Apraxie: Doelbewuste handelingen niet kunnen uitvoeren
Bij apraxie, een hersen- en zenuwstelselaandoening die aangeboren of verworven kan zijn, is een patiënt niet in staat om doelbewuste handelingen uit te voeren. Het uitvoeren van bepaalde activiteiten of bewegingen, evenals spreken, vormen problemen voor de patiënt. Ondanks het feit dat de patiënt het verzoek of de opdracht begrijpt, een goed taalbegrip heeft, en de benodigde spieren correct functioneren, kan hij deze activiteiten niet vervullen. Dit leidt vaak tot problemen en afhankelijkheid van anderen en hulpmiddelen. Dankzij enkele tips en behandelingen kunnen zowel de begeleider, verzorger als de patiënt beter communiceren en doelbewuste handelingen uitvoeren.
Epidemiologie
Prevalentie van apraxie
Apraxie is een neurologische aandoening die het vermogen om doelbewuste handelingen uit te voeren verstoort, ondanks het behoud van motorische functies. De prevalentie van apraxie is moeilijk te schatten, maar het komt vaak voor bij patiënten die een beroerte of andere hersenbeschadiging hebben gehad, en het wordt meestal gediagnosticeerd bij volwassenen.
Verband met andere neurologische aandoeningen
Apraxie is vaak gerelateerd aan andere neurologische aandoeningen zoals Alzheimer, Parkinson en traumatisch hersenletsel. Het wordt beschouwd als een gevolg van schade aan specifieke hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het plannen en uitvoeren van bewegingen.
Mechanisme
Verlies van de motorische planning en uitvoering
Apraxie ontstaat door schade aan de hersengebieden die betrokken zijn bij de planning en uitvoering van vrijwillige bewegingen, zoals de pariëtale lob of de premotorische cortex. Patiënten met apraxie kunnen bewegingen niet op de juiste manier coördineren, ondanks dat ze de motorische vaardigheden en het begrip van de handelingen zelf behouden.
Ongeschikte verwerking van motorische instructies
Het mechanisme van apraxie is gerelateerd aan een verminderde verwerking van motorische instructies in de hersenen. Dit kan leiden tot een verlies van de capaciteit om routinebewegingen uit te voeren, zoals het vasthouden van een lepel of het aantrekken van kleding, hoewel de patiënt deze handelingen wel kan begrijpen.
Oorzaken: Aangeboren en verworven apraxie
Apraxie treedt op door schade aan de
hersenen. Deze schade kan aangeboren (congenitaal) zijn of verworven op latere leeftijd.
Aangeboren apraxie
Sommige patiënten worden met apraxie geboren. De symptomen verschijnen vaak naarmate de patiënt groeit en zich ontwikkelt. De exacte oorzaak van aangeboren apraxie is onbekend.
Verworven apraxie
Verworven apraxie kan op elke leeftijd optreden, hoewel het vaker voorkomt bij volwassenen dan bij kinderen of ouderen. Deze aandoening ontwikkelt zich bij patiënten die eerder in staat waren om bepaalde taken of vaardigheden uit te voeren. Veel voorkomende oorzaken van verworven apraxie zijn
dementie, een
beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen), een
hersentumor, en traumatische hersenschade. Daarnaast kan een neurodegeneratieve aandoening, die leidt tot geleidelijke verslechtering van de hersenen en het zenuwstelsel, ook apraxie veroorzaken.
Apraxie gaat vaak gepaard met afasie
Een patiënt met apraxie heeft soms ook
afasie. Bij afasie is de patiënt niet in staat om te spreken door een centraal letsel. Afasie verschilt van apraxie doordat het problemen met taalbegrip en -gebruik omvat. Bij afasie is lezen, schrijven en spreken vaak moeilijk, terwijl bij apraxie het probleem ligt in het doelbewust uitvoeren van bewegingen die nodig zijn om spraak te maken.
Symptomen: Problemen met spreken en het uitvoeren van taken
De symptomen van apraxie betreffen vaak zowel het spreken als het uitvoeren van specifieke taken die bemoeilijkt zijn. Mildere symptomen van deze aandoening worden aangeduid met de
medische term “dyspraxie”.
Apraxie en spreken
Voor de patiënt met apraxie is het moeilijk om de juiste spierbewegingen achtereenvolgens uit te voeren. Hierdoor gebruikt hij vaak een ander woord dan hij bedoelt. Hij probeert herhaaldelijk een woord uit te spreken, laat medeklinkers aan het begin en einde van een woord weg, gebruikt verkeerde klinkers en heeft veel moeite om het woord te vormen. De patiënt is zich bewust van de gemaakte fouten. Vooral bij lange of ingewikkelde woorden is het moeilijk om lettergrepen in de juiste volgorde te plaatsen, wat het uitspreken bemoeilijkt. Soms lukt het wel om een moeilijk woord uit te spreken, maar dan op een verkeerd moment. Daarnaast kan de patiënt geluiden of klinkers verbuigen of meer nadruk leggen op een letter. Overmatig gebruik van non-verbale communicatie is ook een symptoom. In de kindertijd praat of babbelt de patiënt minimaal. Hij heeft ook vaak
kauwproblemen en
slikproblemen. De woordenschat en grammaticale vaardigheden zijn beperkt.
Apraxie in combinatie met afasie
Wanneer apraxie samen gaat met afasie, heeft de patiënt geen problemen met het gebruik van korte alledaagse zinnen of uitspraken (zoals "het is warm”), maar heeft hij moeite met het uitspreken van het juiste woord. Het uitspreken van langere woorden kan moeilijk zijn, met vervormde, weggelaten of herhaalde spraakklanken of woorden. De patiënt heeft moeite met het correct plaatsen van woorden in een zin. Schrijven kan vaak beter gaan dan spreken. Frustratie, godslastering en
depressie zijn typische reacties bij patiënten met afasie.
Problemen bij het uitvoeren van taken
Algemene symptomen van het niet kunnen uitvoeren van bepaalde taken of activiteiten zijn onhandigheid,
coördinatieproblemen en problemen met de fijne motoriek. Er zijn vier belangrijke vormen van apraxie:
- Buccofaciale of orofaciale apraxie: De patiënt kan geen bewegingen van het gezicht uitvoeren op verzoek. Voorbeelden zijn het likken van de lippen, het uitsteken van de tong of fluiten.
- Ideële apraxie: De patiënt kan reeds aangeleerde, complexe taken niet in de juiste volgorde uitvoeren, zoals het aantrekken van sokken voordat hij schoenen aandoet.
- Ideomotorische apraxie: De patiënt kan een aangeleerde taak niet vrijwillig uitvoeren, zelfs niet wanneer hij de benodigde objecten krijgt. Bijvoorbeeld, hij gebruikt een schroevendraaier als pen en probeert ermee te schrijven.
- Kinetische apraxie: De patiënt heeft problemen met het uitvoeren van precieze bewegingen van een arm of been, zoals het dichtdoen van een knoop van een shirt of het vastbinden van een schoen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De neuroloog of een andere arts voert taal- en intelligentieonderzoeken uit als apraxie van de spraak wordt vermoed. Ontwikkelingsstoornissen kunnen ook worden onderzocht. De arts onderzoekt grondig de tong, mond en lippen van de patiënt om andere aandoeningen uit te sluiten. Bij kinderen kan de diagnose van aangeboren apraxie niet worden gesteld voor de leeftijd van twee jaar.
Diagnostisch onderzoek
Een
CT-scan of
MRI-scan van de hersenen kan een tumor, beroerte of ander
hersenletsel aantonen. Een
radiografisch onderzoek, zoals een elektro-encefalogram (EEG), sluit
epilepsie als oorzaak van apraxie uit. Via een lumbale punctie (
ruggenprik: onderzoek van hersenvocht) kan worden nagegaan of er sprake is van
ontsteking of een infectie van de hersenen.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten de volgende aandoeningen:
Behandeling apraxie
Tips voor begeleiders van patiënten met apraxie
Vooreerst zorgt de begeleider voor een ontspannen en rustige omgeving. Hij geeft de patiënt met apraxie voldoende tijd om een handeling of taak uit te voeren en demonstreert deze ook indien nodig. Het is belangrijk dat de begeleider niet blijft doorvragen als de patiënt moeite heeft met een activiteit. In plaats daarvan kan de begeleider alternatieve manieren voorstellen om dezelfde taken uit te voeren, zoals het gebruik van klittenbandsluitingen voor schoenen in plaats van veters.
Tips voor begeleiders van patiënten met (apraxie en) afasie
Communicatiemiddelen kunnen de communicatie ondersteunen, afhankelijk van de mentale en fysieke toestand van de patiënt. Niet elke patiënt begrijpt alles, vooral niet bij complexe richtlijnen. Het is daarom belangrijk dat de begeleider eenvoudige zinnen gebruikt om misverstanden te voorkomen. Een spraakprobleem is niet hetzelfde als een gehoorprobleem; daarom spreekt de begeleider op een normale toon.
Professionele zorg
Logopedisten leren zowel de patiënten als hun verzorgers of begeleiders om te gaan met apraxie. Het is belangrijk om een logopedist of therapeut te kiezen die ervaring heeft met apraxiepatiënten, omdat deze patiënten moeite hebben met het volgen van instructies. Patiënten leren trager te spreken, geluiden te herhalen en hun mond hierbij te bewegen. Er zijn diverse communicatietechnieken, zoals
zingen met melodieën, het gebruik van ritmes, en het werken met een spiegel bij het spreken. Speciale computers met communicatiesoftware kunnen ook nuttig zijn. Gebarentaal kan voor sommige patiënten zeer waardevol zijn. Bij patiënten met ernstige spraak- en taalstoornissen is het belangrijk om depressieve symptomen vroegtijdig op te merken zodat hierop een passende behandeling kan worden afgestemd.
Prognose apraxie: Doelbewuste handelingen niet kunnen uitvoeren
De meeste patiënten zijn afhankelijk van anderen en hebben veel moeite met het uitvoeren van dagelijkse taken. Het is mogelijk dat sommige taken nog wel lukken; dit dient met de arts te worden besproken. Onveilige activiteiten of taken die schade kunnen veroorzaken, moeten worden vermeden bij apraxiepatiënten. Het nemen van de juiste veiligheidsmaatregelen is van essentieel belang.
Complicaties aandoening
Ontwikkelingsproblemen, een negatief zelfbeeld en sociale problemen zijn complicaties die kunnen optreden bij deze hersen- en zenuwaandoening.
Preventie
Preventie van apraxie is moeilijk omdat het vaak het gevolg is van aandoeningen die moeilijk te voorspellen of te voorkomen zijn. Een gezonde levensstijl en tijdige medische interventie bij risicofactoren zoals beroerte of trauma kunnen echter bijdragen aan het verminderen van het risico op verworven apraxie. Regelmatige medische controles en vroegtijdige behandeling van hersenziekten kunnen ook helpen om de ontwikkeling van apraxie te voorkomen.
Praktische tips voor het leven met apraxie
Apraxie is een neurologische aandoening waarbij je moeite hebt met het plannen en uitvoeren van bewegingen, ondanks dat je de fysieke mogelijkheid hebt om die bewegingen te maken. Dit kan dagelijkse handelingen zoals aankleden, eten of spreken bemoeilijken. Het is belangrijk om praktische strategieën te vinden om je zelfredzaamheid te vergroten en de uitdagingen van apraxie te verminderen.
Zorg voor gestructureerde routines
Een gestructureerde en voorspelbare routine kan je helpen om dagelijks efficiënter te functioneren. Plan je dag met duidelijke en eenvoudige stappen, waarbij je elke taak één voor één uitvoert. Dit vermindert de verwarring en zorgt voor meer controle over je activiteiten. Gebruik visuele hulpmiddelen zoals een checklist of kalender om jezelf eraan te herinneren wat je moet doen en in welke volgorde.
Oefeningen voor motorische vaardigheden
Oefeningen die gericht zijn op het verbeteren van motorische vaardigheden kunnen helpen bij apraxie. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gerichte therapieën, zoals
fysieke therapie of ergotherapie, waarbij je specifieke bewegingen oefent in een gecontroleerde omgeving. Door regelmatig deze oefeningen te doen, kun je je coördinatie en handelingen verbeteren. Bespreek met je therapeut welke oefeningen het beste voor jou werken en hoe je ze in je dagelijkse routine kunt opnemen.
Gebruik van hulpmiddelen voor communicatie en zelfzorg
In sommige gevallen kan apraxie ook invloed hebben op je vermogen om te communiceren of zelfzorg uit te voeren. Er zijn verschillende hulpmiddelen die je kunnen ondersteunen, zoals spraakmachines of apps die spraak naar tekst omzetten. Voor zelfzorgtaken kunnen eenvoudige hulpmiddelen zoals aangepaste bestekken of kledingstukken helpen bij het verminderen van de fysieke belasting. Overweeg welke hulpmiddelen je kunnen helpen en bespreek dit met je arts of ergotherapeut.
Blijf sociaal betrokken en vraag om hulp waar nodig
Het omgaan met apraxie kan soms isolerend aanvoelen, maar het is belangrijk om sociaal actief te blijven. Praat met familie, vrienden of een steungroep over je ervaringen. Ze kunnen je praktische ondersteuning bieden of simpelweg een luisterend oor zijn. Daarnaast is het essentieel om hulp te vragen wanneer je het nodig hebt. Het is geen zwakte om om hulp te vragen; het is een manier om je leven gemakkelijker en aangenamer te maken.
Misvattingen rond apraxie
Apraxie is een neurologische aandoening die invloed heeft op de coördinatie van bewegingen en het vermogen om doelgerichte handelingen uit te voeren. Er bestaan verschillende misvattingen over apraxie die het begrip en de behandeling van deze aandoening kunnen belemmeren.
Apraxie is een psychologische aandoening
Een veelvoorkomende misvatting is dat apraxie een psychologische aandoening is. In werkelijkheid is apraxie een neurologische aandoening die vaak wordt veroorzaakt door schade aan de hersenen, zoals bij beroertes of hersentrauma. Het heeft niets te maken met de wilskracht of motivatie van de patiënt, maar eerder met een probleem in het vermogen van de hersenen om bewegingen correct uit te voeren.
Apraxie komt alleen voor bij ouderen
Hoewel apraxie vaker voorkomt bij ouderen, kan het op elke leeftijd optreden, vooral na een hersenbeschadiging. Het is geen aandoening die specifiek gerelateerd is aan ouderdom. Bij kinderen kan apraxie ook optreden als gevolg van neurologische aandoeningen of aangeboren afwijkingen.
Apraxie is hetzelfde als een motorische stoornis
Apraxie wordt vaak verward met andere motorische stoornissen, zoals
beharing of
spierenzwakte, maar het is niet hetzelfde. Terwijl motorische stoornissen betrekking hebben op algemene spiercontrole of kracht, is apraxie specifiek het onvermogen om gecoördineerde, doelgerichte bewegingen uit te voeren, zelfs als de spieren in staat zijn om te bewegen.
Mensen met apraxie kunnen geen enkele beweging uitvoeren
Een andere misvatting is dat mensen met apraxie helemaal geen bewegingen kunnen maken. Dit is niet waar. Patiënten met apraxie hebben vaak geen problemen met basale bewegingen, zoals lopen of zitten, maar kunnen moeite hebben met complexe, gecoördineerde handelingen zoals het gebruik van gereedschap of het kappen van voedsel.
Apraxie kan alleen door een arts worden gediagnosticeerd
Hoewel artsen essentieel zijn voor de diagnose van apraxie, kan het in sommige gevallen ook worden opgespoord door gespecialiseerde therapeuten, zoals ergotherapeuten. Zij kunnen het probleem in de uitvoering van alledaagse handelingen vaststellen en een behandelingsplan opstellen.
Apraxie kan altijd volledig worden genezen
Hoewel behandeling en therapie kunnen helpen om de symptomen van apraxie te verlichten, is het niet altijd mogelijk om apraxie volledig te genezen. Veel mensen met apraxie leren technieken om hun handelingen te verbeteren, maar het is een aandoening die vaak langdurige ondersteuning vereist.
Apraxie komt altijd met andere ernstige symptomen
Hoewel apraxie vaak samengaat met andere neurologische symptomen, zoals spraak- of geheugenproblemen, is het niet altijd het geval. Sommige mensen ervaren apraxie zonder veel andere neurologische tekens, wat het voor diagnose en behandeling uitdagender kan maken.
Lees verder