Hypocalciëmie: Verlaagd calciumgehalte in het bloed
Calcium is aanwezig in veel lichaamsstructuren zoals botten, bloed, spieren en het hart. Een verlaagd calciumgehalte in het bloed, bekend als hypocalciëmie, kan verschillende neurologische en psychische symptomen veroorzaken, waaronder verwardheid en hallucinaties, samen met spierstijfheid. Om de calciumspiegel te verhogen, heeft de patiënt calcium nodig dat via de mond wordt ingenomen of via een infuus wordt toegediend.
Wat is calcium en relatie tot hypocalciëmie
Calcium is een essentieel mineraal dat een cruciale rol speelt in verschillende fysiologische processen in het lichaam. Het is een belangrijk bestanddeel van de botten en tanden en helpt bij de regulering van de zenuwfunctie, spiercontractie, bloedstolling en het behoud van de hartfunctie. Het lichaam heeft een nauw gereguleerde calciumspiegel nodig om deze functies goed uit te voeren. Wanneer de calciumspiegels in het bloed te laag zijn, wordt dit hypocalciëmie genoemd. Hypocalciëmie kan leiden tot een reeks gezondheidsproblemen en vereist medische aandacht om ernstige complicaties te voorkomen.
Calcium in het lichaam
Calcium bevindt zich voornamelijk in de botten en tanden, waar het bijdraagt aan de stevigheid van het skelet. Slechts ongeveer 1% van het totale lichaamscalcium komt voor in het bloed en de cellen. Dit calcium in het bloed wordt strikt gereguleerd door hormonen zoals parathyroïd hormoon (PTH), vitamine D en calcitonine. Deze hormonen zorgen ervoor dat calcium op het juiste niveau wordt gehouden, zowel in het bloed als in andere weefsels van het lichaam.
Hypocalciëmie en de gevolgen
Wanneer de calciumspiegel in het bloed onder de normale waarde daalt, kunnen er symptomen van hypocalciëmie optreden. Deze symptomen zijn vaak het gevolg van de invloed van calciumtekort op de zenuwen en spieren. Omdat calcium belangrijk is voor spiercontractie en zenuwsignalen, kan een tekort leiden tot spierkrampen, tintelingen, een verstoorde hartslag, en in ernstige gevallen zelfs tot spasmen of stuiptrekkingen. Bovendien kan langdurige hypocalciëmie de botten verzwakken, wat het risico op fracturen verhoogt.
Epidemiologie
Hypocalciëmie komt relatief vaak voor, hoewel de prevalentie sterk afhankelijk is van de onderliggende oorzaken en de risicogroepen. Het wordt vaak gediagnosticeerd bij patiënten die al andere medische aandoeningen hebben, zoals nierziekte of hypoparathyreoïdie, maar het kan ook optreden in verband met voedingstekorten, medicijngebruik of hormonale disbalans.
Prevalentie in verschillende populaties
De prevalentie van hypocalciëmie varieert afhankelijk van leeftijd, geslacht en medische aandoeningen. Bij ouderen komt hypocalciëmie vaker voor, vooral bij vrouwen na de menopauze, als gevolg van verminderde opname van calcium en de afname van de productie van vitamine D. Onder patiënten met chronische nierziekte is hypocalciëmie ook een veelvoorkomend probleem, evenals bij patiënten die parathyroïd hormoon (PTH) tekort hebben.
Geografische variaties
Geografische variaties in de prevalentie van hypocalciëmie kunnen ook optreden, vaak als gevolg van verschillen in dieet, vitamine D-status en toegang tot medische zorg. In ontwikkelingslanden komt hypocalciëmie meer voor door een gebrek aan voedingscalcium en vitamine D. In geïndustrialiseerde landen, hoewel calciumtekort minder vaak voorkomt, is hypocalciëmie soms het gevolg van medische behandelingen zoals dialyse of bepaalde medicijnen.
Mechanisme
Het mechanisme van hypocalciëmie is vaak het resultaat van een verstoring in de balans van calcium in het lichaam. Dit kan gebeuren door een aantal verschillende oorzaken, die de calciumspiegels in het bloed verlagen door either onvoldoende calciumopname, verhoogd calciumverlies, of onvoldoende calciumafgifte uit het bot.
Verstoring van de calciumopname
Een belangrijke oorzaak van hypocalciëmie is een verminderde opname van calcium uit de darmen, wat kan worden veroorzaakt door een tekort aan vitamine D, een stof die essentieel is voor de absorptie van calcium. Ook kan de opname van calcium worden verminderd door bepaalde medicijnen, zoals protonpompremmers die de zuurgraad in de maag verlagen, wat de calciumabsorptie in de darmen hindert.
Verhoogd calciumverlies via de nieren
Hypocalciëmie kan ook ontstaan als gevolg van verhoogd calciumverlies via de nieren. Dit kan optreden bij aandoeningen zoals chronische nierziekte of bij het gebruik van diuretica, die de calciumuitscheiding kunnen verhogen. Verlies van calcium door de nieren kan ook worden veroorzaakt door overmatige productie van parathyroïd hormoon (PTH), zoals bij primaire hyperparathyreoïdie.
Onvoldoende afgifte van calcium uit het bot
Calcium wordt opgeslagen in de botten en het lichaam reguleert de calciumspiegels in het bloed door calcium uit de botten vrij te geven, indien nodig. Een te lage productie van parathyroïd hormoon (PTH) kan echter voorkomen dat het lichaam voldoende calcium uit de botten mobiliseert, wat bijdraagt aan hypocalciëmie. Ook aandoeningen zoals osteoporose kunnen bijdragen aan de verstoorde balans van calcium.
Oorzaken van hypocalciëmie
Hypocalciëmie kan ontstaan door verschillende aandoeningen en omgevingsfactoren. Vaak is het tijdelijk, maar bij sommige ziekten kan het chronisch zijn en een medische behandeling vereisen.
Het gebruik van bepaalde medicijnen kan leiden tot hypocalciëmie /
Bron: Stevepb, Pixabay Tijdelijke hypocalciëmie
Tijdelijke hypocalciëmie kan voorkomen bij brandwonden en
sepsis (bloedvergiftiging). Symptomen zijn vaak afwezig. Hypocalciëmie na schildklierchirurgie is gebruikelijk maar meestal van voorbijgaande aard. Minder dan 1% van de chirurgische ingrepen waarbij de schildklier wordt verwijderd, leidt tot permanente hypocalciëmie. Hypocalciëmie kan ook het gevolg zijn van het gebruik van bepaalde medicijnen zoals
bisfosfonaten (medicatie bij
botaandoeningen) en calcitonine.
Chronische hypocalciëmie
De chronische vorm van hypocalciëmie kan ontstaan bij diverse aandoeningen.
Acute ernstige hyperfosfatemie
Hyperfosfatemie (te veel fosfaat in het bloed) kan leiden tot hypocalciëmie, bijvoorbeeld bij acute
pancreatitis (
ontsteking van de alvleesklier),
hypothermie (verlaagde lichaamstemperatuur), het tumorlysissyndroom en
rhabdomyolyse (afbraak van spierweefsel).
Zwangere vrouwen hebben soms sneller een verlaagd calciumgehalte in het bloed /
Bron: PublicDomainPictures, Pixabay Hypomagnesiëmie
Een
magnesiumtekort kan hypocalciëmie veroorzaken door het gebruik van geneesmiddelen zoals
antibiotica,
diuretica (plaspillen) en
maagzuurremmers. Bij bepaalde
darmaandoeningen die gepaard gaan met chronische
diarree kan hypomagnesiëmie ontstaan. Ook een verhoogde productie van aldosteron (
hyperaldosteronisme), onvoldoende magnesiumopname via voeding,
alcoholisme en zwangerschap kunnen leiden tot hypomagnesiëmie. Symptomen zoals
nystagmus,
verwardheid,
vermoeidheid en verminderde reflexen kunnen optreden, al zijn deze vaak enkel zichtbaar bij een
bloedonderzoek.
Hypoparathyreoïdie
Hypocalciëmie kan voorkomen bij een
te traag werkende bijschildklier(en), vaak als gevolg van hypomagnesiëmie, de
ziekte van Addison (bijnierinsufficiëntie) en andere schade aan de bijschildklieren. Symptomen zijn onder andere
broze nagels,
ochtendhoofdpijn,
hoofdpijn,
cataract (staar),
zwakte en angst.
Nierinsufficiëntie
Nierinsufficiëntie kan leiden tot een verlaagd calciumgehalte in het bloed. Een chronische
nierziekte is een veelvoorkomende oorzaak van hypocalciëmie.
Vitamine D-deficiëntie
Een
tekort aan vitamine D kan hypocalciëmie veroorzaken, vaak door onvoldoende blootstelling aan
zonlicht, melkallergie en een strikt vegetarisch dieet. Vitamine D is nodig voor de opname van
calcium uit voeding.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die het risico op het ontwikkelen van hypocalciëmie verhogen. Deze factoren kunnen variëren van genetische predisposities tot onderliggende medische aandoeningen die de calciumbalans beïnvloeden.
Tekort aan vitamine D
Vitamine D speelt een cruciale rol bij de opname van calcium uit de darmen. Een tekort aan vitamine D, vaak veroorzaakt door onvoldoende blootstelling aan zonlicht of een onevenwichtig voedingspatroon, kan leiden tot een verminderde calciumabsorptie en daardoor tot hypocalciëmie. Dit is een veelvoorkomende risicofactor, vooral in landen met weinig zonlicht of bij ouderen.
Chronische nierziekte
Chronische nierziekte is een belangrijke risicofactor voor hypocalciëmie. Bij nierfalen kan de productie van actieve vitamine D verminderd zijn, wat de opname van calcium in de darmen verder belemmert. Dit kan leiden tot een onbalans in de calciumspiegel, waardoor hypocalciëmie ontstaat. Dialyse kan de calciumhuishouding ook verstoren.
Gebruik van medicijnen
Bepaalde medicijnen kunnen het risico op hypocalciëmie verhogen. Diuretica, die vaak worden voorgeschreven voor hoge bloeddruk of hartfalen, kunnen de calciumuitscheiding via de nieren verhogen. Andere medicijnen, zoals anticonvulsiva en chemotherapie, kunnen de botten verzwakken en het risico op hypocalciëmie verhogen.
Risicogroepen
Er zijn verschillende risicogroepen die meer kans hebben op het ontwikkelen van hypocalciëmie, meestal als gevolg van medische aandoeningen, medicijngebruik of leeftijd.
Ouderen
Ouderen lopen een verhoogd risico op hypocalciëmie door een combinatie van verminderde opname van calcium, verminderde vitamine D-synthese door de huid en veranderingen in de calciumregulatie door het parathyroïd hormoon. Osteoporose, dat vaker voorkomt bij ouderen, kan de calciumspiegels ook negatief beïnvloeden.
Patiënten met chronische nierziekte
Mensen met chronische nierziekte of nierfalen hebben een verhoogd risico op hypocalciëmie. De nieren zijn minder in staat om voldoende vitamine D om te zetten naar de actieve vorm, wat de calciumabsorptie vermindert. Ook kunnen de nieren calcium uit het bloed verwijderen, wat de kans op hypocalciëmie verhoogt.
Vrouwen na de menopauze
Na de menopauze nemen de niveaus van oestrogeen af, wat invloed heeft op de botdichtheid en de calciumopslag in de botten. Dit maakt vrouwen na de menopauze gevoeliger voor hypocalciëmie en gerelateerde aandoeningen zoals osteoporose.
Neurologische symptomen en spierkrampen
Hypocalciëmie kan leiden tot diverse
neurologische en psychische symptomen zoals
depressie,
delirium (acute verwardheid), verhoogde
prikkelbaarheid,
geheugenverlies,
hallucinaties en verwardheid. Bij zeer lage calciumspiegels kunnen
tintelingen (meestal in de
vingers,
voeten, tong en
lippen),
spiertrekkingen,
spierpijn, verhoogde spierprikkelbaarheid (
tetanie),
spierkrampen in het strottenhoofd (larynxspasmen) waardoor
ademhalingsproblemen kunnen ontstaan, grimassen, hartritmestoornissen,
convulsies (stuipen) en
epileptische aanvallen optreden.
Alarmsymptomen
Bij hypocalciëmie kunnen er verschillende alarmsymptomen optreden die indicatief zijn voor een ernstige verstoring van de calciumhuishouding. Het herkennen van deze symptomen is belangrijk om tijdig medische hulp in te schakelen.
Spierkrampen en -spasmen
Een van de eerste symptomen van hypocalciëmie is spierkrampen of spasmen, vooral in de handen, voeten en gezichts- of halsspieren. Dit komt door de invloed van calciumtekort op de zenuw- en spierfunctie.
Tintelingen en gevoelloosheid
Patiënten met hypocalciëmie kunnen tintelingen of gevoelloosheid ervaren, vooral rond de mond, in de handen of de voeten. Dit symptoom is vaak het gevolg van de invloed van calcium op de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor gevoel en beweging.
Verwardheid en geheugenproblemen
Bij ernstige hypocalciëmie kunnen neurologische symptomen optreden, zoals verwardheid, geheugenverlies of psychische veranderingen. Deze symptomen ontstaan doordat calcium essentieel is voor de werking van de zenuwen in de hersenen.
Een bloedonderzoek identificeert hypocalciëmie /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Hypocalciëmie wordt vastgesteld door middel van een uitgebreid bloedonderzoek.
Diagnostisch criterium
Er is sprake van hypocalciëmie wanneer het serumniveau lager is dan 8,5-10,5 mg/dl voor totaal serumcalcium of lager dan 4,7-5,3 mg/dl voor geïoniseerd calcium. Het totale serumcalciumgehalte kan niet alleen gebruikt worden voor diagnose aangezien calcium grotendeels gebonden is aan eiwitten, vooral albumine. Een laag serumalbuminegehalte kan resulteren in een lager totaal serumcalciumgehalte, terwijl het geïoniseerde calcium normaal kan blijven. Een dagelijkse inname van 1.000-1.500 mg calcium is normaal gesproken vereist om
elektrolytenstoornissen te voorkomen. Bovendien moet het overtollige calcium via de urine worden uitgescheiden.
Behandeling van hypocalciëmie
Een patiënt met magnesiumtekort krijgt intraveneus magnesiumsulfaat toegediend. Voor andere vormen van hypocalciëmie wordt intraveneus calcium toegediend. Daarnaast kunnen
calciumsupplementen en vitamine D-supplementen oraal worden ingenomen bij hypoparathyreoïdie, omdat vitamine D de opname van calcium uit het spijsverteringskanaal verhoogt. De arts behandelt ook de onderliggende oorzaak.
Prognose van een verlaagd calciumgehalte in het bloed
De prognose van een aandoening zoals hypocalciëmie hangt sterk af van de onderliggende oorzaak, de tijdigheid van de diagnose, de behandeling en het vermogen van het lichaam om de calciumspiegels effectief te reguleren. In de meeste gevallen kan hypocalciëmie succesvol worden behandeld met een combinatie van voedingsaanpassingen, vitamine D-suppletie en soms medicatie om de calciumspiegel te normaliseren. Hoe sneller de aandoening wordt gediagnosticeerd en behandeld, hoe beter de langetermijnuitzichten.
Oorzaak en ernst van hypocalciëmie
De prognose bij hypocalciëmie is afhankelijk van de oorzaak van het tekort. Hypocalciëmie door vitamine D-tekort of een tijdelijk probleem, zoals een dieetgerelateerd calciumtekort, heeft meestal een goede prognose wanneer het probleem wordt aangepakt. Echter, hypocalciëmie veroorzaakt door chronische nierziekte, parathyroïdproblemen of ernstige hormonale verstoringen kan een complexer behandelingspad vereisen en kan gevolgen hebben voor andere gezondheidsaspecten, zoals botdichtheid en hartfunctie.
Behandelingsopties en hun effectiviteit
De behandeling van hypocalciëmie richt zich op het herstellen van de calciumspiegels naar een normaal niveau. Dit wordt meestal gedaan met calcium- en vitamine D-supplementen, waarbij vitamine D belangrijk is voor de absorptie van calcium in de darmen. In gevallen waar de hypocalciëmie het gevolg is van een onderliggende medische aandoening, zoals een probleem met de bijschildklieren, kan een meer gerichte therapie noodzakelijk zijn. In de meeste gevallen kan de calciumspiegel binnen enkele weken tot maanden worden genormaliseerd met de juiste behandeling.
Langetermijnuitzichten en risicobeheer
Na succesvolle behandeling kunnen de meeste patiënten een normale levensverwachting en kwaliteit van leven behouden. Echter, patiënten die chronisch te maken hebben met onderliggende aandoeningen die hypocalciëmie veroorzaken, zoals nierziekte, kunnen langdurige opvolging nodig hebben om hun calciumspiegels op peil te houden en complicaties te voorkomen. Regelmatige controles van de bloedspiegels van calcium en vitamine D zijn cruciaal voor het monitoren van de gezondheid op lange termijn en het voorkomen van verdere gezondheidsproblemen.
Complicaties
Soms kan het
benigne fasciculatiesyndroom (onvrijwillige spiertrekkingen) optreden bij een tekort aan calcium in het bloed. Ook het risico op
leukonychie (witte nagels) is groter bij patiënten met hypocalciëmie.
Preventie van hypocalciëmie
Een adequate inname van calcium en vitamine D is essentieel voor de preventie van hypocalciëmie. Dit kan worden bereikt door een dieet rijk aan calcium en voldoende blootstelling aan zonlicht om de productie van vitamine D te stimuleren. Voor mensen met een verhoogd risico, zoals ouderen en mensen met bepaalde medische aandoeningen, kunnen supplementen en regelmatige medische controles nodig zijn om de calciumspiegel op peil te houden.
Lees verder