Majeed-syndroom: Ziekte met symptomen aan bloed, bot en huid
Het Majeed-syndroom is een zeldzame aandoening waarbij een patiënt door een verandering in een gen te maken krijgt met symptomen aan het bot (ontsteking), het bloed (bloedarmoede) en de huid (huidontsteking). Deze erfelijke ziekte wordt behandeld door de arts op basis van de aanwezige symptomen, die variëren in aantal en ernst. Medicijnen, fysiotherapie en bloedtransfusie zijn enkele ondersteunende behandelingsvormen voor deze niet te genezen aandoening. De vooruitzichten voor behandelde patiënten zijn tot slot niet goed bekend door het zeer lage aantal patiënten met deze ziekte.
Epidemiologie
Anno september 2024 is sprake van drie families in het Midden-Oosten die lijden aan het Majeed-syndroom. Hierdoor bestempelen artsen deze ziekte als uiterst zeldzaam. Meer informatie over de epidemiologie van het Majeed-syndroom is niet gevonden.
Oorzaken
Genetische veranderingen
Bij het Majeed-syndroom is sprake van mutaties (wijzigingen) in het LPIN2-gen. Dit gen zorgt ervoor dat het lipin-2-eiwit wordt geproduceerd. Dit eiwit speelt vermoedelijk een rol in de verwerking van vetten (vetstofwisseling), al zijn er geen tekenen van een lipidenafwijking aanwezig. Lipin-2 is eveneens nodig voor de celdeling en het regelen van een
ontsteking. Wanneer genmutaties plaatsvinden, verandert de structuur en de functie van het lipin-2-eiwit. Waarom precies de kenmerken van de ziekte tot stand komen, is anno september 2024 onduidelijk.
Overervingspatroon
Het Majeed-syndroom heeft een autosomaal recessief overervingspatroon, dus beide kopieën van een fout gen zijn nodig om de symptomenreeks tot uiting te laten komen. Normaal gesproken hebben dragers van de aandoening, zoals de ouders, geen ziektesymptomen. Maar bij het Majeed-syndroom lijden sommige ouders van kinderen met het Majeed-syndroom aan de huidaandoening
psoriasis (chronische huidziekte met
droge huid en
schilfers).
Risicofactoren
Anno september 2024 zijn er geen specifieke risicofactoren bekend die het optreden van het Majeed-syndroom kunnen voorspellen, behalve de genetische predispositie. Het syndroom komt voor in families met een autosomaal recessief patroon, wat betekent dat zowel ouders als dragers van het gen de ziekte niet altijd tot uiting laten komen. Het is essentieel voor gezinnen met een voorgeschiedenis van het Majeed-syndroom om genetisch advies te zoeken.
Symptomen
De symptomen van het Majeed-syndroom komen al in het eerste levensjaar tot uiting maar ze variëren wel in aantal en ernst.
Bloed
De patiënt komt ter wereld met een bloedziekte, met name “aangeboren dyserythropoïsche bloedarmoede (
anemie)”. De symptomen hiervan zijn duidelijk in het eerste levensjaar. Bij deze vorm van bloedarmoede ontstaat een tekort aan rode bloedcellen. Dit brengt complicaties met zich mee, want zonder voldoende rode bloedcellen krijgen de weefsels van het lichaam onvoldoende zuurstof aangeleverd. Daardoor ontstaan symptomen zoals
vermoeidheid,
zwakte, een
bleke huid (pallor) en
kortademigheid (dyspneu). Deze vorm van bloedarmoede varieert van mild tot ernstig waarbij een
bloedtransfusie noodzakelijk is.
Bot
Bij het Majeed-syndroom komt een terugkerende vorm van een botontsteking (
osteomyelitis) tot stand die gepaard gaat met
koorts. Hierdoor heeft de patiënt ook terugkerende aanvallen van
pijn en
gezwollen gewrichten. Deze symptomen starten reeds in de kindertijd, en houden aan tot in de volwassenheid, al verbeteren de symptomen soms kort. Door de terugkerende botontstekingen komt soms een trage groei voor. Daarnaast presenteert een patiënt zich mogelijk met contracturen (blijvende samentrekking van spieren), waardoor de gewrichten misvormd zijn en uiteindelijk een beperkt bewegingsbereik van bepaalde gewrichten tot stand komt.
Huid
De huid is bij het Majeed-syndroom eveneens aangetast. De meeste patiënten ontwikkelen immers het
Sweet-syndroom. Hierbij ontstaan ontstekingen van de huid die gepaard gaan met huidletsels zoals bulten of
blaren op het
gezicht, de nek, de rug en de armen. Koorts, zweren in en rond het mondgebied (
mondzweren) en
oogproblemen zijn eveneens kenmerkend bij deze aandoening. Deze huidproblemen zijn doorgaans van voorbijgaande aard maar keren wel snel terug.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen van het Majeed-syndroom kunnen zijn: ernstige en aanhoudende koorts, terugkerende botontstekingen die niet op behandeling reageren, ernstige vermoeidheid of zwakte door bloedarmoede, en uitgebreide huiduitslag of zweren die niet verbeteren met standaardbehandeling. Deze symptomen kunnen wijzen op een progressieve vorm van de ziekte en vereisen onmiddellijke medische evaluatie.
Diagnose en onderzoeken
Bij een lichamelijk onderzoek bemerkt de arts de aanwezige symptomen, en dit onthult eveneens een vergrote lever (
hepatomegalie) en een vergrote milt (
splenomegalie). Andere mogelijke tekenen zijn cachexie (uitgemergelde toestand),
gewrichtspijn,
botpijn, koorts en huidletsels. Een
bloedonderzoek onthult de bloedarmoede die gepaard gaat met het Majeed-syndroom. Verder maakt de arts
beeldvormende onderzoeken van de botten en het skelet via een
röntgenfoto en een
MRI-scan. Een botbiopsie onthult een niet-specifieke ontsteking met de aanwezigheid van granulocyten (gekorrelde witte bloedcellen). Mogelijk voert de arts een
beenmergbiopsie uit waarbij de arts afwijkingen identificeert. Tot slot biedt een
huidbiopsie nuttige informatie over de ziekte. De bevestiging van de diagnose van het Majeed-syndroom is gebaseerd op klinische bevindingen en moleculaire genetische testen van het LPIN2-gen.
Behandeling
De arts behandelt het Majeed-syndroom ondersteunend omdat dit niet te genezen is.
Tal van medicijnen zijn inzetbaar om de symptomen te verlichten /
Bron: Stevepb, Pixabay
Bloed
De bloedarmoede behandelt de arts indien nodig met een bloedtransfusie. Hiervoor controleert hij regelmatig het bloed om te bepalen of dit nodig is of niet. Af en toe is het nodig om de milt te verwijderen; deze chirurgische ingreep is in medische termen gekend als een
splenectomie.
Bot
Voor de botgerelateerde problemen zet de arts niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (
NSAID’s) in. Daarnaast schrijft hij fysiotherapie voor omdat dit nodig is om het afsterven van de spieren en de aanhoudende spiersamentrekkingen (contracturen) te voorkomen. Soms reageert een patiënt niet op de medicijnen, en dan moet de arts andere medicijnen voorschrijven, zoals corticosteroïden. Langdurige bedrust moet de patiënt tot slot vermijden.
Huid
De arts kiest voor een kortstondige kuur met corticosteroïden om de huidontstekingen te verminderen. Daarnaast kan de arts andere immunosuppressieve middelen inzetten bij patiënten die niet reageren op corticosteroïden. Behandeling met
topische therapieën (huidtherapieën) zijn eveneens mogelijk.
Prognose
De prognose bij het Majeed-syndroom is momenteel onduidelijk, vooral omdat het ziektebeeld bij patiënten variëert. Bij sommige patiënten verminderen de symptomen door behandeling en verbeteren ze tijdelijk. De ernstige vorm van het syndroom leidt echter tot een beperkte levensduur en een verhoogde kans op complicaties. De ziekte is relatief onbekend en er is weinig bekend over de lange termijn effecten van de ziekte en de behandelingsresultaten.
Complicaties
Mogelijke complicaties van het Majeed-syndroom zijn onder meer:
Botcomplicaties
Door de terugkerende botontstekingen kunnen complicaties ontstaan zoals een verhoogd risico op
botbreuken, een verstoorde botgroei en misvormingen van het skelet.
Bloedcomplicaties
Bloedarmoede kan leiden tot complicaties zoals
hartproblemen door de verminderde zuurstofvoorziening aan de organen en weefsels.
Huidcomplicaties
Bij onvoldoende behandeling kunnen huidontstekingen tot secundaire infecties leiden en verergeren de symptomen.
Preventie
Aangezien het Majeed-syndroom een genetische aandoening is die niet kan worden voorkomen, ligt de nadruk op het bieden van een ondersteunende behandeling. Er is momenteel geen bekende preventieve maatregel tegen de ontwikkeling van het Majeed-syndroom. Voor gezinnen met een erfelijke aanleg is genetische expertise belangrijk om inzicht te krijgen in de risico's en om voorbereid te zijn op mogelijke genetische aandoeningen.