Aceruloplasminemie: Ophoping van ijzer in o.a. hersenen
Aceruloplasminemie is een zeldzame erfelijke aandoening waarbij de patiënt een abnormale ophoping van ijzer in de hersenen en verschillende interne organen heeft. Bij deze ziekte leidt een genmutatie tot de afwezigheid of dysfunctie van het enzym "ceruloplasmine". Naast neurologische problemen ontstaat een tekort aan rode bloedcellen (anemie), diabetes en netvliesdegeneratie in de ogen. Het stellen van de diagnose van de aandoening is moeilijk, maar een bloedonderzoek bevestigt meestal de diagnose. De behandeling van aceruloplasminemie is voornamelijk gebaseerd op het minderen van de ijzerstapeling. Aceruloplasminemie werd voor het eerst in de medische literatuur beschreven in 1992.
Synoniemen aceruloplasminemie
Aceruloplasminemie is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- erfelijke ceruloplasmine deficiëntie
- familiale apoceruloplasmine deficiëntie
- hypoceruloplasminemie
- systemische hemosiderose door aceruloplasminemie
- tekort aan ferroxidase
Epidemiologie aandoening
Aceruloplasminemie is een uiterst zeldzame aandoening met een onbekende incidentie. Sinds het beschrijven van de aandoening zijn enkele tientallen patiënten gerapporteerd in de medische literatuur. In Japan bedraagt de prevalentie gemiddeld 1 op 2.000.000 personen. Mogelijk is de prevalentie hoger, omdat het stellen van de diagnose niet eenvoudig verloopt. Mannen en vrouwen zijn voorts in gelijke aantallen getroffen. De diagnose gebeurt tot slot veelal bij volwassenen tussen de twintig en zestig jaar oud.
Oorzaken: Ophoping van ijzer in o.a. hersenen
Aceruloplasminemie is het gevolg van een genmutatie (= verandering in een gen). Mutaties in het ceruloplasmine (CP) gen veroorzaken de aandoening. De overerving gebeurt via een autosomaal recessief patroon. Hierdoor zijn beide kopieën van het gemuteerde gen nodig om de aandoening te veroorzaken.
Symptomen: Ogen, neurologisch, diabetes en anemie
De symptomen bij deze aandoening komen veelal tot uiting bij patiënten tussen de twintig en zestig jaar oud. Elke patiënt vertoont zich met een ander scala van symptomen en ook de ernst varieert sterk tussen de patiënten, zelfs onder familieleden. De getroffen patiënten ontwikkelen netvliesdegeneratie, neurologische symptomen (cognitieve stoornissen en bewegingsstoornissen),
diabetes mellitus en anemie.
Ogen
Veel getroffen patiënten ontwikkelen progressieve netvliesdegeneratie. De schade aan het netvliesweefsel resulteert uit ijzerafzetting of is gerelateerd aan diabetes (
diabetische retinopathie) (
netvliesaandoening als gevolg van suikerziekte) die ook voorkomt bij deze aandoening.
Neurologisch
Een verscheidenheid aan neurologische symptomen zijn mogelijk bij patiënten met aceruloplasminemie vanwege de accumulatie (= ophoping) van
ijzer in de
hersenen. Specifieke symptomen variëren, maar vaak omvatten dit een coördinatie- en evenwichtsstoornis (
ataxie), een onduidelijke spraak of spraakmoeilijkheden (
dysartrie) en gedragsveranderingen. Daarnaast treden bewegingsstoornissen op, zoals tremor (
bevingen), chorea (snelle, onwillekeurige, schokkerige bewegingen) en
dystonie (
medische term:
spierspasmen en contracties). Een voorbeeld van dystonie is
blefarospasme (kramp in het ooglid). Sommige getroffen patiënten ontwikkelen symptomen die lijken op deze van de
ziekte van Parkinson (neurologische aandoening met verlies van beweging en coördinatie en bevingen). Cognitieve stoornissen treden ook op, wat zich uit in de ontwikkeling van
dementie.
Diabetes
Ijzerstapeling komt mogelijk ook voor in de alvleesklier (het pancreas). De alvleesklier is een klein orgaan gelegen achter de maag. Het pancreas scheidt enzymen af die naar de darmen en de spijsvertering gaan. De alvleesklier scheidt ook andere hormonen uit zoals insuline, dat helpt bij het afbreken van suiker. Schade aan de alvleesklier resulteert uiteindelijk in diabetes mellitus. Diabetes is een veel voorkomende aandoening waarbij het lichaam niet voldoende insuline produceert of het lichaam niet meer goed reageert op insuline. Het lichaam is bijgevolg niet in staat om voedingsstoffen goed om te zetten in energie die nodig is voor dagelijkse activiteiten. De meest gebruikelijke symptomen van diabetes zijn een ongewoon overmatige dorst en veel plassen.
Anemie
Sommige patiënten met aceruloplasminemie ontwikkelen milde
anemie (= een tekort aan rode bloedcellen). Hierdoor heeft de patiënt last van
vermoeidheid,
zwakte,
kortademigheid en een
bleke huid. Anemie komt vaak voor in combinatie met de andere symptomen van aceruloplasminemie.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Het stellen van de diagnose van aceruloplasminemie is voor veel artsen een uitdaging. De arts noteert de kenmerkende symptomen, onderzoekt de patiënt en voert gespecialiseerde onderzoeken uit.
Diagnostisch onderzoek
Een
bloedonderzoek is nodig. De arts vermoedt de diagnose door de aanwezigheid van verhoogde niveaus van ferritine, anemie,
verminderde serum koper en de afwezigheid van ceruloplasmine in serum. Daarnaast voert de arts een
MRI-scan uit.
Differentiële diagnose
Volgende aandoeningen en symptomen vertonen symptomen die lijken op de symptomen van aceruloplasminemie. Daarom vormen ze voor de arts een differentiële diagnose:
- de ziekte van Wilson (koperstapeling in lever en hersenen)
- ijzeroverbelastingsaandoeningen zoals hemochromatose, neonatale hemochromatose, astransferrinemie, en Afrikaanse ijzerstapelingsziekte
- neurodegeneratie met ijzerstapeling in de hersenen
- neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, dystonie, erfelijke ataxie, de ziekte van Huntington (progressieve neurologische aandoening met symptomen rond gedrag, beweging en geheugen), multiple systeem atrofie en dentatorubrale-pallidoluysieën atrofie
Behandeling via ijzerchelatie
Elke patiënt presenteert zich met andere symptomen en daarom is de behandeling ook verschillend voor elke patiënt. De patiënt gebruikt het medicijn desferrioxamine, een ijzerchelator. Het teveel aan ijzer verlaat hierdoor het lichaam via de nieren. Ijzerverhogende stoffen vermijdt de patiënt.
Prognose ziekte
De vooruitzichten zijn verschillend per patiënt. De prognose is goed wanneer diabetes bij de patiënt goed gereguleerd is en wanneer hij geen ijzerstapeling in het hart heeft. Is de cardiale ijzerstapeling echter aanwezig, dan leidt de ziekte mogelijk tot
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart), meestal rond het zesde decennium.
Lees verder