Melanoom: symptomen, herkennen, oorzaak en behandeling
Het melanoom is een agressieve vorm van huidkanker. De eerste symptomen die op een melanoom kunnen wijzen, zijn vaak een verandering in een bestaande moedervlek of de ontwikkeling van een nieuwe gepigmenteerde of ongebruikelijke uitziende plek op je huid. Het melanoom van de huid is een vorm van huidkanker. Het melanoom is een kanker die uitgaat van de pigmentcellen (melanocyten), die overal in de huid voorkomen. Melanocyten produceren de stof melanine, die zorgt voor verkleuring van de huid als deze wordt blootgesteld aan ultraviolet (UV) straling. Deze straling is afkomstig van zonlicht of zonnebank. Je loopt een hoger risico op een melanoom als je een lichte huid hebt, gemakkelijk in de zon verbrandt en moeilijk of niet bruint. Een melanoom kun je vroegtijdig herkennen met behulp van de ABCDE-regel om moedervlekken te controleren. Vroegtijdige diagnostiek en behandeling is belangrijk, aangezien dit de kans op een succesvolle behandeling en genezing van melanoom aanzienlijk vergroot.
Wat is een melanoom?
Huidkanker die uitgaat van de pigmentcellen
Een melanoom is de meest ernstige vorm van
huidkanker, die uitgaat van de pigmentcellen (melanocyten) in de opperhuid, die onder invloed van de ultraviolette straling van de zon (of de zonnebank) de melanocyten melanine aanmaken, dat de huid donkerder van kleur maakt. Een melanoom kan zich overal in de huid vormen; bij vrouwen komen melanomen iets vaker voor op de romp en de benen, terwijl ze bij mannen vooral op de romp en in het hoofd-halsgebied voorkomen. Bij uitzondering kan er een melanoom in een orgaan ontstaan, zoals slokdarm, neusholte,
anus of
vagina. Elk orgaan bevat namelijk een gering aantal melanocyten. Soms komt een melanoom voor in het slijmvlies van de oogleden of in het oog zelf. Melanoom betekent letterlijk 'zwart gezwel' en vaak zat er op die plek reeds een
moedervlek, maar soms openbaart een melanoom zich op aanvankelijk 'gave' huid.
Vroegtijdige opsporing is belangrijk
Het risico van een melanoom lijkt de laatste jaren toe te nemen bij mensen onder de 40, vooral vrouwen. Het kennen van de waarschuwingssignalen van huidkanker kan ervoor zorgen dat een melanoom wordt opgespoord en behandeld voordat de kanker is uitgezaaid. Een melanoom kan succesvol worden behandeld wanneer het vroegtijdig wordt ontdekt.
Synoniemen
De medische term 'melanoom' betekent letterlijk 'zwart gezwel'. Andere benamingen voor een melanoom zijn:
- maligne melanoma
- maligne melanoom
- melanoma
Maligne betekent 'kwaadaardig'.
Vóórkomen: meer vrouwen dan mannen
Melanoom is goed voor amper 4% van alle huidkankers die in Nederland worden gediagnosticeerd, maar het veroorzaakt de meeste sterfgevallen aan huidkanker. Het aantal patiënten met melanoom is de laatste jaren sterk gestegen en meer vrouwen dan mannen worden getroffen door een melanoom. In het jaar 2000 kregen ongeveer 2.500 mensen deze vorm van kanker, terwijl dit er in 2015 ongeveer 5.750 waren (bron: Nederlandse Kankerregistratie, NKR). Waarschijnlijk is het aantal mensen met melanoom gestegen, omdat mensen zich veel meer dan vroeger plots, intens en onbeschermd blootstellen aan de zon. In Europa behoort Nederland zelfs tot de landen met het hoogste incidentiecijfer (24,9 per 100.000).[1]
Melanoom symptomen en herkennen
Hoe kun je een melanoom herkennen?
Eerste symptomen
De eerste symptomen die op een melanoom kunnen wijzen, zijn vaak:
- een verandering in een reeds bestaande moedervlek; of
- de ontwikkeling van een nieuwe gepigmenteerde of ongebruikelijke uitziende plek op je huid.
Verschijnselen
De symptomen van een melanoom zijn:
- veelal grillig en asymmetrisch van vorm
- pigmentatie is vaak onregelmatig
- een melanoom is vaak bruin of zwart
- een melanoom kan ook rood, paars, blauw, grijs, wit of een combinatie van kleuren hebben
- er bestaan ook huidkleurige (roze-rode) melanomen (amelanotisch melanoom)
Melanoom begint niet altijd in een moedervlek. Het kan ook optreden op normaal lijkende huid.
Voorkeursplekken
Melanomen kunnen zich overal op je lichaam ontwikkelen. Voorkeursplekken zijn in gebieden die vaak zijn blootgesteld aan de zon, zoals je rug, benen, armen en gezicht. Melanomen kunnen zich ook voordoen in gebieden die niet veel blootstelling aan de zon hebben gehad, zoals de zolen van je voeten, handpalmen en nagelbedden van tenen en vingers (
subunguaal melanoom). Deze verborgen melanomen komen vaker voor bij mensen met een donkere huid.
Normale moedervlekken
Vrijwel iedereen heeft moedervlekken. Normale
moedervlekken zijn (goedaardige) opeenhopingen van pigmentcellen in de huid. Normale moedervlekken hebben over het algemeen een uniforme kleur, zoals bruin of zwart, en ze zijn duidelijk begrensd met de omringende huid. Zij zijn ovaal of rond en meestal kleiner dan 6 mm in diameter, de grootte van een gummetje op het uiteinde van een potlood. De meeste mensen hebben tussen de 10 en 45 moedervlekken, verspreid over hun hele lichaam. Hoewel moedervlekken mettertijd kunnen veranderen qua uiterlijk, kunnen sommigen zelfs verdwijnen met het ouder worden.
Welke veranderingen kunnen wijzen op huidkanker?
Moedervlekken kunnen worden beoordeeld volgens de ABCDE-regel. Hierbij staat elke letter voor een kenmerk van een moedervlek, dat wijst op mogelijke overgang naar een kwaadaardige plek, een melanoom. De
ABCDE-regel is oorspronkelijk Engelstalig. De letters staan voor de volgende veranderingen:
ABCDE-regel | Verandering van de moedervlek |
A staat voor Asymmetry (het niet symmetrisch zijn van de moedervlek) | Een moedervlek die asymmetrisch wordt, is een verdachte plek en moet nader onderzocht worden. Symmetrie betekent dat de twee helften van een moedervlek in zekere zin zin elkaars spiegelbeeld zijn. Symmetrie is een teken van goedaardigheid (een gewone moedervlek is goedaardig), terwijl asymmetrie een teken is van kwaadaardigheid. |
B staat voor Border (rand) | Een onregelmatige, grillige, getande of geschubde rand is een teken van kwaadaardigheid. |
C staat voor Color (kleur) | Kleurverandering van een moedervlek, hetzij donkerder, hetzij bleker. Of twee of meer verschillende kleuren binnen één plek. Dit is een teken van kwaadaardigheid. |
D staat voor Diameter (doorsnede, grootte) | Een nieuw ontstane moedervlek op volwassen leeftijd behoort niet veel groter te groeien dan 5 millimeter. Als de moedervlek toch groter wordt, neem dan contact op met de huisarts. Bij jongeren tot ongeveer 25-30 jaar is het ontstaan van nieuwe moedervlekken acceptabel. Een bestaande moedervlek die alleen groter is geworden zónder één van de veranderingen die staan onder A,B, of C, is meestal onschuldig. Raadpleeg bij twijfel echter altijd de huisarts. |
E staat voor Evolution (verandering) of Elevation (het ontstaan van een verhevenheid) | Evolutie betekent het optreden van een verandering in de moedervlek, zoals jeuk, pijn of bloeden. Elevation betekent dat een (deel van) de moedervlek zich verheft. Of er ontstaat bijvoorbeeld een zweertje of korstje op een moedervlek. |
Verborgen melanomen
Melanomen kunnen zich ook de ontwikkelen in gebieden van je lichaam die weinig of geen blootstelling aan de zon hebben gehad, zoals de ruimte tussen je tenen, de handpalmen, de voetzolen, de slijmvliezen (mond, neus, vagina, enz.) en onder de vinger- en teennagels. Deze worden soms aangeduid als 'verborgen melanomen' omdat ze voorkomen op plaatsen waar het lichaam niet gemakkelijk onderzocht wordt en de meeste mensen niet controleren op huidkanker. Het komt het meest voor bij Aziaten en mensen met een donkere huid.
Verborgen melanomen zijn:
- Acrolentigineus melanoom: deze bevindt zich aan de uiteinden van het lichaam, zoals de handen (vingers/nagels) of de voeten (tenen/nagels). Deze zeldzame vorm van melanoom wordt vaker gezien bij mensen met een donkere huidskleur.
- Mucosale melanoom is een zeldzame, agressieve vorm van kanker die optreedt vooral in de mond, het spijsverteringskanaal, de urinewegen of de vagina. Een mucosale melanoom ontwikkelt zich in het slijmvlies dat de neus, mond, slokdarm, anus, urinewegen en vagina bekleedt. Mucosale melanomen zijn bijzonder moeilijk op te sporen omdat zij gemakkelijk verward worden met andere veel voorkomende aandoeningen.
- Melanoom in het oog. Een oculair melanoom of melanoom in het oog komt het meest voor in de uvea, de laag onder het oogwit (sclera). Een oogmelanoom kan zichtveranderingen veroorzaken en tijdens een oogonderzoek worden opgemerkt.
Oorzaak: veelvuldige blootstelling aan UV-straling wat tot DNA-beschadiging leidt
De precieze oorzaak van het ontstaan van een melanoom is anno 2024 nog niet duidelijk, maar DNA-beschadiging in pigmentcellen van de huid (zogeheten 'melanocyten') als gevolg van frequente en veelvuldige blootstelling aan UV-straling wordt als belangrijke oorzaak gezien. Teveel blootstelling aan UV-straling tijdens de kinderjaren (tot het vijftiende levensjaar) en regelmatige
zonverbranding voor het vijfde levensjaar zijn gerelateerd aan een hogere kans op het krijgen van melanoom, vooral op jonge leeftijd. UV-licht veroorzaakt niet alle melanomen, vooral niet degene die zich voordoen op plaatsen van je lichaam die niet tot nauwelijks staan blootgesteld aan de zon. Dit geeft aan dat andere factoren kunnen bijdragen aan het ontstaan van een melanoom.
Risicofactoren voor het krijgen van een melanoom
Factoren die het risico op het ontstaan van een melanoom kunnen verhogen, zijn onder meer:
Een licht huidtype
Mensen met een licht huidtype hebben minder pigment (melanine) in de huid, wat betekent dat ze minder beschermd zijn tegen schadelijke UV-straling. Als je blond of rood haar hebt, lichte ogen en sproeten of snel verbrandt in de zin, heb je meer kans om melanoom te ontwikkelen dan iemand met een donkere huidskleur. Maar een melanoom kan zich ook ontwikkelen bij mensen met een donkere huidskleur.
Zonnebrand
Als je één keer of vaker ernstig door de zon verbrand bent, wat gepaard ging met blaarvorming en vervelling, dan kan dit het risico op een melanoom verhogen. Vooral zonverbranding op jonge leeftijd (onder de 5 jaar) is een risicofactor.
Een overdaad aan zon is slecht voor de huid /
Bron: Istock.com/LiudmylaSupynskaOvermatige blootstelling aan ultraviolet (UV) licht
Overmatige blootstelling aan zonlicht of andere ultraviolette (UV) stralingsbronnen zoals zonnebanken, vergroot het risico op het ontstaan van huidkanker waaronder melanoom.
Dichter bij de evenaar
Des te dichter bij de evenaar en hoe hoger, des te sterker is de zon. Als je dicht bij de evenaar woont en een licht huidtype heb, dan loop je meer risico op huidkanker, zeker wanneer je veelvuldig aan de zon bent blootgesteld.
Veel moedervlekken of onrustige moedervlekken
Het hebben van veel moedervlekken of onrustige moedervlekken, is een risicofactor. Met meer dan 50 gewone moedervlekken op je lichaam, heb je een verhoogd risico op het ontwikkelen van een melanoom. Het hebben van drie of meer onrustige moedervlekken (atypische of dysplastische moedervlekken) geeft een licht verhoogd risico op melanoom.
Erfelijke aanleg
Als je een naast familielid hebt, zoals een ouder, kind, broer of zuster, die een melanoom heeft gehad, heb je een grotere kans op het ontwikkelen van een melanoom. Het risico op het ontstaan van een melanoom neemt toe naarmate er meerdere familieleden een melanoom hebben (gehad).
Verzwakt immuunsysteem
Mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals zij die orgaantransplantatie hebben ondergaan, hebben een verhoogd risico op huidkanker.
Vier vormen van melanoom
Er worden vier vormen van melanoom onderscheiden.
Oppervlakkig spreidend melanoom (superficieel spreidend melanoom)
Allereerst het superficieel spreidend melanoom. Deze groeit oppervlakkig naar alle kanten uit, maar groeien meestal niet diep in de huid. De tumor is vaak grillig gevormd en ietwat verheven. Deze vorm komt het meest voor.
Nodulair melanoom
Dit type melanoom wordt gekenmerkt door gelijktijdig optreden van straalvormige groei en dieptegroei. Het komt vaak voor op de romp. Vaak is het een forse, donkergrijze, donkerblauwe of zwarte, snelgroeiende tumor. Deze bolronde tumor bloedt snel.
Lentigo maligna melanoom
Lentigo maligna melanoom, vroeger aangeduid als melanosis precancerosa van Dubreuilh, is een langzaam groeiend in-situ melanoma, dat wil zeggen een voorstadium van melanoom. Het gaat hierbij om een scherp begrensde bruine tot zwarte macula met een onregelmatige contour en een wisselende pigmentatie. Het wordt vooral gezien bij oudere mensen, in het gelaat.
Acrolentigineus melanoom
Dit type melanoom is zeer zeldzaam. Het bevindt zich aan de acra (=uiteinden) van het lichaam: op de handpalmen, aan de voetzolen en onder de nagel. Dit type melanoom komt óók bij gepimenteerde huidtypes voor.
Stadiumindeling
Zodra het type melanoom door een arts is vastgesteld, bestaat de volgende stap uit het indelen van de ziekte naar de mate van ernst. Classificaties voor melanomen worden stadia genoemd. De fase verwijst naar de dikte, penetratiediepte en de mate waarin het melanoom zich heeft verspreid. De stadiëring wordt gebruikt om de behandeling te bepalen.
Stadium | Beschrijving |
Stadium 0 | Stadium 0-tumoren zijn in situ, wat betekent dat ze niet-invasief zijn en niet zijn doorgedrongen tot onder de buitenste laag van de huid (de epidermis). |
Stadium 1 | Stadium I-tumoren zijn onder de epidermis doorgedrongen in de volgende laag van de huid (de dermis), maar zijn klein en vertonen geen andere eigenschappen zoals ulceratie (zweervorming) die een hoog risico met zich meebrengen van verspreiding (metastasering) naar nabijgelegen lymfeklieren of daarbuiten. |
Stadium 2 | Stadium II-tumoren, hoewel gelokaliseerd, zijn groter (in het algemeen meer dan 1 mm dik) en/of kunnen andere kenmerken hebben, zoals ulceratie, waardoor ze een hoog risico hebben om zich te verspreiden naar de nabijgelegen lymfeklieren of daarbuiten. |
Stadium 3 | Het melanoom is uitgezaaid naar één of meer regionale of nabijgelegen lymfeklieren, maar niet naar verre plaatsen. De oorspronkelijke kanker is mogelijk niet meer zichtbaar. Als de kwaadaardige tumor zichtbaar is, is deze dikker dan 4 mm en is zweervorming mogelijk. |
Stadium 4 | De kanker is uitgezaaid naar lymfeklieren of organen elders in het lichaam, zoals de hersenen (hersenmetastasen), de longen (longmetastasen) of de lever (levermetastasen). |
Meer geavanceerde melanomen (stadia III en IV) zijn uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. Er zijn ook onderverdelingen in fasen.
Onderzoek en behandeling van een melanoom
Onderzoek van de huidafwijking
Wanneer je met één of meerdere verdachte huidveranderingen bij je huisarts komt, zal hij het plekje eerst zelf onderzoeken. Bij vermoeden van een melanoom, zal hij je verwijzen naar een specialist, meestal een dermatoloog (huidarts). Een melanoom kan verward worden met één van de volgende huidaandoeningen:
- goedaardige melanocytaire laesies;
- dysplastische nevus (onrustige moedervlek);
- plaveiselcelcarcinoom;
- metastatische tumoren op de huid;
- blue nevus, een ongewoon donkere moedervlek, die eruit ziet als een kleine blauwe, blauw-grijze of blauw-zwarte vlek of bult op de huid;
Halo nevus /
Bron: JeffyP, Wikimedia Commons (Publiek domein)
- Spitz naevus, een goedaardige, veelal rozerood bol gezwelletje, met glad oppervlak;
- Reed's nevus (pigmented spindle cell nevus), een donkerbruin tot zwarte regelmatige naevus, 1,5-10 mm groot, vlak of licht verheven;
- halo naevus, een goedaardige moedervlek met een gedepigmenteerde ring eromheen;
- atypische fibroxanthoma, een zeldzaam voorkomende huidtumor die zich vooral in het hoofd-halsgebied bij oudere mensen voordoet;
- gepigmenteerde actinische keratose, ook wel 'zonneschade' van de huid genoemd;
- talgklier carcinoma, een agressieve, maar zeldzame vorm van huidkanker.
Dermatoscopie
De arts zal de huidverandering met het blote oog beoordelen, maar hij zal ook een dermatoscoop gebruiken; een vergrootglas met een lichtje. Met dit apparaat kan de dermatoloog beter onderscheid maken tussen goedaardige en kwaadaardige gepigmenteerde huidafwijkingen. Het pigmentpatroon in de huid kan hiermee nader onderzocht worden, evenals afwijkende vormen of kleurpatronen, of onregelmatige randen.
Operatieve verwijdering en weefselonderzoek
Bij vermoeden van een melanoom is altijd weefselonderzoek nodig. Er vindt een diagnostische excisie (wegsnijding) plaats, onder plaatselijke verdoving. Er wordt een ovaal getekend rond de plek die eruit gesneden moet worden, met een marge van 2 mm. Deze ingreep wordt diagnostische excisie genoemd, omdat het gaat om verwijdering van een stukje weefsel met het oog op het stellen van een diagnose. Een patholoog onderzoekt het weggesneden weefsel onder de microscoop. In geval van een melanoom wordt tevens de dikte ervan bepaald, uitgedrukt in millimeter (mm). Dit wordt de 'Breslow-dikte' genoemd; deze manier van classificatie is in 1970 door de arts Breslow bedacht. Deze Breslow-dikte zegt veel over de prognose: des te dunner het melanoom, des te beter de overlevingskansen van de patiënt.
Therapeutische excisie van een melanoom
Zodra vaststaat dat het een melanoom betreft en de Breslow-dikte is vastgesteld, wordt een definitieve operatie uitgevoerd. Deze vindt eveneens plaats onder lokale verdoving. Bij melanomen die dunner zijn dan 2 mm zal de arts voor de zekerheid nogmaals een stuk huid weghalen, waarbij hij een veiligheidsmarge in acht neemt van ongeveer 1 cm. Bij kloekere melanomen wordt een marge van 2 cm aangehouden. Bij deze definitieve operatie kan een vrij grote wond ontstaan, waarbij het niet altijd mogelijk is om deze te hechten. In dat geval kan een huidtransplantatie worden uitgevoerd om de wond te sluiten. Op bepaalde plaatsen kan de arts een kleinere marge nemen dan wordt aanbevolen. Dit kan hij doen om zowel cosmetische als technische redenen. In het gelaat wordt hier vaak voor gekozen, om niet al te grote wonden te maken. Een plastisch chirurg is soms nodig om tot een bevredigend resultaat te komen. Het stukje verwijderde huid wordt wederom naar het pathologisch laboratorium verzonden voor microscopisch onderzoek. Dit om vast te stellen of het melanoom volledig is verwijderd.
Lymfeklieronderzoek
Zodra de diagnose melanoom met zekerheid gesteld is, zal de behandeld arts ook naar de
lymfeklieren voelen. Melanomen kunnen zich uitzaaien naar de
regionale lymfeklieren. Ongeveer 20% van de patiënten heeft lymfekliermetastasen; uitzaaiingen naar de lymfeklieren. De verdere behandeling zal hierop worden aangepast. Vaak zullen de verdachte lymfeklieren worden gepuncteerd of verwijderd voor onderzoek.
Om te voorkomen dat er lymfeklieren worden verwijderd waarin geen uitzaaiingen zitten, is een schildwachtklierbiopsie nodig. Een schildwachtklier is de eerste lymfeklier waar lymfevocht uit het melanoom langskomt. Het is dus ook de eerste plaats waar eventuele uitzaaiingen van het melanoom terechtkomen; lymfeklieren hebben immers een filterfunctie. Bij een schildwachtklierbiopsie wordt de eerste lymfeklier opgespoord die via een lymfevat rechtstreeks in verbinding staat met het melanoom.
Radiotherapie (bestraling) /
Bron: Adriaticfoto/Shutterstock.comAanvullende behandelingen
Bij het merendeel van de patiënten bij wie melanoom is vastgesteld, is na lokale verwijdering geen verdere behandeling nodig. Indien er echter sprake is van uitzaaiingen van het melanoom, dan kan gekozen worden voor aanvullende behandelingen. Deze behandelingen kunnen bestaan uit:
- Bestraling (radiotherapie) deze kunnen worden gegeven op het behandelde huidgebied en soms ook ter plekke van uitzaaiingen, vooral in de hersenen.
- Chemotherapie: voor behandeling met chemotherapie kan gekozen worden in geval van uitgezaaid melanoom.
- Doelgerichte therapie: een behandeling met medicijnen die zich via het bloed door het lichaam verspreiden en die kankercellen doden of de celdeling van kankercellen remmen. Deze behandelmethode beschadigt gezonde cellen minder dan bijvoorbeeld chemotherapie.
- Immunotherapie: een behandeling die een afweerreactie tegen kankercellen stimuleert. Zo kan je bijvoorbeeld behandeld worden met het herpesvirus. Dat virus, bekend als veroorzaker van de koortslip, is dusdanig aangepast dat het kankercellen doodt en het eigen afweersysteem stimuleert.
Controle door arts
Geen controle
De prognose van patiënten met een melanoom van niet meer dan 1 mm Breslowdikte is zo gunstig, dat controle voor hen niet nodig is. Wel moeten patiënten alert blijven op eventuele veranderingen in het gebied tussen de plaats van het oorspronkelijke melanoom en de regionale klieren. Ook is het verstandig om zelf één keer per maand het regionale kliergebied te bevoelen om te kijken of ze
opgezet zijn.
Controle gedurende vijf jaar
Bij een melanoom vanaf 1 mm blijf je echter na de behandeling gedurende vijf jaar onder controle van de dermatoloog en mogelijk ook de chirurg. De controles worden in het eerste jaar elke drie maanden uitgevoerd en daarna neemt de controlefrequentie af als er geen afwijkingen worden geconstateerd. De controle bestaat uit het onderzoeken (kijken en voelen) van het litteken en de omgeving (er wordt gezocht naar locoregionale of plaatselijke recidivering) en het voelen van de lymfeklieren. De totale huid kan zo nodig worden gecontroleerd op eventuele onrustige moedervlekken. Routinematig uitvoeren van beeldvormend onderzoek of
bloedonderzoek heeft geen zin.
Prognose en overlevingskans
Ruim 80% van de patiënten in Nederland met een melanoom geneest. De volgende factoren zorgen voor een gunstige prognose: een melanoom die in een vroeg stadium ontdekt wordt en op tijd wordt verwijderd, vóórdat de tumor de kans heeft gehad om door te dringen naar de diepte en uit te zaaien naar de lymfklieren (of andere organen). De Breslow-dikte doet er ook toe. Tumoren die dunner zijn dan 1 mm hebben een uitstekende prognose. Des te dikker de tumor, des te groter de kans op uitzaaiingen, hetgeen de prognose negatief beïnvloedt. Indien de sentinel node (schildwachtklier) geen uitzaaiing bevat, bedraagt de vijfjaarsoverleving 90% en anders 60%. Voor melanomen met een Breslow-dikte van meer dan 4 mm geldt dat de genezingskans minder dan 50% bedraagt.[2]
Complicaties melanoom
Van alle huidkankers is nog geen 4% melanoom, maar melanoom is wel verantwoordelijk voor 80% van de sterfgevallen door huidkanker.
Zonnebrandcrème /
Bron: Asiandelight/Shutterstock.comPreventie van huidkanker
Effectieve preventie van melanoom is tweeledig. Ten eerste is vermindering en beperking van blootstelling aan UV-straling belangrijk, zowel uit natuurlijk zonlicht als uit kunstmatige bronnen (bijvoorbeeld zonnebanken). Ten tweede is het van belang om een melanoom zo snel mogelijk in identificeren en te diagnosticeren.
Het opvolgen van de onderstaande richtlijnen zal het risico op het ontwikkelen van melanoom sterk verminderen:
- Breng royaal zonnebrandcrème aan op alle blootgestelde delen van de huid, zelfs op bewolkte dagen, het hele jaar door.
- Gebruik een zonnebrandcrème dat een breedspectrum bescherming biedt tegen zowel UVA- als UVB-stralen en een zonbeschermingsfactor (SPF) van ten minste 30 heeft.
Draag een hoed met brede rand om je te beschermen tegen de zon /
Bron: Istock.com/Remains
- Breng de zonnebrandcrème ongeveer 15 minuten vóór blootstelling aan de zon aan en breng het dan om de twee uur en na het zwemmen of zweten opnieuw aan.
- Zonnebrandcrème is slechts een onderdeel van de zonveiligheid. Bedenk dat wanneer je je hebt ingesmeerd met zonnebrandcrème, dit nog niet betekent dat je onbeperkte tijd in de zon kunt doorbrengen.
- Draag beschermende kleding: draag waar mogelijk een shirt met lange mouwen, een broek, een hoed met brede rand en een zonnebril.
- Zoek schaduw op indien mogelijk, vooral tijdens de hoogste zonintensiteit tussen 11.00 en 15.00 uur. Tijdens die uren zijn de zonnestralen het krachtigst.
- Wees extra voorzichtig in de buurt van reflecterende omgevingen. Water, sneeuw en zand reflecteren en vergroten de schadelijke stralen van de zon, waardoor de kans op zonnebrand groter wordt.
- Zorg dat je niet verbrandt. Ernstige zonnebrand, vooral tijdens de kindertijd, verhoogt het risico op het ontwikkelen van melanoom en andere vormen van huidkanker. Slechts één flinke zonnebrand kan je kansen op het ontwikkelen van melanoom op latere leeftijd verdubbelen.
Noot:
- Niels J. Elbert. Melanoom in het hoofd-halsgebied. Trends in incidentie bij kinderen en jongvolwassenen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4672
- Deze cijfers zijn afkomstig uit: Prof. dr. C.J.H. van de Velde e.a. (red.). Oncologie. Bohn Stafleu van Loghum, achtste herziene druk, Houten, 2011, p. 426.
Lees verder