Alvleesklierkanker: symptomen, oorzaken en behandeling
Bij alvleesklierkanker zit er een kwaadaardig gezwel bij de alvleesklier. Alvleesklierkanker kent verschillende symptomen. De precieze oorzaak van alvleesklierkanker is onbekend. Alvleesklierkanker wordt ook wel alvleeskliercarcinoom of pancreascarcinoom genoemd. De alvleesklier speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering. Het verraderlijke is dat alvleesklierkanker vaak in een laat stadium ontdekt wordt. Er ontstaan in de regel pas klachten als de tumor een ander orgaan heeft geïnfiltreerd of is doorgegroeid in de omliggende zenuwbanen. Alvleesklierkanker kan op verschillende manieren worden behandeld. Doordat alvleesklierkanker meestal pas ontdekt op het moment dat er al uitzaaiingen zijn, is genezing vaak niet meer mogelijk. Patiënten met alvleesklierkanker hebben een geringe overlevingskans, met een 5-jaarsoverleving van minder dan 5%. Palliatieve behandelingen worden vaak toegepast bij alvleesklierkanker om symptomen te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Wat is alvleesklierkanker
Johan, een energieke vijftiger en toegewijd vader van drie, merkte vorig jaar dat hij snel moe werd en pijn in zijn rug kreeg. Aanvankelijk wuifde hij het weg als stress van zijn drukke baan, maar na een plotselinge geelzucht ging hij naar de huisarts. De diagnose alvleesklierkanker sloeg in als een bom. Johan besloot zijn tijd te wijden aan wat hij het belangrijkst vond: zijn gezin. Met zijn kenmerkende humor en doorzettingsvermogen organiseerde hij nog één laatste familievakantie naar Italië, een land dat hij altijd al wilde laten zien aan zijn kinderen. Ondanks de zware behandeling bleef hij optimistisch. Hij gaf zijn familie iets waardevols: herinneringen vol liefde en warmte.

Alvleesklierkanker /
Bron: Alila Medical Media/Shutterstock.comBij alvleesklierkanker zit er een kwaadaardig gezwel of tumor bij de alvleesklier. Er worden verschillende vormen van alvleesklierkanker onderscheiden. De meest voorkomende vorm - 95% van de gevallen - wordt adenoomcarcinoom genoemd. Dit betreft kanker van de afvoerbuisjes. In twee derde deel van de gevallen ontstaat deze tumor in de kop van de alvleesklier, ’pancreaskopcarcinoom’ genoemd. De tumor kan door de wand van de alvleesklier heen groeien. Doorgroei in het omliggende weefsel en aangrenzende organen is dan mogelijk. Alvleesklierkanker kan ook metasteren of uitzaaien naar de regionale
lymfeklieren en via het bloed kunnen er uitzaaien ontstaan in
botten,
lever of
longen.
Alvleesklier
De
alvleesklier (pancreas) is een langwerpige, 15 cm lange klier die boven in de buikholte ligt. De alvleesklier bestaat uit een caput (hoofd), een corpus (lichaam) en een cauda (staart). De alvleesklier produceert enzymen die nodig zijn voor de vertering van voedsel en een aantal hormonen die de stofwisseling, het spijsverteringsproces en het functioneren van de darmen beïnvloeden. Zo maakt de alvleesklier bijvoorbeeld de hormonen insuline en glucagon aan. Insuline regelt de glucosestofwisseling en speelt een rol bij de vetstofwisseling. Glucagon heeft in tegenstelling tot insuline een bloedsuikerverhogende werking.
Alvleesklierkanker: een sluipmoordenaar met een wereldwijde voetafdruk
Alvleesklierkanker is zo’n ziekte waar niemand graag aan denkt, en dat is begrijpelijk. Het is een van de meest dodelijke vormen van kanker, met een verraderlijk verloop en weinig opvallende signalen in de beginfase. Toch is het geen zeldzaamheid, en als je de cijfers induikt, kom je erachter dat er flinke verschillen zijn in hoe vaak het voorkomt, afhankelijk van geslacht, leeftijd, genetische aanleg en zelfs klimaat. Tijd om dit sluipmoordende beest eens onder de loep te nemen.
Hoe vaak komt het voor? Cijfers op een rij
Wereldwijd krijgen jaarlijks zo’n 495.000 mensen de diagnose alvleesklierkanker. In Nederland waren dat er in 2023 rond de 3.000, terwijl in België ongeveer 2.400 nieuwe gevallen werden geregistreerd. In de overzeese gebieden van Nederland zijn er minder gevallen, maar dat komt vooral doordat de bevolking daar kleiner is. De incidentie per 100.000 inwoners ligt in Nederland rond de 16 en in België net iets hoger, rond de 18.
En dan de overleving… die is beroerd. De vijfjaarsoverleving is slechts 10%, en dat is nog een optimistisch gemiddelde. Veel patiënten halen de twee jaar niet eens. Dit heeft alles te maken met het late stadium waarin de ziekte vaak wordt ontdekt. Geen spectaculaire doorbraken, geen revolutionaire behandelingen die de statistieken op hun kop zetten. Het is, zoals de Fransen zeggen: "
Il ne faut pas vendre la peau de l’ours avant de l’avoir tué"—je moet de huid van de beer niet verkopen voor je 'm geschoten hebt. Voor alvleesklierkanker betekent dat: je kunt pas over genezing praten als de tumor echt te grijpen is, en dat is zelden het geval.
Man versus vrouw: wie loopt meer risico?
Alvleesklierkanker heeft een lichte voorkeur voor mannen. In Nederland is ongeveer 55% van de patiënten man en 45% vrouw. Dat verschil lijkt klein, maar het patroon is wereldwijd terug te zien. In België en de rest van Europa liggen de verhoudingen ongeveer gelijk, terwijl in de VS en sommige Aziatische landen het verschil iets groter is. Waarom mannen een hoger risico hebben? Grote kans dat leefstijl hierin meespeelt: roken, alcoholgebruik en overgewicht zijn bekende risicofactoren, en die tref je statistisch gezien vaker bij mannen aan.
Bij vrouwen speelt oestrogeen mogelijk een beschermende rol, maar dit effect verdwijnt grotendeels na de menopauze. Dat zou kunnen verklaren waarom de incidentie bij vrouwen na hun vijftigste ineens flink stijgt.
Kinderen versus volwassenen: een gigantisch verschil
Alvleesklierkanker bij kinderen is extreem zeldzaam. In feite is het zo zeldzaam dat de meeste kinderartsen het nooit tegenkomen. Bij volwassenen stijgt het risico exponentieel met de leeftijd, vooral vanaf 60 jaar. De piek ligt ergens tussen de 65 en 75 jaar. Jongere mensen kúnnen het krijgen, maar dat is dan vaak gekoppeld aan een erfelijke vorm of een genetische mutatie, zoals BRCA2—dezelfde mutatie die ook borstkanker kan veroorzaken.
Invloed van klimaat en geografie: waarom verschillen de cijfers?
Er zijn interessante geografische verschillen. In Europa en Noord-Amerika komt alvleesklierkanker vaker voor dan in Afrika en sommige delen van Azië. Klimaat speelt hierin indirect een rol. In warme landen met veel zon hebben mensen hogere vitamine D-spiegels, en er is enig bewijs dat dit een beschermend effect kan hebben. Tegelijkertijd komt alvleesklierkanker vaker voor in Westerse landen met een dieet rijk aan bewerkt voedsel, suiker en verzadigde vetten. In Nederland en België eten we behoorlijk wat van dat soort dingen, en dat zou kunnen bijdragen aan de hogere incidentie hier.
In de Nederlandse Cariben (zoals Aruba en Curaçao) en Suriname ligt de incidentie wat lager, mogelijk door een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Maar zodra mensen uit deze gebieden verhuizen naar Nederland en een Westers dieet aannemen, zie je dat hun risico stijgt.
Genetica: pech of erfelijke last?
Bij ongeveer 10% van de patiënten met alvleesklierkanker speelt erfelijkheid een rol. Mutaties in genen zoals BRCA2, PALB2 en het Lynch-syndroom kunnen het risico aanzienlijk verhogen. In families waar meerdere mensen alvleesklierkanker hebben gehad, is het verstandig om genetisch onderzoek te laten doen. Maar voor de meeste patiënten is het simpelweg brute pech: een samenloop van genetische kwetsbaarheid, leefstijl en ouderdom.
Wat betekent dit allemaal?
Alvleesklierkanker is zeldzamer dan bijvoorbeeld borstkanker of longkanker, maar de impact is gigantisch vanwege de slechte prognose. De ziekte treft vooral ouderen, vaker mannen dan vrouwen, en is iets minder gebruikelijk in warme, zonrijke gebieden. Erfelijke vormen komen voor, maar zijn uitzonderlijk. Wat je hieraan kunt doen? Gezond leven helpt misschien een beetje, maar er is geen foolproof manier om het te voorkomen. En mocht je je ooit afvragen waarom deze kanker zo moeilijk te bestrijden is: het komt pas aan het licht als het al ver gevorderd is. Preventie en vroege detectie zijn dus de sleutel, maar daar valt nog een hoop werk te verrichten.
Laat het een reminder zijn: als er onverklaarbare buikpijn of gewichtsverlies optreedt, en zeker als er een familiegeschiedenis is, trek dan meteen aan de bel. Dit is een kanker die je geen voorsprong wilt geven.
Wat is er precies mis bij alvleesklierkanker?
Stel je voor: je alvleesklier is als een drukke fabriek, ergens verstopt achter je maag. Hij regelt de bloedsuikerspiegel, maakt enzymen aan om je eten te verteren en zorgt ervoor dat alles soepel loopt. Maar soms – en niemand zit daarop te wachten – gaat er iets helemaal mis. Cellen die normaal keurig hun werk doen, krijgen een soort kortsluiting in hun DNA. Ze beginnen zich ongecontroleerd te delen, raken hun rem kwijt en worden uiteindelijk een groeiende massa die zich niets aantrekt van de regels. Voilà, een tumor. En niet zomaar een: alvleesklierkanker is een van de sluipmoordenaars onder de kankersoorten.

Ligging van de galblaas en alvleesklier /
Bron: Nerthuz/Shutterstock.comWaarom? Omdat je alvleesklier een beetje verstopt ligt, diep in je buik, en een tumor daar vaak ongemerkt kan groeien voordat iemand doorheeft dat er iets niet pluis is. Tegen de tijd dat je klachten krijgt, heeft de tumor zich vaak al verspreid naar omliggende structuren zoals de galwegen, darmen of zelfs lever.
Het begint allemaal met een cel die ontspoort
Maar waarom ontsporen die cellen? Dat heeft te maken met mutaties – kleine, maar desastreuze foutjes in het DNA van de cellen in de alvleesklier. De bekendste boosdoeners zijn veranderingen in het KRAS-gen. Dit gen is normaal een soort aan-uitknop voor celgroei. Een mutatie zorgt ervoor dat de cel denkt dat het altijd ‘aan’ moet staan en zich dus maar blijft delen. En dat is nog niet alles: vaak sneuvelt ook de tumoronderdrukker TP53 – een gen dat normaal als een soort strenge beveiligingsbeambte optreedt en ontspoorde cellen een halt toeroept. Als dat gen het begeeft? Dan is het hek van de dam.
Daarnaast raken genen zoals CDKN2A en SMAD4 ook vaak beschadigd, waardoor cellen niet meer kunnen stoppen met delen en signalen negeren die zeggen: ‘Ho, dit gaat te ver.’
De tumor groeit… en hij is meedogenloos
Eenmaal begonnen, stopt de groei niet zomaar. De tumor dringt door in omliggende weefsels en kapotgemaakte cellen laten allerlei ontstekingsstoffen los. Dit lokt immuuncellen naar de tumor, maar in plaats van op te ruimen, worden deze cellen om de tuin geleid. De tumor weet zichzelf te verstoppen en schakelt het immuunsysteem als het ware uit.
Daarnaast is alvleesklierkanker berucht vanwege iets wat ‘desmoplastische reactie’ heet: een soort woekerende littekenvorming rondom de tumor, die hem beschermt als een onneembare vesting. Dit littekenweefsel maakt het lastig voor chemotherapie om de tumor te bereiken en verklaart deels waarom deze vorm van kanker zo moeilijk te behandelen is.
Wat doet alvleesklierkanker met je lichaam?
Omdat de alvleesklier een centrale rol speelt in de spijsvertering en bloedsuikerregulatie, zorgt een tumor daar voor flink wat ellende. De eerste tekenen? Vaak zijn ze vaag: een doffe pijn in de bovenbuik, misselijkheid, gewichtsverlies zonder duidelijke reden.
Als de tumor de galwegen blokkeert, krijg je geelzucht – je ogen en huid kleuren geel, je urine wordt donker en je ontlasting juist licht. Dit komt doordat de gal niet meer normaal kan afvloeien naar de darmen.
Soms duikt er plotseling diabetes op. Waarom? Omdat de alvleesklier ook insuline produceert, en als de tumor zich daarin mengt, raakt de suikerhuishouding verstoord.
Bij vergevorderde stadia krijgt iemand vaak last van cachexie: extreme vermagering en spierafbraak. Dit komt deels door de tumor zelf, die de stofwisseling compleet overhoop gooit, en deels doordat eten en verteren moeilijker worden.
Waarom is het zo lastig te behandelen?
Hier komt de harde waarheid: alvleesklierkanker wordt vaak pas laat ontdekt en is dan al uitgezaaid. Opereren is alleen een optie als de tumor nog niet door bloedvaten en omliggende organen is heen gegroeid. Maar zelfs als dat lukt, is er een grote kans dat de kanker terugkomt.
Chemotherapie werkt, maar heeft moeite om de tumor binnen te dringen, vooral door dat taaie littekenweefsel. Immunotherapie – een revolutionaire aanpak voor veel andere kankersoorten – is bij alvleesklierkanker nog niet zo effectief, omdat de tumor het immuunsysteem slim weet te omzeilen.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe behandelingen, zoals gerichte therapieën en manieren om het afweersysteem te ‘hertrainen’ om de tumor toch aan te vallen. Maar voorlopig blijft alvleesklierkanker een van de meest agressieve en moeilijk te bestrijden vormen van kanker.
Dus, hoe voorkom je het?
Het slechte nieuws: er is geen magische oplossing. Maar er zijn wel een paar dingen die je risico verlagen. Roken is een van de grootste boosdoeners, dus stoppen (of niet beginnen) is een no-brainer. Overgewicht en een vetrijk, ongezond dieet spelen ook een rol. Verder verhoogt een chronische ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis) het risico, dus alles wat je alvleesklier rust geeft – minder alcohol, een gezonde levensstijl – helpt.
Oorzaken van alvleesklierkanker
Alvleesklierkanker. Een van de meest geniepige, meedogenloze kankersoorten die er zijn. Niet omdat ‘ie het snelst groeit, maar omdat ‘ie zich stilhoudt tot het te laat is. Alsof ‘ie zich in de schaduwen verstopt, wachtend op het moment dat je hem eindelijk opmerkt – en dan BAM, zit je midden in een gevecht waarvan je niet eens wist dat je het voerde.
De grote vraag is natuurlijk: waar komt die ellende vandaan? Wat maakt dat sommige mensen erdoor worden getroffen en anderen hun alvleesklier hun leven lang kunnen vergeten?
Er is geen ‘magische’ oorzaak. Het is geen simpel gevalletje van “doe dit en je krijgt het, laat dat en je blijft gezond”. Nee, het is een optelsom van pech, gewoontes en onzichtbare processen die zich onder de motorkap van je lichaam afspelen. Laten we eens kijken welke boosdoeners het vaakst op de loer liggen.
Genetische pech: als het al in je DNA zat
Soms heb je gewoon dikke, vette pech. Als in: je genen werken niet helemaal mee. Erfelijkheid speelt bij ongeveer 5 tot 10% van de gevallen een rol. Dat betekent dat als je familieleden hebt met alvleesklierkanker, jij automatisch een paar streepjes achter loopt op het scorebord.
Wat er gebeurt? Je DNA bevat normaal gesproken een strak gereguleerd beveiligingssysteem. Denk aan een fort met wachttorens, een gracht en een stevig slot op de poort. Maar bij sommige mensen zitten er barstjes in dat fort. Mutaties in genen zoals BRCA2 (inderdaad, die van borstkanker), PALB2, ATM en CDKN2A maken dat de wachters hun werk niet goed doen. Kwaadaardige cellen krijgen daardoor alle ruimte om los te gaan.
Heb je meerdere gevallen van alvleesklierkanker in je familie? Dan kan genetisch onderzoek een goed idee zijn. Kennis is macht – en vroeg weten waar je staat, kan het verschil maken.
Roken: de sigaret als sluipmoordenaar
Roken en alvleesklierkanker? Dat is geen los verbandje, dat is een keiharde match made in hell.

Sigarettenrook zit tjokvol kankerverwekkende stoffen die je DNA kunnen beschadigen en kanker kunnen veroorzaken /
Bron: WerbeFabrik, PixabaySigarettenrook zit tjokvol kankerverwekkende stoffen – meer dan 70 verschillende chemicaliën die je DNA stukje bij beetje slopen. En die blijven echt niet braaf in je longen hangen. Via je bloedbaan maken ze een reis door je lichaam en richten onderweg schade aan, ook in je alvleesklier.
Feitje om even in te laten zinken: rokers hebben tot twee keer zoveel kans op alvleesklierkanker als niet-rokers. En hoe langer je rookt, hoe dieper je jezelf in de problemen rookt.
Het goede nieuws? Stoppen helpt. Het risico blijft een tijdje verhoogd, maar neemt in de loop der jaren af. Een goeie reden om die peuken aan de wilgen te hangen.
Chronische ontsteking: een alvleesklier die de handdoek in de ring gooit
Je alvleesklier is geen orgaan dat houdt van drama. Hij doet z’n ding, regelt je spijsvertering en bloedsuiker, en wil vooral met rust gelaten worden. Maar als je hem constant in een staat van ontsteking houdt – zoals bij chronische pancreatitis – dan is het alsof je hem jarenlang in de stressmodus dwingt.
Bij elke ontsteking moeten de cellen zichzelf herstellen, en elke keer dat een cel zich deelt, is er een kans dat er een fout insluipt. En laten die foutjes nou net de geboortegrond zijn van kanker. Hoe vaker die ontstekingen optreden, hoe groter de kans dat er op een dag een cel is die de controle verliest en zich als een maniak begint te delen.
Pancreatitis wordt vaak veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik, roken of genetische aanleg. Heeft jouw alvleesklier al vaker aan de noodrem getrokken? Tijd om naar dat signaal te luisteren.
Diabetes en alvleesklierkanker: kip of ei?
Een interessante (en verraderlijke) link: mensen met diabetes type 2 hebben een verhoogd risico op alvleesklierkanker. Maar andersom kan plotselinge diabetes ook een teken zijn dat er al iets mis is in de alvleesklier.
Waarom? De alvleesklier regelt je insulineproductie, en als er een tumor in de buurt zit, raakt dat proces verstoord. Mensen die ineens diabetes krijgen zonder duidelijke reden of merken dat hun diabetes plots moeilijker te reguleren is, zouden eigenlijk een alarmbelletje moeten horen rinkelen.
Voeding en overgewicht: buikvet als boosdoener
Wat je in je mond stopt, kan je alvleesklier maken of breken. Overgewicht – vooral als je het beruchte ‘buikje’ hebt – is een serieuze risicofactor.
Waarom? Omdat buikvet niet zomaar opslagruimte is. Het is een actief, ontstekingsbevorderend orgaan dat rommelstoffen produceert die je hele systeem kunnen ontregelen. En ja, dat verhoogt de kans op alvleesklierkanker.
Factoren die je risico verhogen:
- Veel bewerkt vlees en rood vlees
- Te veel verzadigde vetten
- Chronische insulineresistentie (hallo, suikerrijke voeding)
Dingen die je alvleesklier blij maken:
- Groenten en fruit
- Gezonde vetten (olijfolie, noten, vette vis)
- Vezels (havermout, volkoren producten)
Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken.
Alcohol: meer dan alleen een kater
Af en toe een glas wijn? Prima. Maar structureel te veel alcohol? Een recept voor pancreatitis en dus een verhoogd risico op alvleesklierkanker.

Alcohol beschadigt de cellen van je alvleesklier /
Bron: Marian Weyo/Shutterstock.comAlcohol beschadigt direct de cellen van je alvleesklier en kan op de lange termijn zorgen voor ontstekingen en littekenweefsel. Hoe vaker je die alvleesklier op de proef stelt, hoe groter de kans dat er iets ontspoort.
En nee, ‘maar ik drink alleen in het weekend’ is geen vrijbrief als je dan een halve fles whisky naar binnen giet.
Blootstelling aan giftige stoffen: het giftige randje van sommige beroepen
Sommige beroepen brengen meer risico met zich mee dan anderen. Werk je in de metaalindustrie, chemische sector of met pesticiden? Dan ben je misschien vaker in contact gekomen met schadelijke stoffen die kankerverwekkend kunnen zijn.
Langdurige blootstelling aan bepaalde chemische verbindingen kan het DNA van je cellen beschadigen en de kans op mutaties verhogen. Geen directe paniek, maar wel iets om bewust van te zijn als je in zo’n sector werkt.
Slotgedachte: alvleesklierkanker komt niet uit het niets
Deze ziekte is een geniepige tegenstander die zich vaak pas openbaart als hij al ver gevorderd is. Maar dat betekent niet dat je machteloos bent.
Sommige dingen heb je niet in de hand (zoals je genetische lot), maar op veel andere factoren heb je wél invloed. Stoppen met roken, je voeding onder de loep nemen, overgewicht vermijden en luisteren naar de signalen van je lichaam kan een wereld van verschil maken.
En mocht je ooit iets vreemds merken – onverklaarbaar gewichtsverlies, geelzucht, diabetes die ineens raar doet – trek dan direct aan de bel. Want vroeg erbij zijn is misschien wel je beste kans in dit spel.
Risicofactoren
Roken, alcohol en andere factoren
Roken is de belangrijkste risicofactor voor alvleesklierkanker. Het roken van sigaretten verdubbelt ruwweg het risico op alvleesklierkanker. Mensen met
diabetes (suikerziekte) of
chronische pancreatitis (chronische ontsteking van de alvleesklier) hebben ook een verhoogd risico.

Overgewicht /
Bron: Istock.com/VladimirFLoyd
Leeftijd (alvleesklierkanker komt vaker voor boven 50 jaar), mannelijk geslacht (het komt bijna twee keer zo vaak voor bij mannen), en familiale voorgeschiedenis (het komt in bepaalde bevolkingsgroepen vaker voor) zijn andere risicofactoren voor pancreaskanker. Voorts zijn een vetrijk dieet,
overgewicht en zwaarlijvigheid en overmatig drankgebruik risicofactoren.
Risico's verminderen
Niet roken, matig alcoholgebruik, het hebben van een
gezond gewicht, en het eten van een
plantaardig dieet met een laag vetgehalte verminderen het risico op alvleesklierkanker.
Symptomen van alvleesklierkanker
Verschijnselen
Het verraderlijke is dat alvleesklierkanker vaak in een laat stadium ontdekt wordt. Er ontstaan in de regel pas klachten als de tumor een ander orgaan heeft geïnfiltreerd of is doorgegroeid in de omliggende zenuwbanen. De klachten zijn afhankelijk van de plaats en de grootte van de tumor. Veelvoorkomende symptomen van alvleesklierkanker zijn:
- verminderde eetlust;
- misselijkheid;
- zeurende pijn boven of midden in de buik en/of in de rug;
- een verstoord ontlastingspatroon;
- gewichtsverlies;
- het ontstaan van diabetes of snelle verslechtering van reeds bestaande diabetes.
Geelzucht of icterus
Als de tumor de grote galbuis afsluit, kan er
geelzucht optreden. Bij afsluiting van de grote galbuis of andere galwegen is de ontlasting vaak dun en lichtgekleurd of wit en de urine erg donker.
Klachten in een later stadium
In een later stadium van de ziekte kunnen de volgende klachten ontstaan:
Onderzoek en diagnose
Alvleesklierkanker is als een goed verborgen vijand. Geen tromgeroffel, geen waarschuwingsborden, geen knipperende lampjes die zeggen: “Hier, kijk, hier zit iets mis!” Nee, deze tumor groeit vaak in stilte en laat pas van zich horen als hij al een stevige voet aan de grond heeft gekregen.
Maar hoe komen artsen erachter dat er iets niet in de haak is? Welke tests kunnen de mist optrekken en die stiekeme indringer aan het licht brengen? We gaan het hebben over de bekende én minder bekende onderzoeken, de innovatieve technieken die misschien wél het verschil kunnen maken, en hoe een simpele bloedwaarde soms al een alarmsignaal kan zijn.
Laten we beginnen met een verhaal.
Casus: Johan en de ongrijpbare pijn
Johan, 62 jaar, fanatiek klusser, type ‘ik ga niet voor elk pijntje naar de dokter’. Maar de laatste maanden zat hem iets dwars. Geen helse pijnen, eerder een soort vage, zeurende druk in zijn bovenbuik. Soms straalde het uit naar zijn rug. Geen idee waar het precies vandaan kwam.
Hij had ook geen trek meer. Eerst dacht hij dat het aan zijn leeftijd lag – of misschien aan de stress van dat keukenrenovatieproject waar hij al weken mee bezig was. Maar toen zijn vrouw hem erop wees dat zijn gezicht wat gelig werd en hij ineens kilo’s kwijtraakte zonder dieet of sport, begon er toch iets te knagen.
De huisarts bestelde bloedonderzoek en een echo van de buik. De leverwaarden waren verhoogd. Dat riep vragen op. Wat blokkeerde daar de galstroom? Binnen een week zat Johan in het ziekenhuis voor een CT-scan. Een verdacht plekje in de kop van de alvleesklier. Dan weet je: dit wordt serieus.
Maar hoe komt zo’n diagnose tot stand? Laten we inzoomen op de verschillende methoden.
Bloedonderzoek: de eerste hints
Bloedonderzoek is meestal de eerste stap als er klachten zijn die kunnen wijzen op een probleem in de alvleesklier. Maar – en hier zit het venijn – er is geen enkele bloedtest die met 100% zekerheid zegt: “Hé, jij hebt alvleesklierkanker.”
Toch kunnen bepaalde waarden verdacht zijn:
- Verhoogde leverwaarden (ALP, bilirubine, GGT) → kan duiden op een tumor die de galwegen blokkeert.
- CA 19-9 tumormarker → een eiwit dat vaak verhoogd is bij alvleesklierkanker, maar niet altijd. En het kan ook stijgen door andere aandoeningen zoals galwegproblemen of zelfs een flinke infectie.
Er wordt dus niet blind op een bloedwaarde afgegaan, maar het helpt om een richting te bepalen.
Beeldvorming: wat scans kunnen (en wat niet)
Als bloedwaarden verdacht zijn, komt de volgende stap: kijken wat er zich binnenin afspeelt. Hier komen de grote jongens van de medische beeldvorming om de hoek kijken.

CT-scan /
Bron: IStock.com/Pavel Losevsky
- Echografie – vaak de eerste scan, simpel en snel, maar bij de alvleesklier niet altijd even nauwkeurig.
- CT-scan – dé werkpaard onder de scans. Laat tumoren zien en checkt meteen of er uitzaaiingen zijn.
- MRI (met MRCP) – vooral handig om de galwegen en pancreasgangen in beeld te brengen.
- Endo-echografie (EUS) – een echografie van binnenuit, via een slang die de maag in wordt gebracht. Tot in detail kijken naar verdachte plekjes.
In Johan’s geval gaf de CT-scan al snel uitsluitsel: een onregelmatige massa in de kop van de alvleesklier. Maar hoe wisten de artsen dat het kwaadaardig was? Daarvoor was een weefselonderzoek nodig.
Biopsie: de enige manier om echt zeker te zijn
Een tumor kán verdacht ogen, maar pas als er een stukje weefsel onder de microscoop ligt, is er 100% zekerheid. Dit wordt meestal gedaan via:
- Endoscopische echografie met biopsie – via de maag en darmen, perfect om cellen uit de alvleesklier te prikken.
- CT-geleide biopsie – via de huid, gebruikt als de tumor moeilijker bereikbaar is.
De patholoog beoordeelt de cellen en kijkt naar kenmerken die wijzen op kanker. Bij Johan waren de cellen overduidelijk kwaadaardig. Het verdict: pancreascarcinoom.
Maar er was nog meer onderzoek nodig. Was de kanker nog te opereren, of was het al te laat?

MRI-scan /
Bron: Istock.com/© james steidlStadiumbepaling: hoe ver is de tumor?
Alvleesklierkanker wordt ingedeeld in stadia:
- Lokaal (te opereren) – de tumor zit alleen in de alvleesklier en kan met een operatie worden verwijderd.
- Lokaal gevorderd – de tumor heeft zich verspreid naar belangrijke bloedvaten en zenuwen. Opereren wordt moeilijk.
- Uitgezaaid – de kanker heeft zich verspreid naar lever, longen of buikvlies. Behandeling is dan vooral gericht op levensverlenging.
Bij Johan bleek de kanker al in de lymfeklieren te zitten, wat betekende dat de operatie niet zonder meer mogelijk was. Er werd eerst chemotherapie voorgesteld, in de hoop de tumor te verkleinen.
Innovatieve onderzoeken: de toekomst in beeld
De standaard diagnostiek is goed, maar er wordt keihard gewerkt aan nóg betere methoden om alvleesklierkanker eerder en nauwkeuriger op te sporen. Een paar veelbelovende ontwikkelingen:
- Vloeibare biopsie – in plaats van een weefselmonster te nemen, speuren artsen naar tumor-DNA en eiwitten in het bloed. Dit kan in de toekomst helpen bij vroege opsporing.
- AI-gebaseerde beeldherkenning – kunstmatige intelligentie die subtiele afwijkingen op scans beter kan herkennen dan een menselijk oog.
- PET-scan met speciale tracers – verbeterde radioactieve markers die specifiek alvleesklierkankercellen aankleuren, waardoor zelfs kleine uitzaaiingen sneller gevonden worden.
Johan kreeg uiteindelijk een behandeling op basis van de nieuwste richtlijnen en technieken. Maar zijn verhaal begon, zoals bij velen, met vage klachten die makkelijk over het hoofd worden gezien.
Tot slot: luisteren naar je lichaam blijft de sleutel
De diagnose alvleesklierkanker komt vaak als een donderslag bij heldere hemel. Geen vroege alarmsignalen, geen eenvoudige test die je even doet bij de huisarts. Maar wél subtiele hints die, als je ze serieus neemt, tot een snellere diagnose kunnen leiden.
Onverklaarbaar gewichtsverlies, veranderde stoelgang, geelzucht, diabetes die zich ineens anders gedraagt – allemaal signalen die een check waard zijn. Hoe eerder erbij, hoe groter de kans dat de tumor nog operabel is.
Johan had geluk. Hij trok op tijd aan de bel en kreeg de best mogelijke behandeling. Maar laten we eerlijk zijn: alvleesklierkanker is een keiharde tegenstander. Daarom is bewustwording zo belangrijk. Hoe beter we begrijpen hoe deze ziekte zich gedraagt, hoe groter de kans dat we haar ooit een stap voor kunnen zijn.
Differentiële diagnose
Alvleesklierkanker heeft een nare eigenschap: hij vermomt zich. De klachten zijn vaag, subtiel en overlappen met een hele reeks andere aandoeningen. Dat maakt de diagnose lastig. Het begint vaak met buikpijn, gewichtsverlies, geelzucht of spijsverteringsproblemen – symptomen die óók kunnen voorkomen bij een minder kwaadaardig probleem.
Maar artsen laten zich niet foppen. Er zijn manieren om door de mist heen te prikken en te achterhalen of er sprake is van alvleesklierkanker, of dat een andere boosdoener de klachten veroorzaakt. Dit proces heet differentiële diagnostiek – oftewel: een zoektocht naar de ware schuldige.
De volgende aandoeningen kunnen qua symptomen gelijkenis vertonen met alvleesklierkanker en worden daarom beschouwd als differentiële diagnose:
Laten we eens kijken welke aandoeningen qua symptomen overeenkomen met alvleesklierkanker en hoe artsen het verschil maken.
Acute of chronische alvleesklierontsteking (pancreatitis)
Een ontsteking van de alvleesklier kan griezelig veel lijken op alvleesklierkanker. Patiënten met pancreatitis hebben vaak hevige buikpijn die naar de rug trekt, misselijkheid en gewichtsverlies. Maar er zijn verschillen.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Acute pancreatitis komt vaak plotseling op, meestal na overmatig alcoholgebruik of een galsteen die de afvoergang blokkeert. Bij kanker ontstaan de klachten geleidelijk.
- Bloedonderzoek laat bij pancreatitis vaak sterk verhoogde amylase- en lipasewaarden zien, terwijl deze bij kanker meestal normaal blijven.
- Beeldvorming (CT, MRI) toont bij pancreatitis een gezwollen en ontstoken alvleesklier, terwijl bij kanker eerder een vaste tumor zichtbaar is.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Een patiënt met acute pancreatitis wordt vaak behandeld met vochttoediening en pijnstilling. Verdwijnt de ontsteking na een paar dagen, dan is kanker onwaarschijnlijk. Blijven de klachten aanhouden, dan is verder onderzoek nodig.
Cysten aan de galwegen (choledochale cysten)
Cysten in de galwegen kunnen, net als een tumor, de galstroom blokkeren en leiden tot geelzucht. Dit kan voor verwarring zorgen, want ook bij alvleesklierkanker kan geelzucht een eerste symptoom zijn.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Bij een choledochale cyste begint geelzucht vaak al op jonge leeftijd, terwijl alvleesklierkanker meestal pas op latere leeftijd voorkomt.
- MRI met MRCP (Magnetic Resonance Cholangiopancreatography) kan nauwkeurig in beeld brengen of er sprake is van een cyste of een tumor.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Een cyste heeft meestal een gladde, ronde vorm op een scan en geen invasieve groei in omliggende weefsels – een tumor doet dat wel. Soms is een punctie nodig om het zeker te weten.
Galblaasontsteking (cholecystitis)
Een ontstoken galblaas kan buikpijn, misselijkheid en koorts veroorzaken – allemaal klachten die ook bij alvleesklierkanker kunnen voorkomen. Vooral als de galblaas ontstoken is door een verstopping van de galwegen, kan het klinisch beeld erg lijken op een tumor in de kop van de alvleesklier.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Acute cholecystitis geeft meestal hevige pijn rechtsboven in de buik, terwijl alvleesklierkanker vaak een doffe, diepere pijn geeft in het midden of linksboven.
- Echografie laat bij cholecystitis vaak een verdikte galblaaswand of galstenen zien, terwijl een tumor er heel anders uitziet.
- Koorts en een verhoogd CRP in het bloed komen veel vaker voor bij een ontsteking dan bij een tumor.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Als antibiotica en een galblaasoperatie de klachten verhelpen, was kanker nooit de boosdoener. Blijven de problemen aanhouden, dan is verder onderzoek nodig.
Galstenen (cholelithiasis)
Galstenen zijn een veelvoorkomende oorzaak van buikpijn en geelzucht en kunnen soms verdacht veel lijken op alvleesklierkanker. Vooral als een steen vastzit in de ductus choledochus (de hoofdgalweg), kan de galstroom belemmerd raken en ontstaat er een gelige kleur van huid en ogen – net als bij een tumor.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Galsteenkoliek komt in aanvallen, met plotselinge, felle pijn, terwijl de pijn bij alvleesklierkanker meestal sluipend ontstaat en constant blijft.
- Echografie of een MRCP-scan kan laten zien of er daadwerkelijk galstenen vastzitten.
- Na het verwijderen van de steen verdwijnen de klachten – bij kanker niet.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Een simpele ERCP (Endoscopische Retrograde Cholangiopancreatografie) kan een galsteen verwijderen. Verdwijnt de geelzucht, dan was de steen de dader.
Galwegontsteking (cholangitis)
Een galwegontsteking kan net als alvleesklierkanker geelzucht, buikpijn en koorts veroorzaken. Het verschil? Bij cholangitis komen bacteriën in de galwegen terecht, wat leidt tot een snel ontstane infectie.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Koorts en rillingen treden bij cholangitis vaak op, terwijl alvleesklierkanker meestal géén koorts veroorzaakt.
- Bloedwaarden laten bij cholangitis een forse ontstekingsreactie zien, met een verhoogd CRP en witte bloedcellen.
- ERCP kan worden gebruikt om een geblokkeerde galweg te ontlasten en de infectie te bestrijden.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Bij cholangitis knappen patiënten vaak snel op na antibiotica en het verwijderen van de obstructie. Blijven klachten aanhouden? Dan wordt verder gekeken.
Maagkanker (maagcarcinoom)
Alvleesklierkanker en maagkanker delen een aantal verraderlijke symptomen: gewichtsverlies, misselijkheid, buikpijn en verlies van eetlust.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Maagkanker geeft vaker bloedverlies in de maag, wat kan leiden tot zwarte, teerachtige ontlasting (melena).
- Gastroscopie (kijkonderzoek van de maag) kan direct een tumor in de maag opsporen.
- Bij alvleesklierkanker blijft de maag vaak leegstaan omdat de tumor de uitgang blokkeert, wat op een CT-scan te zien is.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Een simpele endoscopie met biopt kan bevestigen of de boosdoener in de maag zit of in de alvleesklier.
Maagzweer
Een chronische maagzweer kan chronische buikpijn geven die lijkt op die van alvleesklierkanker. Vooral als de zweer in de buurt van de maaguitgang zit, kan hij spijsverteringsproblemen veroorzaken.
🔍 Belangrijke aanwijzingen:
- Maagzweerpijn verbetert vaak na eten of maagzuurremmers. Bij alvleesklierkanker blijft de pijn.
- Endoscopie kan een maagzweer direct laten zien.
- Helicobacter pylori-infectie wordt vaak gevonden bij maagzweren, maar niet bij kanker.
✅ Hoe artsen het verschil maken:
Een eenvoudige maagbiopsie geeft duidelijkheid. Geneest de zweer met medicatie, dan is het geen kanker.
Tot slot: de kunst van het uitsluiten
Bij een vermoeden van alvleesklierkanker moet alles worden afgewogen. Een verkeerde diagnose kan cruciaal zijn. Daarom is differentiële diagnostiek zo belangrijk: alleen door systematisch alles uit te sluiten, kan de ware oorzaak worden gevonden. En in dat spel telt elke aanwijzing.
Stadia van alvleesklierkanker
Bij alvleesklierkanker zijn er vier stadia. Het stadium is van belang voor de behandeling en de prognose.
Stadium | Omschrijving |
Stadium 1 | Kanker is beperkt tot de pancreas en kan worden verwijderd met een operatie. Stadium IA: de tumor is maximaal 2 cm groot. Stadium IB: de tumor is groter dan 2 cm. |
Stadium 2 | Kanker heeft zich verspreid buiten de alvleesklier naar nabijgelegen weefsels en organen en kan zijn verspreid naar de lymfeklieren. In dit stadium kan een operatie mogelijk zijn om de kanker te verwijderen.Stadium IIA: De alvleesklierkanker is uitgezaaid naar dichtbij liggende weefsels en organen, maar nog niet naar de lymfeklieren. Stadium IIB: Kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren en mogelijk naar dichtbij liggende organen. |
Stadium 3 | Kanker heeft zich verspreid buiten de alvleesklier om de grote bloedvaten rond de alvleesklier en kan verspreid zijn naar de lymfeklieren. Operatie is al dan niet mogelijk om de kanker in dit stadium te verwijderen. |
Stadium 4 | Kanker is uitgezaaid naar verre locaties voorbij de pancreas, zoals de lever, longen en het buikvlies (peritoneum). Chirurgie is geen optie in dit stadium van de ziekte. |
Behandeling van alvleesklierkanker
Alvleesklierkanker behandelen is als proberen een tijger te temmen die je pas ziet als hij al op je afspringt. Je staat op achterstand nog voor de strijd begonnen is. Waarom? Omdat deze vorm van kanker zich zelden vroeg laat zien en omdat de tumor, tegen de tijd dat hij wordt ontdekt, vaak al een paar stappen voor is.
Maar dat betekent niet dat er geen opties zijn. Integendeel. De medische wereld gooit álles in de strijd: van brute chirurgie tot gerichte therapieën en experimentele technieken die misschien wel de toekomst gaan veranderen.
En dat brengt ons bij Bas.
Casus: Bas en de onmogelijke keuze
Bas, 58, ondernemer, type ‘doorbijter’. Niet iemand die zich snel ziek meldt. Maar een paar maanden geleden begon hij af te vallen. Eerst dacht hij: “Mooie meevaller, dat buikje mocht er toch wel af.” Maar toen kwam de misselijkheid. De rugpijn. De gele gloed in zijn ogen.
Het vonnis volgde snel: alvleesklierkanker, tumor in de kop van de pancreas.
Zijn eerste vraag? “Wat kunnen jullie eraan doen?”
En dat was precies de juiste vraag.
Operatie: de enige kans op genezing (maar niet voor iedereen)
Bij alvleesklierkanker geldt één harde regel: als je geopereerd kunt worden, moet je het doen. Een operatie is de enige kans op genezing, maar hier komt het probleem: minder dan 20% van de patiënten komt ervoor in aanmerking.
Waarom? Omdat deze tumor zich razendsnel verspreidt naar omliggende bloedvaten, zenuwen en lymfeklieren. Tegen de tijd dat de kanker wordt ontdekt, zit hij vaak al zo ingewikkeld verweven in het lichaam dat opereren geen optie meer is.
Maar Bas had ‘geluk’ (voor zover je dat zo kunt noemen). Zijn tumor zat alleen in de kop van de alvleesklier en had de grote bloedvaten nog niet bereikt. De arts stelde een Whipple-operatie voor – een ingreep waar je U tegen zegt.
Whipple-operatie
De Whipple-procedure in een notendop:
- De chirurg verwijdert de kop van de alvleesklier, de twaalfvingerige darm, de galblaas en soms een deel van de maag.
- Daarna wordt de hele boel weer opnieuw aan elkaar genaaid, zodat voedsel en gal nog steeds hun weg kunnen vinden.
- Het is een monsteroperatie die uren duurt en maanden van herstel vergt.
Bas stemde in. Wat kon hij anders? Maar de echte strijd begon pas na de operatie.
Distale pancreatectomie
Naast de beruchte Whipple-operatie is er nog een andere ingreep die artsen uit de kast trekken als de tumor net wat verderop in de alvleesklier zit: de distale pancreatectomie. In plaats van de kop van de alvleesklier – waar de Whipple zich op richt – wordt hierbij de staart en soms een deel van het midden verwijderd. En omdat die staart zich vlak naast de milt bevindt, gaat die er vaak in één moeite door uit. Ja, dat betekent dat je immuunsysteem daarna wat minder strak in zijn schoenen staat en je dus een paar extra vaccinaties nodig hebt. Maar hé, liever dat dan een tumor laten zitten.
Totale pancreatectomie
En dan heb je nog de ultieme ‘alles-of-niets’-operatie: de totale pancreatectomie. Klinkt extreem? Dat is het ook. Hier wordt – geen grap – de hele alvleesklier verwijderd. Geen insuline meer, geen enzymen, geen enkele back-up. Je belandt direct in een volledige diabetes type 1 en moet levenslang pancreasenzymen slikken om überhaupt nog fatsoenlijk je eten te kunnen verteren. Het is de absolute laatste optie, alleen gereserveerd voor situaties waarin er simpelweg geen andere uitweg meer is. Loodzwaar, maar als het een kwestie is van leven of dood, dan is er soms weinig te kiezen.
Chemotherapie: de gifcocktail die je hoop geeft
Zelfs na een operatie is het nog niet gedaan. Alvleesklierkanker heeft een nare gewoonte om terug te komen. Daarom krijgen veel patiënten na de operatie adjuvante chemotherapie: een behandeling om eventuele overgebleven kankercellen de genadeslag te geven.
De standaardcombinatie? FOLFIRINOX – een meedogenloos chemomengsel dat kankercellen te lijf gaat, maar ook je lijf compleet uitput. Misselijkheid, haaruitval, neuropathie… het komt er allemaal bij kijken.
Is de tumor niet operabel? Dan wordt chemo ingezet om de boel te stabiliseren of – in het beste geval – de tumor zó te laten krimpen dat een operatie alsnog mogelijk wordt.
Maar niet iedereen kan FOLFIRINOX aan. Sommige mensen krijgen een mildere optie: gemcitabine, soms gecombineerd met nab-paclitaxel. Minder bijwerkingen, maar ook minder effectiviteit.
Bij Bas sloeg de chemotherapie goed aan. Maar de behandeling eindigde daar niet.

Radiotherapie (bestraling) /
Bron: Adriaticfoto/Shutterstock.comBestraling: een precisiebombardement op de tumor
Straling en alvleesklierkanker? Lange tijd werd gedacht dat het weinig zin had. Maar daar is verandering in gekomen.
Nieuwe technieken zoals stereotactische radiotherapie (SBRT) maken het mogelijk om met extreme precisie de tumor en omliggende cellen te bestralen, zonder dat het hele gebied daaronder lijdt. Dit wordt vooral ingezet als:
- De tumor nét te groot is om te opereren, maar misschien nog kleiner te krijgen is.
- De kanker na een operatie dreigt terug te komen op dezelfde plek.
Bij Bas was bestraling niet nodig. Maar voor anderen is het een wapen dat soms nét dat beetje extra kan betekenen.
Innovatieve behandelingen: de toekomst van alvleesklierkanker
En dan de grote vraag: wat is er nog meer? Want eerlijk is eerlijk, de behandelingsopties voor alvleesklierkanker blijven beperkt. Maar er gebeurt veel in de wetenschap. Een paar van de meest interessante ontwikkelingen:
- Immunotherapie – klinkt als een wondermiddel, en bij sommige kankersoorten is het dat ook. Maar bij alvleesklierkanker? Tot nu toe weinig succes. Toch zijn er nieuwe proeven met CAR-T-celtherapie en gepersonaliseerde vaccins die hoop geven.
- Tumororganoïden – mini-versies van iemands tumor die in het lab worden gekweekt om te testen welke behandeling het beste werkt.
- Nano-medicijnen – chemotherapie verpakt in microscopisch kleine capsules die specifiek naar tumorcellen worden gestuurd, waardoor gezonde cellen minder schade oplopen.
- Targeted therapy – medicijnen die zich richten op specifieke mutaties in de tumorcellen, zoals PARP-remmers bij patiënten met BRCA-mutaties.
Bas hoorde over deze innovaties, maar voor hem kwamen ze nog te laat. Zijn behandeling zat er bijna op. De vraag was nu: bleef de kanker weg?
Nazorg en leven na de storm
Eenmaal door de operatie en chemotherapie heen, dacht Bas dat hij de finish bereikt had. Maar zo werkt het niet.
- Zijn spijsvertering was niet meer hetzelfde. Zonder de kop van zijn alvleesklier had hij minder enzymen om vetten te verteren. Hij moest pancreasenzymen slikken bij elke maaltijd.
- Zijn bloedsuiker sprong alle kanten op. Sommige Whipple-patiënten ontwikkelen diabetes. Hij ook.
- De angst voor terugkeer bleef altijd hangen. Bij elke check-up hield hij zijn adem in. Elke vage klacht voelde als een potentiële ramp.
- Maar hij leefde. En dat was meer dan veel anderen konden zeggen.
Coeliacus-block: de zenuwknoop die je pijn de mond snoert
Sommige pijnen laten zich niet wegwuiven met een paar paracetamolletjes of een extra kussen onder je rug. Nee, de pijn die alvleesklierkanker kan veroorzaken is intens, diep en genadeloos. Alsof iemand een gloeiende pook in je ruggengraat drukt en hem daar laat zitten. En dat komt niet uit de lucht vallen: de alvleesklier ligt vlak bij een kluwen zenuwen – de plexus coeliacus – die signalen rechtstreeks naar je hersenen sturen.
Als de pijn echt ondraaglijk wordt en standaard pijnstillers geen verschil meer maken, kunnen artsen deze zenuwknoop lamleggen met een zogenaamde coeliacus-block. Dat werkt als volgt:
- Via een naald of een katheter wordt een verdovende vloeistof of een alcoholoplossing direct in de zenuwknoop gespoten.
- Dit blokkeert tijdelijk (en soms blijvend) de pijnsignalen die normaal naar je brein worden gestuurd.
- De pijn verdwijnt – of wordt op zijn minst flink gedempt, waardoor je weer een beetje normaal kunt functioneren.
Het is geen wondermiddel, en het helpt niet bij alle soorten pijn. Maar als de tumor in je bovenbuik of rug drukt en niets anders meer werkt, kan dit letterlijk een verademing zijn.
Pijnbestrijding: vechten tegen het onvermijdelijke, maar comfortabeler
Bij alvleesklierkanker draait behandeling niet alleen om vechten tegen de tumor – soms gaat het om iets veel basalers: het verminderen van lijden. En laten we eerlijk zijn, de pijn die bij deze ziekte komt kijken is geen kattenpis. Daarom wordt pijnbestrijding altijd serieus genomen, met een op maat gemaakte aanpak die in stapjes wordt opgebouwd.
🔹 Eerste halte: de ‘lichte jongens’
- Paracetamol en NSAID’s (zoals ibuprofen) kunnen in de vroege stadia al wat verlichting bieden
.
🔹 Tweede halte: de opioïden-zone
- Als de pijn toeneemt, worden opioïden zoals tramadol, oxycodon of morfine ingezet. Dit zijn zware jongens, maar soms gewoon keihard nodig.
- Nadeel? Misselijkheid, sufheid, en op termijn constipatie waar je U tegen zegt.
🔹 Derde halte: combinatietherapie en alternatieve routes
- Pijnpompen – als slikken niet meer gaat, kan morfine via een continue pomp toegediend worden.
- Cannabinoïden – sommige patiënten ervaren verlichting van pijn en misselijkheid door medicinale cannabis.
- Radiotherapie – bij uitzaaiingen naar de botten kan bestraling helpen om de pijn te verminderen.
Het doel is simpel: niet genezen, maar verzachten. Het draait allemaal om kwaliteit van leven, en dat betekent dat pijnbestrijding een cruciaal onderdeel is van de behandeling.
Endoscopisch plaatsen van een buisje: de snelste oplossing voor een verstopping
Soms draait het bij alvleesklierkanker niet eens om de tumor zelf, maar om de ellende die hij veroorzaakt. Een klassiek voorbeeld? De galweg die compleet wordt dichtgedrukt door de groeiende massa in de kop van de alvleesklier. Het gevolg? Geelzucht – een gele huid, donkere urine, krijtachtige ontlasting en een jeuk die je ‘s nachts uit je bed drijft.
De oplossing? Geen ingewikkelde operatie, maar een stent – een klein buisje dat de galweg weer openhoudt en de stroom van gal herstelt.
🔹 Hoe werkt het?
- Via een endoscopie (ERCP) brengt de arts een slangetje via je mond, slokdarm en maag naar de twaalfvingerige darm, waar de galweg uitmondt.
- Een metalen of kunststof stent wordt op de juiste plek geplaatst, waardoor de gal weer vrij kan stromen.
- Binnen enkele dagen verdwijnen de meeste klachten – de geelzucht trekt weg, de jeuk verdwijnt, en je voelt je weer wat menselijker.
🔹 Is het een blijvende oplossing?
Niet per se. Kunststof stents kunnen verstopt raken en moeten soms vervangen worden. Metalen stents gaan langer mee, maar als de tumor doorgroeit, kan ook hier op termijn een probleem ontstaan. Toch is dit een van de snelste en minst belastende manieren om patiënten met een dichtgedrukte galweg verlichting te geven.
Geen zware operatie, geen maanden van herstel – gewoon een kleine ingreep die je binnen een paar uur weer de regie over je lichaam teruggeeft. Voor veel patiënten betekent een stent simpelweg ademruimte in een verder loodzwaar traject.
Afzien van behandeling: de moeilijke keuze
Soms is er een moment waarop je moet zeggen: genoeg is genoeg. Niet omdat iemand de strijd opgeeft, maar omdat de winst te klein wordt en de tol te hoog. Chemotherapie kan een paar extra maanden opleveren, maar tegen welke prijs? Misselijkheid, extreme vermoeidheid, het leven dat zich verkleint tot een eindeloze reeks ziekenhuisbezoeken.
Voor sommige patiënten – vooral als de kanker in een laat stadium wordt ontdekt – is doorgaan met behandeling geen meerwaarde meer. Dan draait het niet langer om hoe lang je nog hebt, maar om hoe goed je die tijd kunt doorbrengen.
Wat zijn de opties als je besluit om af te zien van verdere behandeling?
- Palliatieve zorg – gericht op het verlichten van symptomen en het behouden van comfort.
- Hospicezorg – gespecialiseerde zorg in de laatste fase van het leven, thuis of in een zorginstelling.
- Psychologische en emotionele ondersteuning – want deze beslissing nemen is mentaal minstens zo zwaar als fysiek.
Geen makkelijke keuze, geen universeel goed of fout. Alleen dat wat voor jou het beste voelt. Want uiteindelijk is de belangrijkste vraag: hoe wil jij de tijd die je nog hebt doorbrengen?
Radiofrequente ablatie (RFA) en irreversibele elektroporatie (IRE): de sluipschutters onder de behandelingen
Niet elke tumor laat zich met grof geschut te lijf gaan. Soms moet je het slimmer aanpakken – met technieken die de kanker direct en gericht uitschakelen, zonder het omliggende weefsel overhoop te halen. Hier komen RFA en IRE in beeld, twee methodes die klinken als sciencefiction, maar gewoon in de praktijk worden gebruikt.
🔹 RFA – de hitte-aanval
- Een naald wordt in de tumor geplaatst en verwarmt de kankercellen tot ze simpelweg wegbranden.
- Werkt vooral bij kleinere tumoren en wordt soms als aanvulling op andere behandelingen gebruikt.
🔹 IRE – NanoKnife, de elektroshock voor kankercellen
- Geen hitte, maar elektrische schokjes die de celmembranen van de tumor letterlijk perforeren, waardoor ze afsterven.
- Ideaal voor tumoren die tegen bloedvaten aan liggen en niet weggesneden kunnen worden.
- Niet voor iedereen geschikt, maar als opereren geen optie is, kunnen deze methodes net dat beetje extra tijd of kwaliteit van leven opleveren.
HIPEC: de chemowasmachine voor je buik
Als alvleesklierkanker zich verspreidt naar het buikvlies, zijn de vooruitzichten ronduit beroerd. Maar er is een behandeling die in sommige gevallen wordt geprobeerd: Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie (HIPEC), oftewel de chemospoeling.
🔹 Wat houdt het in?
- De chirurg opent de buik, verwijdert zoveel mogelijk zichtbare tumoren en spoelt de hele boel door met verhitte chemotherapie.
- Door de warmte dringt de chemo dieper door en pakt tumorcellen aan die met gewone chemo vaak worden gemist.
Het is een intensieve ingreep, maar in sommige gevallen de moeite waard. Onderzoek loopt nog, maar de resultaten bij andere kankersoorten geven reden tot optimisme.
Kankervaccins: de ultieme resetknop voor je immuunsysteem?
Wat als je je immuunsysteem kon trainen om kankercellen als vijand te herkennen en zelf op te ruimen? Dat is precies het idee achter kankervaccins. Geen preventieve prik zoals bij HPV, maar een therapeutisch vaccin dat je afweer wakker schudt en aanspoort om de tumor te lijf te gaan.
🔹 Hoe werkt het?
- Een vaccin wordt op maat gemaakt op basis van jouw tumorcellen.
- Je immuunsysteem krijgt als het ware een ‘wanted-poster’ met daarop de kenmerken van de vijand.
- Vervolgens worden de kankercellen actief aangevallen.
Klinkt als de heilige graal? Misschien. Maar op dit moment zitten de meeste kankervaccins nog in de testfase. Toch zijn er veelbelovende resultaten, vooral in combinatie met andere therapieën.
Fotodynamische therapie (PDT): kanker uitschakelen met licht
Een tumor slopen met licht – dat klinkt als een truc uit een sciencefictionfilm, maar het bestaat echt. Fotodynamische therapie (PDT) gebruikt een lichtgevoelige stof die zich ophoopt in kankercellen.
🔹 Hoe werkt het?
- De patiënt krijgt een speciale stof toegediend die pas actief wordt als hij met laserlicht in aanraking komt.
- Een laserstraal wordt gericht op de tumor, waardoor de cellen van binnenuit vernietigd worden.
Voorlopig wordt PDT vooral gebruikt bij oppervlakkige tumoren, maar er wordt volop geëxperimenteerd met endoscopische toepassingen bij alvleesklierkanker.
Gen- en stamceltherapie: de frontlinie van de wetenschap
Als je echt wilt weten waar de toekomst van kankerbehandeling naartoe gaat, dan moet je hier zijn. Gen- en stamceltherapie richten zich niet op het bestrijden van de tumor zelf, maar op het veranderen van de spelregels.
🔹 Wat wordt onderzocht?
- CRISPR-genbewerking, waarbij wetenschappers tumor-DNA aanpassen om de cellen onschadelijk te maken.
- Stamceltherapie, om beschadigd alvleesklierweefsel te herstellen of zelfs nieuwe functionele cellen te kweken.
- Virustherapieën, waarbij genetisch gemanipuleerde virussen kankercellen aanvallen en vernietigen, zonder gezond weefsel aan te tasten.
Nog toekomstmuziek? Misschien. Maar als de medische wetenschap iets heeft bewezen, dan is het wel dat wat vandaag experimenteel is, morgen standaard kan zijn.
Tot slot: het is geen eerlijke strijd, maar soms kun je winnen
Laten we eerlijk zijn: alvleesklierkanker is een beest. De overlevingskansen zijn nog steeds laag, en de behandelingen zijn zwaar. Maar de medische wereld geeft niet op. Nieuwe therapieën, combinaties van behandelingen, slimme technologieën – alles wordt uit de kast gehaald om deze kanker ooit een stap voor te zijn.
Voor Bas pakte het goed uit. Voor anderen blijft het een race tegen de klok. En daarom is bewustwording zo belangrijk. Hoe eerder de diagnose, hoe beter de kansen. Hoe meer onderzoek, hoe groter de hoop.
Alvleesklierkanker is een van de moeilijkst te behandelen kankersoorten. Maar dat betekent niet dat er geen hoop is. Nieuwe technieken, innovatieve therapieën en grensverleggend onderzoek geven steeds meer patiënten een kans.
✔ Elke patiënt is anders.
✔ Wat nu nog in de testfase zit, kan over een paar jaar de standaard zijn.
✔ Hoe sneller een tumor wordt ontdekt, hoe beter de kansen.
Prognose en overleving
Over het algemeen worden mensen die behandeld konden worden middels een operatie, vaak langer dan degenen die niet operatief behandeld konden worden. De vijfjaarsoverlevingskans voor mensen met stadium IA alvleesklierkanker is ongeveer 14%. Voor fase IB kanker, is de vijfjaarsoverleving ongeveer 12%. Voor fase IIA is de vijfjaarsoverleving ongeveer 7%. Voor fase IIB is dit ongeveer 5%. De vijfaarsoverleving voor fase III pancreaskanker is ongeveer 3%. Fase IV alvleesklierkanker heeft een vijfjaarsoverleving van ongeveer 1%. Toch zijn er vaak behandelingsopties beschikbaar voor mensen in dit stadium.
Complicaties
Gevorderde alvleesklierkanker kan complicaties veroorzaken, zoals:
Gewichtsverlies
Een aantal factoren kan gewichtsverlies bij mensen met alvleesklierkanker veroorzaken. De kanker zelf kan leiden tot gewichtsverlies. Misselijkheid en braken veroorzaakt door behandelingen van kanker of door een tumor die op je buik drukt, kan het moeilijk maken om te eten. Als je steeds misselijk bent, krijg je vaak geen hap door je keel. Je lichaam kan ook moeite hebben om voedingsstoffen uit voedsel te halen, omdat je alvleesklier niet voldoende spijsverteringssappen aanmaken.
Geelzucht
Alvleesklierkanker kan de levergalgang blokkeren en geelzucht veroorzaken. Symptomen zijn
gele huid en ogen,
donkergekleurde urine en
lichtgekleurde ontlasting. Geelzucht treedt meestal op zonder buikpijn.
Pijn
Een groeiende tumor kan druk uitoefenen op de zenuwen in je buik en pijn veroorzaken of verergeren.
Darmobstructie
Alvleesklierkanker die groeit in of drukt op de dunne darm (twaalfvingerige darm) kan de stroom van verteerd voedsel van de maag naar je darmen blokkeren (
darmobstructie).
Preventie
Er bestaat geen foolproof methode om alvleesklierkanker te voorkomen, maar bepaalde leefstijlkeuzes kunnen het risico aanzienlijk verminderen. Hier zijn enkele belangrijke preventieve maatregelen:

Stoppen met roken /
Bron: Serhiy Kobyakov/Shutterstock.comStoppen met roken
Roken is de belangrijkste vermijdbare risicofactor voor alvleesklierkanker. Het
stoppen met roken is een cruciale stap om het risico op alvleesklierkanker te verminderen.
Gezond dieet en gewichtsbeheersing
Het behouden van een
gezond gewicht en het in acht nemen van een gezond en gevarieerd dieet met veel fruit, groenten en volle granen kan het risico op alvleesklierkanker verminderen. Beperk de consumptie van bewerkt en rood vlees, evenals suikerhoudende dranken.
Matig alcoholgebruik
Overmatig alcoholgebruik is in sommige studies gekoppeld aan een verhoogd risico op alvleesklierkanker. Het wordt aanbevolen om in het geheel geen alcohol te drinken, dit geldt voor zowel vrouwen als mannen.
Chemische blootstelling op de werkplek verminderen
Het vermijden van blootstelling aan specifieke chemicaliën op de werkplek kan het risico op alvleesklierkanker verminderen.
Lees verder