EHBO bij een slangenbeet
Slangenbeten komen niet vaak voor in België en Nederland. In deze regio's zijn slechts drie slangensoorten aanwezig, waarvan alleen de adder – die vooral in hoogveengebieden te vinden is – giftig is. Patiënten met een adderbeet hebben doorgaans een goede prognose, hoewel er af en toe toch gevallen van overlijden door een slangenbeet worden gerapporteerd. Dit gebeurt vooral tijdens vakanties in (sub)tropische gebieden waar giftige slangen veel vaker voorkomen. Wanneer de beet giftig is, kunnen symptomen zoals bewusteloosheid en problemen met het gezichtsvermogen optreden. Het is cruciaal dat de hulpverlener de slang zo goed mogelijk beschrijft om de juiste behandeling te waarborgen. Tijdens de eerste hulp zijn er enkele tips om de patiënt zo comfortabel mogelijk te maken, maar het is van groot belang dat de patiënt zo snel mogelijk naar het ziekenhuis wordt gebracht voor verdere behandeling.
Epidemiologie
Slangenbeten komen relatief zelden voor in België en Nederland. Er zijn slechts drie slangensoorten die in deze regio's voorkomen. Alleen de adder, die voornamelijk in hoogveengebieden te vinden is, is giftig. De incidentie van slangenbeten in deze landen is laag in vergelijking met andere landen, vooral in (sub)tropische gebieden. In landen met een tropisch klimaat zijn slangenbeten veel frequenter en kunnen ze leiden tot ernstige gezondheidsproblemen.
Oorzaken
De oorzaak van een slangenbeet is meestal een ontmoeting met een giftige slang. Slangen gebruiken hun beet als een verdedigingsmechanisme. In tropische gebieden kunnen meerdere slangensoorten dodelijk zijn. De mate van toxiciteit en de gevolgen van de beet zijn afhankelijk van de soort slang, de hoeveelheid geïnjecteerd gif en de locatie van de beet.
Risicofactoren
Risicofactoren voor een slangenbeet zijn onder andere:
- Reizen naar (sub)tropische gebieden waar giftige slangen voorkomen
- Werken of verblijven in gebieden met een hoge slangdichtheid
- Onoplettendheid bij het lopen in natuurgebieden
- Voldoende blootstelling aan de omgeving waar slangen zich verschuilen
Symptomen
Mogelijke symptomen zijn onder andere:
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen die onmiddellijke medische hulp vereisen zijn onder andere:
- Bewusteloosheid
- Ernstige ademhalingsproblemen
- Snelle achteruitgang van de algemene toestand
- Snelle of zwakke pols
- Ernstige pijn of zwelling op de bijtplaats
- Schok
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van een slangenbeet wordt meestal gesteld op basis van de klinische presentatie en de anamnese. Belangrijke onderzoeken kunnen omvatten:
- Bloedonderzoek om de bloedstolling te controleren
- CT-scan of MRI-scan om weefselschade te beoordelen
- Identificatie van het slangengif door laboratoriumtesten
Eerste hulp bij een slangenbeet
De hulpverlener en/of patiënt weten niet altijd of de slangenbeet giftig is, dus de hulpverlener gaat er steeds van uit dat de beet toch
giftig is. De hulpverlener kalmeert de patiënt en voorkomt een
shock door het behouden van de lichaamswarmte. Hij belt onmiddellijk met het antigifcentrum en/of de hulpdiensten. Daarna lokaliseert de patiënt de indruk van de giftand en reinigt hij deze wonde met water en zeep. Vervolgens verwijdert hij ringen, armbanden of andere voorwerpen die eventueel zorgen voor een afknelling van het getroffen lidmaat. De patiënt is zo stil mogelijk en gaat ook best liggen. De hulpverlener legt eventueel een spalk aan van het getroffen lidmaat en legt dit dan in een hoogstand (hoger dan het hart). De lymfestroom beperken gebeurt door middel van het aanbrengen van een lichte knelband boven en onder de beet. De hulpverlener zorgt er voor dat de bloedstroom niet afgekneld is en dat de polsslag dus voelbaar blijft. De hulpverlener controleert tevens de vitale functies (temperatuur, hartslag, snelheid van de ademhaling en bloeddruk) en brengt de patiënt dan naar het ziekenhuis of laat een ambulance komen. Hij mag de patiënt eventueel wel
paracetamol geven. Ligt de patiënt in een warme omgeving, dan mag de patiënt in de schaduw liggen. Bij koud weer dekt de hulpverlener de patiënt tot slot toe met een deken of kledingstuk.
Wat gebeurt er met de slang?
Een slang die na de beet gedood is, moet mee naar het ziekenhuis achteraf, maar dit gebeurt niet samen met het ambulancepersoneel. Een dode slang is namelijk tot enkele uren na de dood nog in staat om in een reflex te bijten. Een levende slang gaat in een gesloten container apart naar het ziekenhuis. Het vervoeren van een levende slang mag namelijk nooit samen met het ambulancepersoneel gebeuren want het is niet hun taak om de slang te vangen en bovendien voorkomt dit nog meer beten. Is de slang nog vrij, dan noteert de hulpverlener de kleur en grootte van het dier. Later zorgen de hulpverleners er voor dat een expert naar het dier komt kijken.
EHBO: Zeker niet doen
De hulpverlener gaat niet zelf achter de slang aan. Het aanbrengen van een stevig drukverband of knevelverband is niet aangewezen want hierdoor stopt de bloedstroom. De hulpverlener zuigt de wonde nooit uit met de mond maar gebruikt hiervoor een zuigpomp. Ook mag hij geen snede maken in de wonde of deze uitwassen, uitbranden of uitknijpen, want dit is zinloos en potentieel gevaarlijk. Ook mag de hulpverlener zeker het getroffen lichaamsdeel niet verplaatsen of de patiënt veel laten bewegen, omdat het slangengif zo sneller in het lichaam terechtkomt. Koelen met ijs of koude kompressen is evenmin aangeraden. De patiënt mag zeker geen alcohol, thee, cola, koffie of andere stimulerende dranken drinken. Ook andere
pijnstillers dan paracetamol zijn uit den boze. De hulpverlener mag dus geen
aspirine of
ibuprofen geven aan de patiënt. Tot slot mag de hulpverlener de patiënt geen eten geven.
Medische behandeling
De behandeling van een slangenbeet omvat zowel medische als ondersteunende zorg:
- Het toedienen van antivenom (antigif) indien beschikbaar
- Medische zorg voor symptomen zoals pijn en zwelling
- Monitoring van vitale functies
- Ondersteunende zorg zoals het stabiliseren van de patiënt en behandeling van shock
Prognose
De prognose hangt sterk af van de soort slang, de snelheid van behandeling, en de ernst van de symptomen. Vroegtijdige behandeling met antivenom en ondersteunende zorg kan de overlevingskansen aanzienlijk verbeteren. Onbehandeld kunnen slangenbeten leiden tot ernstige complicaties of de dood.
Complicaties
Complicaties van een slangenbeet kunnen onder andere zijn:
- Weefselschade of necrose
- Longontsteking door secundaire infecties
- Nierfalen
- Bloedingen of bloedstollingsstoornissen
Preventie
Preventie van slangenbeten omvat:
- Vermijden van risicovolle gebieden of het dragen van beschermende kleding
- Educatie over slangen en hun leefomgeving
- Voorzichtigheid bij het betreden van natuurgebieden
- Gebruik van slangenbeveiliging of antivenom bij verhoogd risico
Lees verder