Bloedtransfusie: Soorten en risico’s
Een bloedtransfusie is levensbelangrijk voor een patiënt die (dringend) bloed nodig heeft tijdens of na een operatie, ongeval of ziekte. De patiënt ontvangt via een bloedtransfusie bloed van onbekende of bekende patiënten of van zichzelf. Dit gebeurt via een intraveneuze lijn. Hiervoor maakt de arts een injectie in een ader. De tijdsduur van de ontvangen bloedtransfusie, varieert van de hoeveelheid die de patiënt nodig heeft en duurt gewoonlijk tussen de één tot vier uur. Een bloedtransfusie is een relatief veilige procedure. Af en toe komen complicaties voor.
Indicatie bloedtransfusie: Operatie, bloedaandoeningen, verwonding
Een patiënt heeft omwille van vele mogelijke oorzaken een bloedtransfusie nodig. Dit is nodig wanneer het lichaam onvoldoende bloed produceert of bijvoorbeeld bij
anemie (Fanconi anemie,
sikkelcelziekte,
thalassemie,
aplastische anemie, …). Ook bij enkele bloedaandoeningen zoals onder andere
hemofilie (bloedziekte door het ontbreken van stollingsfactoren) en
trombocytopenie is een bloedtransfusie nodig. Daarnaast krijgt een patiënt makkelijk een bloedtransfusie na een ernstige verwonding waardoor hij veel bloedt. Tot slot is een bloedtransfusie nodig na een grote operatie zoals knie- of heupprothese chirurgie, waardoor de patiënt veel bloedverlies vertoont.
Bloedtransfusie van bloed van onbekende bloeddonoren
Homologene bloeddonatie is de vorm van bloedtransfusie die het meest voorkomt. Hierbij ontvangt een patiënt bloed van een onbekende bloeddonor. Deze bloeddonaties komen van vrijwilligers die deze tijdens een donatie geven. De donor hoeft geen speciale voorzorgsmaatregelen te nemen alvorens hij bloed doneert. Vlak voor de bloeddonatie vult de bloeddonor eerst een uitgebreide vragenlijst in waarna hij bij de arts terecht komt die hem onderwerpt aan een kort lichamelijk onderzoek. De eerste keer dat hij komt doneren, krijgt hij een uitgebreid
bloedonderzoek. Pas als de resultaten hiervan goed zijn, mag de donor bloed doneren. De donatie zelf kent een tijdsduur van maximaal vijftien minuten waarbij een verpleegkundige de donor voortdurend volgt. Besmetting met hepatitis,
hiv of andere virussen na een bloedtransfusie komt zelden voor als complicatie, een bloedtransfusie is zeer veilig. Het bloeddonatieproces verloopt zeer streng en nauwkeurig waarbij de arts tevens grondig het gedoneerde bloed test op verschillende infecties. Een bloedbank bewaart dit bloed.
Bloedtransfusie van bloed van familie of vrienden
Soms ondergaat een patiënt een belangrijke, geplande operatie. Hiervoor doneert een familielid of vriend enkele dagen voor de operatie bloed. Het bloed van familie of vrienden is niet noodzakelijk veiliger dan het bloed van het grote publiek, van onbekende donoren. Uiteraard onderzoekt de arts ook dit bloed grondig op allerlei infecties. Daarnaast behandelt de arts het bloed met radiatie (straling) voordat de patiënt het bloed ontvangt, omdat er een minieme kans is dat de patiënt te maken krijgt met de
graft-versus-host ziekte (complicatie na transplantatie). Dit is een ernstige aandoening waarbij het transplantaat zich richt tegen de ontvanger (gast, host) in plaats van het tegenovergestelde.
Bloedtransfusie van bloed van zichzelf
Normaal gezien is een bloedtransfusie van anderen zeer veilig en zijn de risico’s en mogelijke complicaties slechts miniem. Niettemin kiezen sommige patiënten voor een autologe bloeddonatie. Hierbij doneert de patiënt bloed, dat hij later weer ontvangt. Autoloog bloed is dus bloed dat de ontvanger van zichzelf krijgt. Dit bloed neemt de arts zes weken tot maximum vijf dagen voor de operatie af (preoperatieve bloedtransfusie). De arts bewaart het bloed in de bloedbank tot wanneer het nodig is tijdens een operatie (intra-operatieve autologe bloedtransfusie) of na een operatie (postoperatieve autologe bloedtransfusie). Heeft de patiënt het bloed niet of niet meer nodig, dan gooit de arts het bloed weg. Soms gebeurt tijdens een operatie hemodilutie. Hierbij neemt de arts voor een operatie bloed af, verdunt hij het door middel van het toedienen van een plasmavervangend middel, en geeft hij na de operatie (postoperatief) het bloed terug aan de patiënt.
Reacties, risico’s en complicaties van bloedtransfusie
De ontvanger ervaart af en toe complicaties door het ontvangen van bloed. Deze complicaties treden uren, dagen, maanden of zelfs jaren later pas op.
Allergische reactie
Tijdens of zeer snel na de bloedtransfusie krijgt de patiënt mogelijk een
allergische reactie waarbij jeuk en
netelroos (
huidziekte met jeukende bultjes op het huidoppervlak) optreedt. Af en toe krijgt de patiënt te maken met een
gezwollen bovenlip als gevolg van een bloedtransfusie.
Febriele reactie
Tijdens of kort na de transfusie ontwikkelt de patiënt mogelijk koorts. De arts besluit na deze febriele reactie mogelijk om de transfusie te stoppen.

Pijn op de borst is een complicatie van een bloedtransfusie /
Bron: Pexels, Pixabay Acute immune hemolytische reactie
Af en toe is het gedoneerde bloed niet geschikt en treedt tijdens of kort na de donatie een acute immune hemolytische reactie op. De patiënt heeft koorts, koude
rillingen, pijn in de onderrug of
pijn op de borst en daarnaast is de
urine donkergekleurd en is hij
misselijk. Deze complicatie schaadt de nieren.
Vertraagde immune hemolytische reactie
Deze toestand is vergelijkbaar met een acute immune hemolytische reactie, maar hierbij ontwikkelen de symptomen zich één tot vier weken na de donatie.
Longbeschadiging door TRALI
TRALI staat voor “transfusion-related acute lung injury”. Deze reactie ontstaat door antistoffen die zich richten tegen leukocyten (witte bloedscellen) die zich in het donorbloed bevinden. De patiënt krijgt bij deze transfusiereactie acute ademnood,
cyanose (blauwe huidskleur door zuurstoftekort in de weefsels) en hij moet bovendien
hoesten. Uit
radiografisch onderzoek blijkt dat de patiënt witte vlekken op de longen vertoont.
Bloed overgedragen infecties
Normaal gezien test een bloedbank zeer nauwkeurig al het gedoneerde bloed en komen infecties slechts zelden voor. Niettemin is er steeds een zeer klein risico op een besmetting met HIV of
virale hepatitis B of virale hepatitis C.
IJzerstapeling
IJzerstapeling, in
medische termen gekend als "hemosiderose", is eens toestand waarbij het lichaam niet-functioneel
ijzer stapelt. Door deze stapeling van ijzer treedt beschadiging van lichaamsweefsels op, doordat het lichaam in staat is om slechts weinig ijzer uit te scheiden. Hierbij ontstaan in verschillende organen ijzerdepots waardoor de lever, het pancreas (alvleesklier), het hart, het beenmerg en de huid (vale gelaatskleur) zijn aangetast. IJzerchelatietherapie is nodig om het overtollige ijzer uit het lichaam te verwijderen.
Graft-versus-host ziekte
Deze aandoening komt zeldzaam voor. Het lichaam van de patiënt die de bloedtransfusie heeft gekregen, valt hierbij de witte bloedcellen aan. Dit komt voornamelijk voor bij patiënten met een ernstig
verzwakt immuunsysteem, bijvoorbeeld patiënten die lijden aan
leukemie. Ook patiënten met een
lymfoom lopen meer risico op de graft-versus-host ziekte. Een lymfoom is een kwaadaardige woekering van cellen in het lymfatisch weefsel van de lymfklieren en milt. De patiënt heeft hierbij koorts,
huiduitslag en
diarree. Uit een bloedonderzoek blijkt dat de patiënt een abnormale leverfunctie heeft. Deze ziekte is gewoonlijk fataal. Bestralen (radiatie) van het bloed voor transfusie vermindert het risico op deze ziekte.
Lees verder