Apraxie: Doelbewuste handelingen niet kunnen uitvoeren
Bij apraxie, een hersen- en zenuwstelselaandoening die aangeboren of verworven kan zijn, is een patiënt niet in staat om doelbewuste handelingen uit te voeren. Het uitvoeren van bepaalde activiteiten of bewegingen, evenals spreken, vormen problemen voor de patiënt. Ondanks het feit dat de patiënt het verzoek of de opdracht begrijpt, een goed taalbegrip heeft, en de benodigde spieren correct functioneren, kan hij deze activiteiten niet vervullen. Dit leidt vaak tot problemen en afhankelijkheid van anderen en hulpmiddelen. Dankzij enkele tips en behandelingen kunnen zowel de begeleider, verzorger als de patiënt beter communiceren en doelbewuste handelingen uitvoeren.
Oorzaken: Aangeboren en verworven apraxie
Apraxie treedt op door schade aan de
hersenen. Deze schade kan aangeboren (congenitaal) zijn of verworven op latere leeftijd.
Aangeboren apraxie
Sommige patiënten worden met apraxie geboren. De symptomen verschijnen vaak naarmate de patiënt groeit en zich ontwikkelt. De exacte oorzaak van aangeboren apraxie is onbekend.
Verworven apraxie
Verworven apraxie kan op elke leeftijd optreden, hoewel het vaker voorkomt bij volwassenen dan bij kinderen of ouderen. Deze aandoening ontwikkelt zich bij patiënten die eerder in staat waren om bepaalde taken of vaardigheden uit te voeren. Veel voorkomende oorzaken van verworven apraxie zijn
dementie, een
beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen), een
hersentumor, en traumatische hersenschade. Daarnaast kan een neurodegeneratieve aandoening, die leidt tot geleidelijke verslechtering van de hersenen en het zenuwstelsel, ook apraxie veroorzaken.
Apraxie gaat vaak gepaard met afasie
Een patiënt met apraxie heeft soms ook
afasie. Bij afasie is de patiënt niet in staat om te spreken door een centraal letsel. Afasie verschilt van apraxie doordat het problemen met taalbegrip en -gebruik omvat. Bij afasie is lezen, schrijven en spreken vaak moeilijk, terwijl bij apraxie het probleem ligt in het doelbewust uitvoeren van bewegingen die nodig zijn om spraak te maken.
Symptomen: Problemen met spreken en het uitvoeren van taken
De symptomen van apraxie betreffen vaak zowel het spreken als het uitvoeren van specifieke taken die bemoeilijkt zijn. Mildere symptomen van deze aandoening worden aangeduid met de
medische term “dyspraxie”.
Apraxie en spreken
Voor de patiënt met apraxie is het moeilijk om de juiste spierbewegingen achtereenvolgens uit te voeren. Hierdoor gebruikt hij vaak een ander woord dan hij bedoelt. Hij probeert herhaaldelijk een woord uit te spreken, laat medeklinkers aan het begin en einde van een woord weg, gebruikt verkeerde klinkers en heeft veel moeite om het woord te vormen. De patiënt is zich bewust van de gemaakte fouten. Vooral bij lange of ingewikkelde woorden is het moeilijk om lettergrepen in de juiste volgorde te plaatsen, wat het uitspreken bemoeilijkt. Soms lukt het wel om een moeilijk woord uit te spreken, maar dan op een verkeerd moment. Daarnaast kan de patiënt geluiden of klinkers verbuigen of meer nadruk leggen op een letter. Overmatig gebruik van non-verbale communicatie is ook een symptoom. In de kindertijd praat of babbelt de patiënt minimaal. Hij heeft ook vaak
kauwproblemen en
slikproblemen. De woordenschat en grammaticale vaardigheden zijn beperkt.
Apraxie in combinatie met afasie
Wanneer apraxie samen gaat met afasie, heeft de patiënt geen problemen met het gebruik van korte alledaagse zinnen of uitspraken (zoals "het is warm”), maar heeft hij moeite met het uitspreken van het juiste woord. Het uitspreken van langere woorden kan moeilijk zijn, met vervormde, weggelaten of herhaalde spraakklanken of woorden. De patiënt heeft moeite met het correct plaatsen van woorden in een zin. Schrijven kan vaak beter gaan dan spreken. Frustratie, godslastering en
depressie zijn typische reacties bij patiënten met afasie.
Problemen bij het uitvoeren van taken
Algemene symptomen van het niet kunnen uitvoeren van bepaalde taken of activiteiten zijn onhandigheid,
coördinatieproblemen en problemen met de fijne motoriek. Er zijn vier belangrijke vormen van apraxie:
- Buccofaciale of orofaciale apraxie: De patiënt kan geen bewegingen van het gezicht uitvoeren op verzoek. Voorbeelden zijn het likken van de lippen, het uitsteken van de tong of fluiten.
- Ideële apraxie: De patiënt kan reeds aangeleerde, complexe taken niet in de juiste volgorde uitvoeren, zoals het aantrekken van sokken voordat hij schoenen aandoet.
- Ideomotorische apraxie: De patiënt kan een aangeleerde taak niet vrijwillig uitvoeren, zelfs niet wanneer hij de benodigde objecten krijgt. Bijvoorbeeld, hij gebruikt een schroevendraaier als pen en probeert ermee te schrijven.
- Kinetische apraxie: De patiënt heeft problemen met het uitvoeren van precieze bewegingen van een arm of been, zoals het dichtdoen van een knoop van een shirt of het vastbinden van een schoen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De neuroloog of een andere arts voert taal- en intelligentieonderzoeken uit als apraxie van de spraak wordt vermoed. Ontwikkelingsstoornissen kunnen ook worden onderzocht. De arts onderzoekt grondig de tong, mond en lippen van de patiënt om andere aandoeningen uit te sluiten. Bij kinderen kan de diagnose van aangeboren apraxie niet worden gesteld voor de leeftijd van twee jaar.
Diagnostisch onderzoek
Een
CT-scan of
MRI-scan van de hersenen kan een tumor, beroerte of ander
hersenletsel aantonen. Een
radiografisch onderzoek, zoals een elektro-encefalogram (EEG), sluit
epilepsie als oorzaak van apraxie uit. Via een lumbale punctie (
ruggenprik: onderzoek van hersenvocht) kan worden nagegaan of er sprake is van
ontsteking of een infectie van de hersenen.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten de volgende aandoeningen:
Behandeling apraxie
Tips voor begeleiders van patiënten met apraxie
Vooreerst zorgt de begeleider voor een ontspannen en rustige omgeving. Hij geeft de patiënt met apraxie voldoende tijd om een handeling of taak uit te voeren en demonstreert deze ook indien nodig. Het is belangrijk dat de begeleider niet blijft doorvragen als de patiënt moeite heeft met een activiteit. In plaats daarvan kan de begeleider alternatieve manieren voorstellen om dezelfde taken uit te voeren, zoals het gebruik van klittenbandsluitingen voor schoenen in plaats van veters.
Tips voor begeleiders van patiënten met (apraxie en) afasie
Communicatiemiddelen kunnen de communicatie ondersteunen, afhankelijk van de mentale en fysieke toestand van de patiënt. Niet elke patiënt begrijpt alles, vooral niet bij complexe richtlijnen. Het is daarom belangrijk dat de begeleider eenvoudige zinnen gebruikt om misverstanden te voorkomen. Een spraakprobleem is niet hetzelfde als een gehoorprobleem; daarom spreekt de begeleider op een normale toon.
Professionele zorg
Logopedisten leren zowel de patiënten als hun verzorgers of begeleiders om te gaan met apraxie. Het is belangrijk om een logopedist of therapeut te kiezen die ervaring heeft met apraxiepatiënten, omdat deze patiënten moeite hebben met het volgen van instructies. Patiënten leren trager te spreken, geluiden te herhalen en hun mond hierbij te bewegen. Er zijn diverse communicatietechnieken, zoals
zingen met melodieën, het gebruik van ritmes, en het werken met een spiegel bij het spreken. Speciale computers met communicatiesoftware kunnen ook nuttig zijn. Gebarentaal kan voor sommige patiënten zeer waardevol zijn. Bij patiënten met ernstige spraak- en taalstoornissen is het belangrijk om depressieve symptomen vroegtijdig op te merken zodat hierop een passende behandeling kan worden afgestemd.
Prognose apraxie: Doelbewuste handelingen niet kunnen uitvoeren
De meeste patiënten zijn afhankelijk van anderen en hebben veel moeite met het uitvoeren van dagelijkse taken. Het is mogelijk dat sommige taken nog wel lukken; dit dient met de arts te worden besproken. Onveilige activiteiten of taken die schade kunnen veroorzaken, moeten worden vermeden bij apraxiepatiënten. Het nemen van de juiste veiligheidsmaatregelen is van essentieel belang.
Complicaties aandoening
Ontwikkelingsproblemen, een negatief zelfbeeld en sociale problemen zijn complicaties die kunnen optreden bij deze hersen- en zenuwaandoening.
Preventie
Preventie van apraxie is moeilijk omdat het vaak het gevolg is van aandoeningen die moeilijk te voorspellen of te voorkomen zijn. Een gezonde levensstijl en tijdige medische interventie bij risicofactoren zoals beroerte of trauma kunnen echter bijdragen aan het verminderen van het risico op verworven apraxie. Regelmatige medische controles en vroegtijdige behandeling van hersenziekten kunnen ook helpen om de ontwikkeling van apraxie te voorkomen.
Lees verder