Aniridie: Ontbreken van de iris in het oog
Aniridie, ook wel bekend als irishypoplasie, is een aangeboren oogaandoening waarbij de iris (regenboogvlies) gedeeltelijk of volledig ontbreekt. Door de irisafwijkingen zijn de pupillen abnormaal of misvormd. De erfelijke oogziekte komt geïsoleerd voor, maar is mogelijk onderdeel van een syndroom. Patiënten met aniridie zijn vaak zeer gevoelig voor licht (fotofobie) en hebben problemen met de gezichtsscherpte, wat meestal resulteert in een visuele handicap. Normaal gesproken is aniridie aangeboren, maar zeer sporadisch kan het verworven zijn.
Epidemiologie aniridie
De weergave over de incidentie van aniridie is in wetenschappelijk onderbouwde studies variabel. De cijfers schommelen tussen 1: 47.000 tot 1: 100.000. De incidentie varieert eveneens van regio tot regio. In landen waar het huwelijk tussen neef en nicht bijvoorbeeld is toegestaan of aangemoedigd, is de recessieve overerving van aniridie vaker zichtbaar, zoals in India, Pakistan en Saoedi-Arabië. Bij 75% van de patiënten gebeurt de overerving van de ziekte op autosomaal dominante wijze. Tot slot komt bij ongeveer 25% van de patiënten aniridie spontaan voor.
Oorzaken, erfelijkheid en types van de oogaandoening
Aniridie valt in te delen in erfelijke en geïsoleerde vormen.
Erfelijke aniridie
De overerving van de erfelijke vorm van aniridie gebeurt meestal op een autosomaal dominante manier (elke nakomeling heeft 50% kans om de ziekte over te erven). Een genetische mutatie (wijziging) in het PAX6-gen is de oorzaak van deze aandoening. In zeldzame gevallen zijn autosomaal recessieve vormen gemeld.
Geïsoleerde aniridie
Sporadisch verwerft een patiënt aniridie door andere oogaandoeningen of door een
oogtrauma.
Symptomen: Gezichtsscherpte en fotofobie
Algemeen
Aniridie is bijna altijd bilateraal, waardoor beide ogen zijn aangetast. De oogaandoening komt gedeeltelijk of volledig voor. Bij een volledige aniridie is de iris niet zichtbaar. Bij een gedeeltelijke aniridie ontbreekt een deel van de iris. Elke patiënt heeft een andere vorm van aniridie. Zo hebben sommige patiënten geen last van gezichtsproblemen, terwijl anderen slechtziend zijn en nog anderen volledig blind zijn.
Gezichtsscherpte
Aniridie treft meestal de
gezichtsscherpte, waardoor een patiënt onzekere bewegingen vertoont. De gezichtsscherpte hangt grotendeels af van de omvang van de aandoening en welke delen van het oog aangetast zijn. De gezichtsscherpte bij aniridiepatiënten varieert tussen 20/80 en 20/200. Een gemiddeld goed oog ziet 20/20 (1.00). Bij een gezichtsscherpte van 20/80 bedraagt de visus 0.25, en bij een gezichtsscherpte van 20/200 is dat 0.10. Als iemand een visus van 0.25 heeft, moet die persoon alles van 4 keer zo dichtbij bekijken om hetzelfde te zien. Bij een visus van 0.10 is dat 10 keer.
Fotofobie
Fotofobie (verhoogde
gevoeligheid voor licht) komt geregeld voor bij aniridiepatiënten. De iris heeft een lichtafschermende werking en bij het (gedeeltelijk) ontbreken van de iris, krijgt de patiënt last van een verblindend en vertroebeld zicht. Dit resulteert vaak in
hoofdpijn en ongemak.
Andere oogproblemen
Patiënten met aniridie hebben soms andere oogproblemen.
Glaucoom (verhoogde oogdruk, wat de oogarts meet via een
tonometrie) verschijnt meestal in de late kindertijd of vroege adolescentie.
Cataract (vertroebeling van de ooglens) treedt bij 50 tot 85% van de aniridiepatiënten op. Bij ongeveer 10% van de getroffen patiënten zijn de
oogzenuwstructuren onderontwikkeld (de oogzenuwen voeren informatie uit de ogen naar de
hersenen).
Nystagmus (
medische term voor "onwillekeurige oogbewegingen") treedt soms op. Daarnaast is soms de regio aan de achterkant van het oog aangetast
(foveale hypoplasie), wat leidt tot een vermindering of verlies van het scherptezicht. Helaas zijn veel van deze oogproblemen progressief en leiden ze tot visusverlies.
Syndromen met aniridie als symptoom
Aniridie komt als symptoom voor bij een aantal verwante genetische aandoeningen:
- Gillespie-syndroom: Een zeldzame aangeboren aandoening die gekenmerkt is door gedeeltelijke aniridie, een verstandelijke handicap, en problemen met het motorisch evenwicht en de coördinatie (coördinatieproblemen).
- Miller-syndroom: Een aandoening die de ontwikkeling van het gezicht en de ledematen aantast.
- WAGR-syndroom: Kinderen geboren met deze aandoening hebben naast aniridie een verstandelijke beperking en gedragsproblemen, hun genitaliën zijn abnormaal gevormd, en ze hebben daarnaast een extreem hoog risico op een Wilmstumor (vorm van nierkanker met buikpijn).
Diagnose en onderzoeken
De pediatrische
oogarts diagnosticeert meestal aniridie. Meestal merkt hij tijdens een routine medisch onderzoek dat een
baby met aniridie weinig of geen pupilreactie op licht vertoont. De oogarts voert voor de diagnose een
spleetlamponderzoek en een
CT-scan van de oogkas en ogen uit.
Bovendien voert een geneticus een
bloedtest uit om de genetische mutatie te bevestigen. Bij de beoordeling van een baby met aniridie is het noodzakelijk om de familiegeschiedenis te bepalen, maar zelfs bij afwezigheid van een duidelijke familiegeschiedenis voert de arts een onderzoek uit bij de ouders om het PAX6-gen op te sporen. Genetici zijn over het algemeen verbonden aan universiteiten en/of (kinder)ziekenhuizen.
Behandeling
Aniridie zelf valt niet te genezen, maar voor andere oogaandoeningen is een behandeling wel beschikbaar.
Een patiënt met aniridie bezoekt regelmatig een oogarts voor een
uitgebreid oogonderzoek om het gezichtsvermogen op te volgen. Voor
glaucoom neemt de patiënt
oogdruppels via
correcte oogdruppelrichtlijnen. Soms zijn echter andere behandelingsmethoden vereist, zoals een
laserbehandeling, een
trabeculectomie of een
drainage-implant. Bij cataract is een intraoculair lensimplantaat soms noodzakelijk, zoals een
Symfony-lens. De chirurg plaatst een kunstmatige iris na het verwijderen van de cataract tijdens een
cataractoperatie. Tot slot helpen stamceltransplantaties bij het verbeteren van hoornvlieslittekens. Een regelmatige
nierechografie is wenselijk om nierkanker (nefroblastoom) tijdig op te sporen (Wilmstumor).
Op praktisch vlak dragen aniridiepatiënten vaak een zonnehoed of petje, of een
zonnebril met beschermende glazen buitenshuis, zelfs op bewolkte dagen. Sommigen vinden het dragen van een
zonnebril binnenshuis prettiger.
Prognose van ontbreken van de iris in het oog
Aniridie leidt op lange termijn vaak tot andere oogproblemen. Tijdens de adolescentie verschijnt glaucoom bijvoorbeeld vaak, en meer dan de helft van aniridiepatiënten ontwikkelt uiteindelijk staar. Soms leidt dit tot ernstig visusverlies of zelfs blindheid. Kinderen die lijden aan aniridie kijken vaak scheel.
Complicaties van aniridie
Naast de hierboven genoemde problemen kunnen patiënten met aniridie ook andere complicaties ondervinden:
- Verhoogd risico op andere aandoeningen: Patiënten kunnen een verhoogd risico hebben op andere oogaandoeningen zoals keratoconus (vernietiging van het hoornvlies) en maculadegeneratie (veranderingen in de macula, het centrale deel van het netvlies).
- Psychosociale impact: De visuele beperkingen kunnen leiden tot sociaal isolement, depressie of angststoornissen.
- Complicaties bij chirurgische ingrepen: Chirurgische behandelingen zoals cataractoperaties kunnen complexer zijn bij patiënten met aniridie door de afwijkende anatomie van het oog.
Preventie
Er zijn geen specifieke preventieve maatregelen voor aniridie, aangezien het een genetische aandoening is. Er zijn echter enkele algemene richtlijnen die kunnen helpen om de impact van de aandoening te minimaliseren:
Genetische expertise
Voor stellen met een familiegeschiedenis van genetische aandoeningen kan genetische expertise nuttig zijn om het risico op het doorgeven van erfelijke aandoeningen te beoordelen en om informatie te verkrijgen over prenatale diagnostische opties.
Prenatale zorg
Regelmatige prenatale zorg en echografieën kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van afwijkingen, waardoor tijdige interventie mogelijk wordt.
Vroegtijdige diagnose en behandeling
Het is belangrijk om eventuele symptomen van aniridie zo vroeg mogelijk te diagnosticeren en te behandelen om complicaties te voorkomen en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Multidisciplinaire zorg
Aangezien aniridie diverse organen en systemen kan aantasten, is een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk. Dit houdt in dat verschillende specialisten samenwerken om de symptomen effectief te beheren en de patiënt de beste zorg te bieden.
Ondersteuning en educatie
Patiënten en hun families kunnen baat hebben bij educatie en steun van medische professionals en lotgenotengroepen om beter om te gaan met de uitdagingen die de aandoening met zich meebrengt.
Lees verder