Parainfluenza: Virale infectie met symptomen aan luchtwegen
Parainfluenza is een virale infectieziekte die vooral jonge kinderen treft. Zowel infecties aan de hogere als lagere luchtwegen kunnen ontstaan. De ziekte veroorzaakt vaak klachten die lijken op een verkoudheid, maar in ernstige gevallen kunnen zware ademhalingsproblemen optreden. De patiënt moet ervoor zorgen dat hij voldoende blijft drinken en uitziekt. Verder zet de arts een ondersteunende behandeling in indien nodig. Het voorkomen van de ziekte is niet mogelijk, maar dankzij enkele preventieve maatregelen komt een HPIV-infectie minder snel voor.
Epidemiologie: Vooral zuigelingen en jonge kinderen
Parainfluenza virussen zijn een belangrijke oorzaak van luchtweginfecties bij kinderen en kunnen ook volwassenen treffen. De virussen behoren tot de familie van de Paramyxoviridae en zijn onderverdeeld in vier serotypen: type 1, type 2, type 3 en type 4. Parainfluenza-virussen veroorzaken jaarlijks seizoensgebonden uitbraken, vooral in de herfst en winter. Type 1 en 2 zijn vaak verantwoordelijk voor epidemieën van acute laryngotracheobronchitis (ook bekend als croup), terwijl type 3 vaker wordt geassocieerd met bronchiolitis en pneumonie. Type 4 komt minder vaak voor en wordt meestal in mildere gevallen aangetroffen. Het parainfluenzavirus (soms ook geschreven als para-influenzavirus) komt wereldwijd voor.
Zuigelingen en (jonge) kinderen zijn het vaakst getroffen, maar de ziekte kan op alle leeftijden voorkomen. Verder ontwikkelen de meeste mensen de infectie in het voorjaar, de zomer en de herfst.
Oorzaken: Parainfluenzavirussen
Ondanks de naam van de ziekte, die een verwarring kan veroorzaken, is parainfluenza niet gerelateerd aan de
griep (influenza). Parainfluenza wordt veroorzaakt door infecties met parainfluenzavirussen, die behoren tot de familie van de Paramyxoviridae. Er zijn vier serotypen van parainfluenzavirussen: type 1, type 2, type 3 en type 4. Elk type kan verschillende klinische manifestaties veroorzaken en varieert in prevalentie en seizoen.
De
verspreiding van de infectie gebeurt voornamelijk via de lucht. Het virus wordt verspreid door druppeltjes die vrijkomen tijdens
hoesten of
niezen. Het kan ook worden overgedragen door nauw persoonlijk contact, zoals aanraken of
handen schudden, en door contact met besmette oppervlakken. Na besmetting kunnen individuen het virus overdragen door hun handen op de mond, neus of ogen te brengen. In de lucht blijft het virus tot meer dan een uur actief en op oppervlakken kan het tot enkele uren overleven, afhankelijk van de omgeving en het type oppervlak.
Soorten virussen
HPIV staat voor humaan (menselijk) parainfluenzavirus. Er zijn vier bekende typen van dit virus, elk met verschillende klinische manifestaties en frequentie van voorkomen:
- HPIV-1 en HPIV-2 veroorzaken beiden kroep, een virale infectie gekarakteriseerd door een blaffende hoest bij kinderen. HPIV-1 komt vaker voor bij kinderen en beide typen kunnen leiden tot zowel bovenste als onderste luchtweginfecties, alsook griepachtige symptomen.
- HPIV-3 wordt vaker geassocieerd met ernstigere luchtweginfecties zoals bronchiolitis, bronchitis en longontsteking. Dit type is bekend om zijn neiging om ernstige infecties bij jonge kinderen en oudere volwassenen te veroorzaken.
- HPIV-4 komt minder vaak voor in vergelijking met de andere typen en wordt doorgaans geassocieerd met milde tot matige luchtwegproblemen. Type 4 is minder virulent dan de andere typen en veroorzaakt voornamelijk milde ademhalingsproblemen bij zowel kinderen als volwassenen.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op een parainfluenza-infectie kunnen verhogen:
- Leeftijd: Jonge kinderen, vooral die jonger dan 5 jaar, zijn meer vatbaar voor ernstige parainfluenza-infecties vanwege hun nog niet volledig ontwikkelde immuunsysteem.
- Immuunsysteem: Kinderen met een verzwakt immuunsysteem of chronische aandoeningen zoals astma hebben een verhoogd risico op ernstigere infecties.
- Seizoensgebondenheid: Parainfluenza-infecties komen vaker voor in de herfst en winter, wat bijdraagt aan een seizoensgebonden toename van gevallen.
- Instellingsomgevingen: Kinderen die veel tijd doorbrengen in gemeenschappelijke instellingen zoals kinderdagverblijven hebben een verhoogd risico op blootstelling aan het virus.
Symptomen aan luchtwegen en ademhaling
De incubatieperiode (tijd tussen het oplopen van de virale infectie en het verschijnen van de symptomen) bedraagt gemiddeld twee tot zeven dagen. Zowel de hogere (bovenste) als lagere (onderste) luchtwegen kunnen aangetast zijn, hetgeen resulteert in symptomen van een
verkoudheid,
bronchiolitis (
ontsteking van de kleine luchtpijpvertakkingen),
bronchitis (ontsteking van de luchtpijpvertakkingen), kroep en
longontsteking. De symptomen variëren per patiënt, maar zijn vaak ernstig bij jonge zuigelingen, mensen met een zwak immuunsysteem en ouderen.
Milde klachten
De patiënt krijgt bij parainfluenza acute ademhalingsproblemen. Parainfluenza lijkt sterk op de symptomen die geassocieerd zijn met een verkoudheid:
koorts, hoesten, een
loopneus, een
verminderde eetlust,
keelpijn, niezen,
oorpijn en/of
prikkelbaarheid.
Ernstige klachten
Bij ernstige tekenen ontstaat een ernstige schorre hoest (klinkt als een blaf van een zeehond) met een piepende ademhaling (
stridor) bij inademing. Ook zijn tekenen van laryngotracheïtis (kroep) aanwezig. Mogelijk ontstaat tevens een ontsteking van het strotklepje, waardoor de luchtwegen verstopt raken (
epiglottitis). Hierdoor heeft een patiënt
cyanose (blauwzucht), subcostale en intercostale recessie (intrekkingen in en onder de ribben),
pijn op de borst en een progressieve luchtwegverstopping met
kortademigheid. Verder ervaart de patiënt meestal gedurende twee à drie dagen koorts, hoewel deze mogelijk langer aanhoudt wanneer een longontsteking (pneumonie) ontstaat.
Een bloedonderzoek onthult de aanwezigheid van parainfluenza /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken
Via diverse mogelijke onderzoeken kan de arts parainfluenza opsporen:
- een bloedonderzoek
- een keeluitstrijkje
- een lumbale punctie (ruggenprik: onderzoek van hersen- en ruggenmergvocht, gebeurt zelden bij parainfluenza)
- een neusspoeling
- een ontlastingsstaaltje (gebeurt zelden bij de virale infectie)
- een uitstrijkje uit het rectum (gebeurt zelden bij de virale infectieziekte)
- een uitstrijkje van de neusafscheiding
Verder is een
röntgenfoto van de nek en/of borst nodig bij tekenen van epiglottitis (ontsteking van het strotklepje), kroep of longontsteking.
Behandeling
Voldoende blijven drinken is noodzakelijk /
Bron: Clker Free Vector Images, Pixabay Zelfzorg
De patiënt mag vrij verkrijgbare
pijnstillers nemen, maar bij kinderen is
aspirine uit den boze omdat dit mogelijk leidt tot het
Reye-syndroom (zwelling van de
hersenen en lever bij kinderen). Een
luchtbevochtiger of warme douche vermindert de klachten van een
pijnlijke keel en het hoesten. Verder moet de patiënt (indien mogelijk) voldoende drinken om uitdroging (
dehydratie) te voorkomen, thuis blijven en uitzieken.
Professionele medische zorg
De behandeling van parainfluenza is ondersteunend gericht, waarbij de arts indien nodig zorgt voor de toediening van zuurstof, vocht en sedatie (verdovende geneesmiddelen). De rol van
corticosteroïden (krachtige ontstekingsremmers) en het
antiviraal geneesmiddel ribavirine is controversieel bij parainfluenza.
Prognose van besmetting met HPIV
De prognose voor besmetting met humaan parainfluenzavirus (HPIV) varieert afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en de ernst van de infectie. Over het algemeen zijn de symptomen bij oudere kinderen en volwassenen vaak mild en vereisen ze meestal geen ziekenhuisopname. Bij jonge kinderen, vooral bij zuigelingen en peuters, kan de situatie ernstiger zijn. Ongeveer 1 tot 5% van de opgenomen kinderen heeft kunstmatige beademing nodig als gevolg van ernstige ademhalingsproblemen.
In ontwikkelde landen is de prognose voor parainfluenzavirusinfecties doorgaans uitstekend. Complicaties komen zelden voor, en het aantal sterfgevallen als gevolg van parainfluenza is zeer laag. In deze landen is toegang tot medische zorg en moderne behandelingsopties meestal goed geregeld, wat bijdraagt aan een positieve prognose.
In ontwikkelingslanden daarentegen, hebben jonge kinderen een verhoogd risico op levensbedreigende complicaties door parainfluenzavirusinfecties. Dit verhoogde risico kan worden toegeschreven aan factoren zoals beperkte toegang tot medische zorg, slechte hygiënische omstandigheden, en hoge percentages ondervoeding. In deze gevallen kunnen ernstige luchtweginfecties ontstaan, die kunnen leiden tot een verhoogd risico op sterfte. Kinderen met
ondervoeding zijn bijzonder kwetsbaar voor secundaire bacteriële infecties, die de prognose verder kunnen verslechteren. Het overlijden kan dan zowel direct door de virale infectie als door de bijkomende bacteriële infecties optreden.
In het algemeen benadrukt dit de noodzaak voor verbeterde toegang tot medische zorg en voedingsondersteuning, vooral in gebieden waar middelen beperkt zijn, om de risico's en gevolgen van parainfluenzavirusinfecties te verminderen.
Complicaties van parainfluenza
Parainfluenza kan leiden tot verschillende complicaties, vooral bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem of bij jonge kinderen. De complicaties kunnen variëren van milde bijkomende infecties tot ernstige ademhalingsproblemen.
Langdurige ademhalingsproblemen
Bij patiënten met een
verzwakt immuunsysteem, zoals mensen met chronische ziekten of een onderliggend immuundeficiëntie, kunnen de symptomen van parainfluenza langdurig en ernstig zijn. Deze patiënten hebben vaak te maken met zware ademhalingsproblemen die weken of zelfs maanden kunnen aanhouden. Het risico op chronische luchtweginfecties en complicaties zoals
bronchitis en
bronchiolitis is verhoogd.
Secundaire bacteriële infecties
Een andere belangrijke complicatie is de ontwikkeling van secundaire bacteriële infecties. Omdat de luchtwegen al geïrriteerd en ontstoken zijn door het parainfluenzavirus, kunnen ze vatbaarder worden voor bacteriële infecties.
Veelvoorkomende secundaire bacteriële infecties zijn:
- Oorontsteking (otitis): Dit is een veelvoorkomende complicatie bij jonge kinderen, die kan leiden tot koorts, pijn en een verstoorde slaap.
- Neusbijholteontsteking (sinusitis): Deze aandoening kan zich ontwikkelen na een aanvankelijke virale infectie, wat leidt tot verstopte sinussen, hoofdpijn en soms koorts.
Voor de behandeling van deze secundaire bacteriële infecties kan de arts
antibiotica voorschrijven om de infecties te bestrijden en verdere complicaties te voorkomen. Het is belangrijk dat deze infecties tijdig worden behandeld om ernstige gezondheidsproblemen en langdurige gevolgen te vermijden.
Preventie van virale infectie
Hoewel er geen vaccin beschikbaar is tegen parainfluenza, zijn er effectieve maatregelen die kunnen helpen om het risico op infectie te verminderen. Deze preventiemethoden richten zich vooral op het verminderen van de verspreiding van het virus en het versterken van de natuurlijke afweer.
Borstvoeding
Het geven van
borstvoeding aan zuigelingen biedt belangrijke bescherming tegen virale infecties, waaronder parainfluenza. Borstvoeding bevat beschermende antilichamen die het immuunsysteem van de baby helpen versterken en hen beschermen tegen bepaalde infecties. Dit kan vooral nuttig zijn in de vroege maanden van het leven, wanneer het immuunsysteem van de baby nog in ontwikkeling is.
Contact vermijden
Het is belangrijk om
nauw contact met zieke patiënten te vermijden, vooral tijdens het seizoen waarin parainfluenza en andere luchtweginfecties vaker voorkomen. Dit helpt de kans op besmetting te verkleinen. Indien contact met een zieke persoon onvermijdelijk is, kan het dragen van een mondkapje en het vermijden van direct contact helpen om de verspreiding van het virus te beperken.
Handhygiëne
Vaak de handen wassen met water en zeep is cruciaal om de verspreiding van parainfluenza te voorkomen. Handen kunnen virussen en bacteriën van besmette oppervlakken overdragen naar de mond, neus of ogen. Daarom is
handen wassen een effectieve manier om de verspreiding van het virus te voorkomen. Dit is vooral belangrijk in omgevingen zoals kinderopvangcentra, waar de kans op verspreiding van infecties groter is door de nauwe contacten tussen kinderen.
Ogen, neus en mond niet aanraken
Het vermijden van aanraking van de
ogen, neus of mond met ongewassen handen kan helpen om de verspreiding van virussen te voorkomen. Virussen kunnen via deze lichaamsopeningen het lichaam binnendringen en leiden tot infecties. Door deze preventieve maatregelen te volgen, kan het risico op het oplopen van parainfluenza en andere virale infecties aanzienlijk worden verminderd.