Nieraandoeningen: symptomen, oorzaken en behandeling
Onder het begrip nieraandoeningen of nierziekten vallen heel veel aandoeningen en ziektebeelden die de nieren aantasten. Nieren die geheel niet werken leiden tot de dood door uremie: bloedvergiftiging door onvoldoende werking van de nieren. Bij nieren die gedeeltelijk niet werken kunnen een groot aantal klachten en symptomen optreden. Er zijn veel verschillende soorten en oorzaken van nierstoornissen. Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen erfelijke, aangeboren en verworven nieraandoeningen. Naast erfelijke factoren kunnen nieraandoeningen ontstaan door leefstijl, zoals een hoge bloeddruk, diabetes of langdurig medicijngebruik. Infecties, zoals nierbekkenontsteking, kunnen de nieren eveneens ernstig aantasten en leiden tot blijvende schade. In sommige gevallen ontstaan nierproblemen door auto-immuunziekten, waarbij het lichaam de eigen niercellen aanvalt. Regelmatig medisch onderzoek is van essentieel belang om nierproblemen tijdig op te sporen en te behandelen.
Nieraandoeningen - inleiding
Onder het begrip
nierziekten valt een keur van aandoeningen en ziektebeelden die de nieren aantasten. Een mens heeft twee
nieren. Eén nier is voldoende om een mens in leven te houden. Deze organen verwijderen afvalstoffen uit het bloed, ze produceren bepaalde hormonen en ze regelen de vocht- en zoutbalans in het lichaam. Door de bloedstroom te filteren, reinigen ze deze van afbraakproducten. Hierbij wordt de
urine gevormd.
Bij nierziekten kan mogelijke sprake zijn van
nierinsufficiëntie, hetgeen betekent dat de nieren in hun functie gestoord zijn. Nieren die geheel niet werken leiden tot de dood door
uremie, oftewel bloedvergiftiging door onvoldoende werking van de nieren. Bij nieren die (gedeeltelijk) niet werken treedt een groot aantal klachten en symptomen op.
De functie van de nieren
Er zijn twee nieren, elk ongeveer ter grootte van een vuist, gelegen aan weerszijden van de wervelkolom, ter hoogte van het middel in de buikholte. De nieren zijn boonvormige organen.
De nieren hebben drie belangrijke functies:
- Het verwijderen van afbraakproducten uit het bloed;
- Het regelen van de vocht- en zoutbalans; en
- Het produceren van hormonen (endocriene rol).
De nieren maken twee belangrijke hormonen aan:
- erytropoëtine; en
- renine.
Renine is een hormoon dat een rol speelt bij het reguleren van de bloeddruk. Erytropoëtine stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen (erytrocyten) door het beenmerg. Tot slot maken de nieren een hormoon aan dat het lichaam helpt om
vitamine D te activeren. Vitamine D verhoogt het vermogen van het spijsverteringskanaal om
calcium op te nemen.
Soorten nieraandoeningen
Er zijn veel verschillende soorten en oorzaken van nierstoornissen. Vaak maakt het volgende onderscheid:
- erfelijke nieraandoeningen;
- aangeboren nierafwijkingen; en
- verworven nieraandoeningen.
Erfelijke nieraandoeningen
De meest voorkomende erfelijke nieraandoeningen zijn onder meer:
- Polycystische nierziekte. Als gevolg van meervoudige cysten wordt geleidelijk het normale nierweefsel verdrongen. De nieren zetten allengs op, gaan steeds slechter functioneren en uiteindelijk treedt nierfalen op.
- Syndroom van Alport. Dit betreft een erfelijke ziekte van het bindweefsel. Bindweefsel geeft steun aan de organen. Als gevolg van deze ziekte kunnen de nieren het bloed niet meer goed filteren, waardoor bloed en eiwitten in de urine terecht kunnen komen. Dit kan onder meer leiden tot hoge bloeddruk.
- Primaire Hyperoxalurie (PH). Dit is een zeer zeldzame stofwisselingsziekte van de lever, waarbij nierstenen en nierverkalking kunnen ontstaan. De nieren kunnen op een gegeven ogenblik ernstig beschadigd raken waardoor nierdialyse nodig kan zijn. In Nederland zijn er slechts ongeveer 60 patiënten met PH bekend.
- Cystinurie. Cystinurie is een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte, waarbij er een defect in een transporteiwit optreedt. Als gevolg hiervan komen grote hoeveelheden cystine in de urine terecht, hetgeen cystinestenen in de nieren en urinewegen veroorzaakt. Dit gaat vaak gepaard met hevige pijnen.
Aangeboren nierafwijkingen
Er zijn een aantal aangeboren afwijkingen bekend welke mogelijk kunnen leiden tot een abnormale ontwikkeling van de nieren. Voorbeelden hiervan zijn:
- Ectopie: aangeboren afwijkende ligging van organen. Hierbij kunnen de nieren op de verkeerde plaats aanwezig zijn.
- Malrotatie: een aangeboren afwijking waarbij de nieren in een verkeerde stand staan.
- Hoefijzernier: de nieren zijn samengegroeid.
- Eenzijdige nieragenesie: afwezigheid van één nier.
- Dubbelzijdige nieragenesie,: afwezigheid van beide nieren.
- Syndroom van Potter: hierbij functioneren onder meer de nieren niet goed of zijn de nieren zelfs helemaal niet aanwezig. Dit syndroom leidt tot de dood van de boreling, vaak al binnen 24 uur.
Veel aangeboren nierafwijkingen veroorzaken geen symptomen en worden daarom nooit ontdekt. Er zijn ook afwijkingen die mogelijk de
nierfunctie verstoren, met nierinsufficiëntie als gevolg. Hierdoor kan dialyse of niertransplantatie noodzakelijk zijn.
Verworven nieraandoeningen
Mogelijke verworven nieraandoeningen zijn onder meer:
- Nierontsteking (nefritis): ontsteking van de nieren met bacteriën of virussen. Er worden vooral de volgende drie vormen onderscheiden:
- Chronische interstitiële nefritis: ontsteking van (één van) beide nieren met onbekende oorzaak, hetgeen tot een schrompel-nier kan leiden.
- Glomerulonefritis: een ontsteking van de glomeruli, de filtereenheden van de nieren.
- Pyelonefritis (nierbekkenontsteking): is een bacteriële infectie van één of beide nierbekkens, de ruimte in de nier waar de gevormde urine wordt verzamelt voordat deze de urineleiders in stroomt.
- Waternier (hydronefrose): het opzetten van de nier door een verstopping in de urinewegen als gevolg van druk van buiten de urineleider, bijvoorbeeld door een vergrote baarmoeder tijdens de zwangerschap of door een tumor.
- Nefrotisch syndroom: een stoornis waarbij de nieren het bloed niet goed filteren. Hierdoor komen er te veel eiwitten in de urine.
- Nierkanker: kanker die ontstaat in de nieren.
- Verworven niercysten: eenvoudige cysten, die onderscheiden moeten worden van de meer ernstige oorzaken van polycystische nieren (zie boven bij 'erfelijke nieraandoeningen').
- Nierstenen: wanneer de urine verzadigd is van afvalstoffen, dan kunnen deze kristalliseren waardoor nierstenen ontstaan.
- Niervervetting, ook wel renale steatose genoemd,: Dit is een aandoening waarbij zich vet ophoopt in de nieren, wat kan leiden tot verminderde nierfunctie en mogelijk nierbeschadiging.
Oorzaken en risicofactoren van nierziekten
Er zijn veel oorzaken aan te wijzen die kunnen leiden tot nierziekten, waaronder:
- infecties;
- medicijnen;
- giftige stoffen;
- belemmering van de urinelozing door bijvoorbeeld nierstenen, wandelende nier, vergroting van de prostaat, ruggenmergletsel, vernauwing van de urineleider of de urinebuis of gezwellen in de nieren;
- tumoren;
- misvormingen en aangeboren afwijkingen van de nieren;
- degeneratieve veranderingen;
- vaatverkalking of aderverkalking (atherosclerose).
Nieraandoeningen kunnen de bloeddruk verhogen en omgekeerd kan
hoge bloeddruk weer afwijkingen aan de nieren veroorzaken waardoor een neerwaartse spiraal ontstaat die uiteindelijk leidt tot chronische nierinsufficiëntie. Daarnaast kan
diabetes mellitus (suikerziekte) schade aan de nieren veroorzaken. Door hoge bloeddruk en diabetes onder controle te krijgen, kan het risico op veel nierziekten worden verminderd. Voorts moet gezegd dat
roken niet alleen schadelijk is voor de bloedvaten; het veroorzaakt overal in het lichaam vaatvernauwingen. Ook de bloedvoorziening van de nieren kan hierdoor in het gedrang komen.
Symptomen van nierziekten
Veel nierziekten geven aanvankelijk geen symptomen, maar pas in een later stadium. Dit komt doordat de reservecapaciteit van de nieren zeer groot is. Het is zelfs goed mogelijk voor een mens om met maar één nier te leven. Er zijn een aantal signalen die kunnen wijzen op een nierziekte:
- Bij bijna alle nierziekten veranderen op de een of andere manier de samenstelling van de urine:
- Moeilijkheden bij het urineren:
- Zwellingen van lichaamsweefsel, ophoping van vocht in het weefsel (oedeem).
- Rugpijn in de nierstreek;
- Verwardheid.
Niet goed functionerende nieren verliezen hun filterfunctie, waardoor er op een gegeven ogenblik minder afvalstoffen uitgescheiden worden. In dat geval treedt er een te hoge concentratie op in de bloedbaan. Deze cumulatie van afvalstoffen in de bloedbaan, kan leiden tot de volgende klachten:
Al deze verschijnselen zijn aanleiding een huisarts te bezoeken.
Cystoscopie /
Bron: Alexilusmedical/ShutterstockDe diagnose van nierziekten
De exacte diagnose van een nierziekte gebeurt aan de hand van uiteenlopende onderzoeken, zoals onder meer:
- urineonderzoek;
- röntgenonderzoek van de nieren;
- echografisch onderzoek;
- cystoscopie (onderzoek met een blaasspiegel);
- catheterisering van de urineleider of van het nierbekken.
Je nieren zijn als de stille werkers van je lichaam, elke dag hard bezig om afvalstoffen te filteren en je vochtbalans op peil te houden. Maar soms geven ze signalen dat er iets niet helemaal goed gaat, en dan is het tijd om naar je lichaam te luisteren. Nierziekten kunnen zich stil ontwikkelen, maar het is belangrijk om op tijd de juiste diagnose te krijgen. Hoe gaat dat in zijn werk?
Het gesprek: hoe voelen je nieren aan?
Alles begint met een gesprek met je arts. Heb je last van vermoeidheid, gezwollen enkels, vaak moeten plassen of juist moeite om je urine kwijt te raken? De arts wil alles weten over je symptomen en levensstijl. Heb je een hoge bloeddruk, diabetes of nierproblemen in de familie? Al deze details helpen om de eerste puzzelstukjes op hun plek te leggen.
Lichamelijk onderzoek: even voelen en kijken
Vervolgens doet de arts een lichamelijk onderzoek. Soms kan de arts je nieren aan de zijkant van je rug voorzichtig palperen om te voelen of er sprake is van gevoeligheid of zwelling. Daarnaast wordt je bloeddruk gecontroleerd, omdat een hoge bloeddruk vaak samenhangt met nierproblemen. Zwelling in je benen, handen of gezicht kan ook een teken zijn dat je nieren hun werk niet goed doen.
Urineonderzoek: wat zegt je plas?
Een van de belangrijkste onderzoeken bij nierproblemen is een urineonderzoek. Hiermee kan de arts controleren op eiwitten, bloed of andere afwijkingen in je urine. Eiwitten in je urine kunnen een vroeg teken zijn dat je nieren schade hebben opgelopen, terwijl bloed in de urine kan wijzen op infecties, nierstenen of ernstigere nierproblemen.
Bloedonderzoek: checken hoe goed je nieren werken
Bloedonderzoek is de volgende stap. Dit geeft inzicht in hoe goed je nieren afvalstoffen zoals creatinine en ureum uit je bloed filteren. Een verhoogd creatininegehalte kan betekenen dat je nieren niet optimaal functioneren. Ook wordt gekeken naar de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR), wat aangeeft hoe goed je nieren hun filterfunctie nog uitoefenen.
Beeldvorming: een kijkje binnenin
Als er reden is om aan te nemen dat er iets fysieks aan de hand is, zoals nierstenen, cysten of een blokkade, kan de arts kiezen voor beeldvormend onderzoek zoals een echografie, CT-scan of MRI. Hiermee kan je arts een duidelijk beeld krijgen van de vorm en grootte van je nieren en eventuele afwijkingen in het weefsel opsporen.
Nierbiopsie: als weefselonderzoek nodig is
In zeldzamere gevallen, wanneer er verdenking is van ernstige nierziekte of onbekende schade aan het nierweefsel, kan een nierbiopsie nodig zijn. Hierbij wordt een klein stukje nierweefsel onder de microscoop onderzocht om precies te achterhalen wat er aan de hand is. Dit helpt bij het stellen van een definitieve diagnose en het bepalen van de juiste behandeling.
De behandeling van nierziekten
Nierziekten kunnen operatief of conservatief behandeld worden. De in te zetten behandeling is afhankelijk van de diagnose en de toestand en gezondheid van de patiënt. In eerste instantie zal men trachten de oorzaken of beschadigingen, die ten grondslag liggen aan de ziekte, weg te nemen of te remmen. Tegelijkertijd zal het zieke orgaan zo veel mogelijk ontzien worden door algemene maatregelen zoals dieet, bedrust, enzovoort. In tweede instantie zal men trachten het herstel van de beschadiging of het functieverlies te bevorderen. In ieder geval zal de behandeling erop gericht zijn om ten minste het achtergebleven gezonde weefsel te behouden, teneinde uremie (bloedvergiftiging door onvoldoende werking van de nieren) te voorkomen. Als ondanks alle interventies de nieren niet meer in staat zijn hun normale functie te vervullen, dan kan een
niertransplantatie overwogen worden. In de tussentijd kan de nierfunctie kunstmatig overgenomen worden door nierdialyse.
Nieraandoeningen: nieuwe ontwikkelingen
Nierpatiënten krijgen dagelijks te veel zout binnen
Patiënten met chronische
nierschade eten vaak veel te zout. Dat is één van de conclusies van promovendus Arjan Kwakernaak naar het effect van leefstijlfactoren op het ontstaan, de progressie en de behandeling van nierziekten. Hij concludeert onder meer dat zoutbeperking een bijzonder effectieve behandeling is voor patiënten met chronische nierziekten.
Kwakernaak ging allereerst na wat de relatie is tussen lichaamssamenstelling en nierziekten. Hij stelt vast dat spiermassa, vetmassa en een centrale vetverdeling (waarbij het vet rondom de buik gelokaliseerd is, de zogenoemde “appelvorm”) risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van nierschade. De promovendus ontdekte dat
overgewicht en/of een appelvormig lichaam bij zowel nierpatiënten als gezonde mensen, leidt tot een verhoogde druk in de kleine bloedvaatjes van de nieren. Deze verhoogde druk resulteert uiteindelijk in nierschade. Nierpatiënten met weinig spiermassa bleken tot slot een hoger risico te hebben op overlijden dan nierpatiënten met een normale hoeveelheid spiermassa.
Vervolgens onderzocht Kwakernaak de effecten van zoutbeperking als behandeling van diabetespatiënten met chronische nierziekten. Hij constateert dat deze patiënten onbewust vaak te veel zout binnenkrijgen, gemiddeld 13 gram keukenzout per dag, meer dan twee keer het dubbele van de maximaal aanbevolen hoeveelheid van 5-6 gram per dag. Zoutbeperking blijkt het eiwitverlies (het lekken van eiwitten door het nierfilter) en de bloeddruk in deze patiëntengroep te verlagen. Bovendien blijkt zoutbeperking een gunstig effect te hebben op het
cholesterol, ontsteking en bindweefselvorming. Kwakernaak concludeert dat zoutbeperking een effectieve leefstijlinterventie is voor diabetespatiënten met chronische nieraandoeningen. (Bron: www.rug.nl, 19-02-2014.)
Wetenschappers kweken 'mini-nieren'
Wetenschappers hebben voor het eerst primitieve nieren gekweekt uit menselijke stamcellen. Het gaat om cellen die de driedimensionale structuur vertonen van kleine, primitieve nieren. Het weefsel is te vergelijken met de knopjes bij de blaas van een foetus, die uiteindelijk uitgroeien tot volwaardige nieren. Mogelijk kan de techniek in de toekomst helpen bij het kweken van volwaardige nieren uit menselijke stamcellen bij mensen met een verstoorde nierfunctie. Hun kweekmethode is daarvoor nu nog ontoereikend. Dat melden Amerikaanse onderzoekers van het
Salk Insitute in het wetenschappelijk tijdschrift
Nature Cell Biology. (Bron: www.nu.nl, 20 november 2013.)
Calcium met vitamine D helpt tegen zwakke botten nierpatiëntjes
Jonge nierpatiënten die met prednison behandeld worden, kunnen het beste
calcium en
vitamine D krijgen om hun botten stevig genoeg te houden. Dat werkt, zo blijkt uit onderzoek. Bifosfonaten (medicijnen die botafbraak afremmen) werken ook, maar leveren meer risico op vervelende bijwerkingen op, zoals maag-darmstoornissen (misselijkheid, diarree,
darmkrampen en een frequentere stoelgang).
Kinderen die glucocorticoïden zoals prednison krijgen ter behandeling van een nierziekte lopen verhoogd risico op
osteoporose (in de volksmond 'botontkalking' genoemd) en botbreuken. Dit komt doordat glucocorticoïde de aanmaak van nieuw botweefsel tegengaat. Hier kun je wel wat tegen doen. Calcium, als vitamine D en bifosfonaat stimuleren de aanmaak van nieuw botweefsel. Het was tot dusverre echter niet duidelijk welke van deze middelen het veiligst en effectiefst is. Nederlands onderzoek brengt opheldering.
De onderzoekers, onder meer verbonden aan het Emma kinderziekenhuis te Amsterdam en het Sophia kinderziekenhuis te Rotterdam, selecteerden vijf eerdere onderzoeken waaraan kinderen met een nierziekte hadden deelgenomen. De kinderen waren bovendien behandeld met glucocorticoïden en ook met calcium, vitamine D of een bifosfonaat (of een combinatie). Vier van deze vijf onderzoeken waren dubbelblind gerandomiseerd, en bevatten dus ook gegevens van een controlegroep. Uit de data bleek dat kinderen die wél calcium, vitamine D of een bifosfonaat hadden gekregen uiteindelijk betere botten hadden dan de kinderen die het niet hadden gekregen.
De onderzoekers komen tot de conclusie dat behandeling met calcium, vitamine D of een bifosfonaat helpt om osteoporose tegen te gaan bij kinderen die glucocorticoïden krijgen ter behandeling van een nierprobleem. Vanwege de negatieve neveneffecten van bifosfonaten stellen zij voor te beginnen met een combinatie van calcium en vitamine D, en pas als dat niet helpt over te stappen op een bifosfonaat. (Bron: www.niernieuws.nl, 27 september 2013.)
Lees verder