelijk terug. Chirurgie veroorzaakt soms ook
hypoparathyreoïdie (te traag werkende bijschildklier), waardoor het calciumniveau in het bloed te laag is (
hypocalciëmie).
Complicaties van bijschildklierhyperplasie
Bijschildklierhyperplasie veroorzaakt mogelijk
hyperparathyreoïdie (overmatige werking van de bijschildklier), wat leidt tot een verhoging van het calciumniveau in het bloed. Complicaties hiervan zijn onder meer een verhoogd calciumgehalte in de
nieren, wat resulteert in nierstenen en osteitis fibrosa cystica (een zacht, zwak gebied in de botten). Chirurgie tast mogelijk de zenuwen aan die de stembanden besturen, waardoor de stemsterkte is aangetast. Soms ontstaan ook complicaties door andere tumoren die deel uitmaken van de MEN-syndromen.
Preventie van vergroting van bijschildklieren
Als een patiënt een familiegeschiedenis van de MEN-syndromen heeft, is een genetische screening nuttig zodat de arts het defecte gen kan identificeren. Patiënten die het defecte gen hebben, kunnen dan op regelmatige basis screeningtesten ondergaan om eventuele vroege symptomen te detecteren.
Lees verder