Baarmoederhalskanker: symptomen, oorzaak en behandeling
Baarmoederhalskanker symptomen zijn onder meer verlies van eetlust, gewichtsverlies, vermoeidheid en algehele malaise. Baarmoederhalskanker, ook wel cervixkanker of cervixcarcinoom genoemd, is kanker die ontstaat in het slijmvlies van de baarmoedermond of -hals (cervix), het onderste deel van de baarmoeder dat uitsteekt in de schede (vagina) en circa 2 cm lang is. Belangrijkste symptomen van baarmoederhalskanker zijn bloedverlies na geslachtsgemeenschap en abnormale vaginale afscheiding. Er zijn verschillende behandelingen bij baarmoederhalskanker mogelijk. De behandeling die ingezet wordt is afhankelijk van het stadium van de kanker, de grootte en vorm van de tumor, de leeftijd en de algemene gezondheid van de vrouw, en haar verlangen om kinderen te krijgen in de toekomst. De overlevingskansen van baarmoederhalskanker hangen af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt.
Baarmoederhalskanker /
Bron: Designua/Shutterstock.comWat is baarmoederhalskanker?
Baarmoederhalskanker, ook wel cervixkanker of cervixcarcinoom genoemd, is kanker die ontstaat in het slijmvlies van de baarmoedermond of -hals (cervix), het onderste deel van de baarmoeder dat uitsteekt in de schede (
vagina) en circa 2 cm lang is. Het is één van de meest voorkomende kankersoorten bij vrouwen; jaarlijks wordt bij ongeveer 1.200 vrouwen de diagnose gesteld. De kanker ontwikkelt zich gewoonlijk langzaam (10-15 jaar).
Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
Uitstrijkje van de baarmoedermond
Door middel van een bevolkingsonderzoek op baarmoederkanker, waarbij vrouwen tussen de 30 en 60 jaar om de vijf jaar worden uitgenodigd een uitstrijkje van de baarmoedermond te laten maken, kan deze kanker vroegtijdig worden opgespoord. Bij sommige vrouwen veranderen de cellen van de
baarmoederhals (cervix) langzaam van normaal naar mogelijk kwaadaardig, hetgeen cervicale dysplasie wordt genoemd. Er worden drie gradaties onderscheiden: licht, matig en ernstig. Lichte en matige dysplasie kunnen weer normaal worden, doch ernstige dysplasie kan in sommige gevallen het voorstadium vormen van baarmoederhalskanker. Door deelname aan het bevolkingsonderzoek kan kanker(vorming) voortijdig opgespoord worden.
Uitslag
Er zijn twee soorten uitslagen van een uitstrijkje; de zogeheten PAP-uitslag en de KOPAC-uitslag. De Pap-uitslag en de KOPAC-uitslag zijn vergelijkbaar met elkaar en staan hieronder schematisch weergegeven:
PAP | KOPAC | Betekenis |
0 | B3 | Het uitstrijkje kan niet goed beoordeeld worden, bijvoorbeeld doordat er geen baarmoederhalscellen te zien zijn of doordat er teveel bloed in het uitstrijkjezit. Er is een nieuw uitstrijkje nodig na 6 weken. |
1 | P1/A1-2/C1 | Het uitstrijkje is normaal: de baarmoederhalscellen zijn normaal. Er zijn geen afwijkende cellen aangetroffen en je krijgt over vijf jaar weer een uitnodiging voor een uitstrijkje. |
2/3a1 | P2-3/A3/C3 P4/C4-5 | Er is een kleine afwijking gevonden (geen kanker) en je krijgt over 6 maanden een uitnodiging voor een vervolguitstrijkje. Deze afwijkingen verdwijnen vaak vanzelf. Een vervolguitstrijkje is nodig om dit te checken. |
3a2 | P5/A4-5 | Er zijn cellen aangetroffen met een matig ernstige afwijking. Een gynaecoloogdoet vervolgonderzoek. Bij grofweg de helft van de vrouwen is geen behandeling nodig. Bij de andere helft wordt een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals uitgevoerd. |
3b | P6/A5/A6 | De cellen zijn iets meer afwijkend dan bij een PAP 3a, de voorgaande schaal. De gynaecoloog doet verder onderzoek, waarbij hier meer kans is dat een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals nodig is. |
4 | P7/A6/C6 | De cellen zijn nog meer afwijkend dan bij een PAP 3a of een PAP 3b. De gynaecoloog verricht verder onderzoek en je kunt er gevoegelijk vanuit gaan dat er een eenvoudige behandeling van de baarmoederhals zal volgen. |
5 | P8-9/A7-8/9 | De cellen zijn erg afwijkend. Er kán bij deze uitslag sprake zijn van baarmoederhalskanker. Als dat het geval is, zal eerst onderzocht worden hoe ver de ziekte zich heeft ontwikkeld. |
Bron: www.rivm.nl
HPV-screening voorkomt meer kanker dan uitstrijkje
HPV-screenings voorkomen meer gevallen van baarmoederhalskanker dan het afnemen van uitstrijkjes. Onderzoekers kunnen dit voor het eerst statistisch aantonen. Dit meldt het VUmc. De onderzoekers baseren zich op bestaande studies uit Engeland, Italië, Nederland en Zweden, over de verschillen in effectiviteit tussen uitstrijkjes en screenings. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in
The Lancet.
Onder 175.000 vrouwen bleken na tweeënhalf jaar de minste kankergevallen voor te komen bij vrouwen die HPV-screening hadden ondergaan. De onderzoekers schatten dat HPV-screening 50 tot 70 procent meer vrouwen beschermt tegen kanker dan het uitstrijkje. Volgens de onderzoekers is een interval van minimaal vijf jaar het beste voor de screening. "Wij pleiten voor het implementeren van de screening voor vrouwen vanaf dertig jaar oud, om de vijf jaar", zegt Chris Meijer, hoogleraar Pathologie bij VUmc en laatste auteur van de studie.
Er waren al wel aanwijzingen dat HPV-screenings effectiever waren dan uitstrijkjes, maar dit was nog niet wetenschappelijk aangetoond. De onderzoeksresultaten steunen de plannen van minister Schippers van VWS om HPV-screening vanaf 2016 in te voeren. (Bron: VUmc, 4 november 2013.)
Speciale DNA-test
Uit promotie-onderzoek van gynaecoloog-in-opleiding Aniek Boers aan het UMC Groningen (2014), is gebleken dat met een speciale DNA-test bij vrouwen aangetoond kan worden welke vrouwen, die drager zijn van het Humaan Papilloma Virus (HPV), een verhoogd risico op baarmoederhalskanker hebben. Dit kan thuis gedaan worden, zodat een bezoek aan de gynaecoloog in het ziekenhuis overbodig wordt. De test vindt veranderingen in de cellen waar kankercellen gebruik van maken om te groeien. Bij het bevolkingsonderzoek wordt vanaf 2016 alleen gekeken of vrouwen drager zijn van het HPV-virus. Dat virus wordt door seks overgebracht en is de veroorzaker van baarmoederhalskanker. De meeste draagsters van HPV ontwikkelen alleen helemaal geen baarmoederhalskanker. Na het vinden van het virus, moeten vrouwen daarom nog een onderzoek door de gynaecoloog ondergaan om uit te vinden of ze echt een beginstadium van de kanker hebben. De DNA-test voorkomt dat tweede onderzoek.
Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker
HPV-vaccin
HPV kan op lange termijn uitgroeien tot baarmoederhalskanker. Ter preventie van voorstadia van baarmoederhalskanker zijn er twee HPV-vaccins op de markt. Deze voorkomen dat er een HPV-besmetting kan plaatsvinden. Het zogenaamde HPV-vaccin is in 2009 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma voor twaalfjarige meisjes. Meisjes tot 15 jaar krijgen twee prikken. Het vaccin beschermt tegen twee typen van het virus, die samen de oorzaak zijn van zo'n 70 procent van de baarmoederhalskankergevallen.
HPV-vaccinatieprogramma voor jonge meisjes lijkt effectief
Vaccinatie van meisjes in het Rijksvaccinatieprogramma met bivalent vaccin tegen HPV – HPV-16 en -18 – reduceert het aantal infecties met hoogrisico-HPV (hrHPV; HPV-16, -18, -31 en -45) met 72%. HPV-16 en -18 veroorzaken samen 70% van de gevallen van het cervixcarcinoom. De effectiviteit voor andere HPV-typen is veel lager: 36% voor alle hrHPV samen en 6% voor alle hrHPV exclusief HPV-16, -18, -31 en -45. Dat blijkt uit een analyse van gegevens uit het HAVANA-onderzoek waarin 1688 14-jarige tot 16-jarige meisjes worden gevolgd die in 2009-2010 waren opgeroepen voor de HPV-inhaalcampagne van het Rijksvaccinatieprogramma (Vaccin. 2015;33:2678-83).
Minder genitale wratten door vaccin
Het HPV-vaccin dient niet alleen voor het voorkomen van baarmoederhalskanker. Het vaccin heeft een daling in het aantal
genitale wratten tot gevolg, zo blijkt uit onderzoek. (Bron: www.nationalezorggids.nl, 9 september 2014.)
Incidentie
Wereldwijd
Wereldwijd is baarmoederhalskanker de derde meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In Nederland komt bij vrouwen
borstkanker het vaakst voor.
Aantal vrouwen in Nederland
In 2024 bedroeg het aantal nieuwe gevallen van een invasieve vorm van baarmoederhalskanker 912 (0,10 per 1.000 vrouwen). Relatief de meeste nieuwe gevallen van baarmoederhalskanker worden vastgesteld rond de leeftijd van 30 tot 35 jaar; bij deze groep staat baarmoederhalskanker op de derde plaats.
Oorzaak: vooral humaan papillomavirus (HPV)
Bij ongeveer 95% van de gevallen van baarmoederhalskanker is er sprake van plaveiselcarcinomen en de resterende 5% wordt gevormd door andere carcinomen, waarvan het adenocarcinoom het meest voorkomt. Van de plaveiselcarcinomen wordt 99,7% veroorzaakt door het
Humaan Papilloma Virus (HPV), een seksueel overdraagbaar virus. Een infectie met bepaalde typen HPV kunnen veranderingen in cellen veroorzaken, hetgeen kan leiden tot kanker. HPV is een veel voorkomend virus dat wordt verspreid door middel van geslachtsgemeenschap. Er zijn vele verschillende typen HPV; wel meer dan honderd. Sommige stammen leiden tot baarmoederhalskanker. Andere soorten kunnen genitale
wratten veroorzaken.
Risicofactoren baarmoederhalskanker
Meerdere factoren
Risicofactoren voor baarmoederhalskanker zijn onder meer:
- infectie met bepaalde soorten HPV;
- seks op jonge leeftijd (zonder condoom);
- (veel) wisselende seksuele partners;
- een verzwakt immuunsysteem; en
- roken.
Hoe wordt HPV overgedragen?
HPV wordt vrijwel altijd overgedragen via geslachtsverkeer. Derhalve wordt het seksueel gedrag van de vrouw als een risicofactor voor baarmoederhalskanker gezien. Des te eerder vrouwen beginnen met seksuele geslachtsgemeenschap, des te groter de kans op baarmoederhalskanker. Dit komt doordat met meer mannen vrijen en vroeg beginnen met vrijen, de kans vergroot om een infectie op te lopen met een humaan papillomavirus (HPV) met een verhoogd risico. De kans op een infectie met HPV blijkt gerelateerd aan het aantal seksuele partners.
Verzwakt immuunsysteem
Iemand met een verzwakt immuunsysteem heeft een meer dan gemiddelde kans om kanker te krijgen, waaronder dus ook baarmoederhalskanker. Mensen met
hiv/aids, of mensen die medicijnen voorgeschreven krijgen om hun immuunsysteem te onderdrukken na een orgaantransplantatie (het gebruik van immunosuppressiva), hebben een grotere kans om baarmoederhalskanker te ontwikkelen. Het immuunsysteem beschermt je in normale omstandigheden tegen cellen in je lichaam die abnormaal zijn geworden. Het immuunsysteem ruimte zulke cellen op en voorkomt daarmee dat ze kwaadaardig worden (dat wil zeggen ongecontroleerd beginnen te woekeren).
Roken
Roken vergroot de kans om baarmoederhalskanker te krijgen. Onderzoekers hebben kankerverwekkende stoffen afkomstig uit sigarettenrook, aangetroffen in het slijmvlies van de baarmoederhals bij vrouwen die roken. Deze stoffen zouden de baarmoederhals kunnen aantasten. Er zijn cellen op de wand van de baarmoederhals, de zogeheten 'Langerhanscellen', die een specifieke rol spelen bij het bestrijden van ziekten. Deze cellen zijn bij rokers minder effectief gebleken. Een vrouw die een HPV-infectie heeft (met een verhoogd risico) en tevens rookt, heeft meer kans op precancereuze cellen en dus meer kans om baarmoederhalskanker te krijgen. Dit komt doordat de Langerhanscellen het virus minder goed bestrijden en de cellen in de baarmoederhals minder goed beschermen tegen de genetische veranderingen in de cellen die tot kanker kunnen leiden.
Baarmoederhalskanker symptomen
Ziekteverschijnselen
Aanvankelijk geeft baarmoederhalskanker weinig tot geen symptomen. Verschijnselen die kunnen optreden zijn onder andere:
- abnormale afscheiding: bleke, waterige, roze, bruine, bloederige of stinkende afscheiding;
- abnormaal bloedverlies: tussen de menstruaties, na geslachtsgemeenschap of na de overgang;
- periodes zijn zwaarder en duren langer dan normaal.
Symptomen in een later stadium
In een vergevorderde stadium kunnen klachten optreden die worden veroorzaakt door doorgroei van de tumor in de omringende weefsels of als gevolg van metastering (uitzaaiingen) elders in het lichaam. Symptomen van vergevorderde baarmoederhalskanker kunnen onder meer bestaan uit:
- verlies van eetlust;
- gewichtsverlies;
- vermoeidheid en algehele malaise;
- pijn in het bekken (bekkenpijn);
- pijn in de rug;
- pijn in het been;
- een opgezwollen been
- hevig bloedverlies tijdens en na het vrijen;
- pijn bij het urineren en dan vooral in combinatie met pijn in de onderbuik; en
- urineverlies.
Stadia baarmoederhalskanker en overlevingskansen
Er worden de volgende vier stadia onderscheiden bij baarmoederhalskanker:
Stadium | Omschrijving | Vijfjaarsoverleving |
I | Het het kanker weefsel bevindt zich alleen nog maar in de baarmoederhals. | 80% |
II | Het kankerweefsel is al wat doorgegroeid in de vagina en/of in het omringende steunweefsel. | 70% |
III | De doorgroei van de kanker is verder naar beneden in de vagina en/of het steunweefsel. | 35% |
IV | Doorgroei in de blaas of endeldarm, of er zijn uitzaaiingen vastgesteld in andere organen, bijvoorbeeld in de longen, de lever of de botten. | 10% |
Diagnose baarmoederhalskanker
CT-scan /
Bron: IStock.com/Pavel Losevsky
Bij vermoeden van baarmoederhalskanker zal de arts een colposcopie uitvoeren. Dat is een onderzoek met een soort microscoop die wordt gebruikt om de baarmoederhals vergroot in beeld te kunnen krijgen, zodat deze onderzocht kan worden op onregelmatigheden en afwijkende plekken. Soms kan een biopsie nodig zijn: het wegnemen van weefsel dat door de patholoog onderzocht wordt op de aanwezigheid van kankercellen. Als kanker is vastgesteld, zal nader gynaecologisch onderzoek plaatsvinden om te kijken hoe ver de kanker is uitgebreid. Daarna zal er gekeken worden of er uitzaaiingen elders in het lichaam aanwezig zijn. Onderzoeken die daarbij gebruikt kunnen worden, zijn diverse beeldvormende onderzoeken zoals een CT- scan van de buik om
lymfeklieren en
lever te beoordelen en een röntgenfoto van de borstkas en de longen. Er zal ook
bloedonderzoek plaatsvinden.
Onderzoek door een gynaecoloog /
Bron: Doro Guzenda/Shutterstock.comBehandeling baarmoederhalskanker
De behandeling van baarmoederhalskanker is afhankelijk van het stadium van de kanker, de grootte en vorm van de tumor, de leeftijd en de algemene gezondheid van de vrouw, en haar verlangen om kinderen te krijgen in de toekomst.
Mogelijke behandelingen bij baarmoederhalskanker zijn:
- operatieve ingreep: verwijdering van een gedeelte van de baarmoederhals of van de hele baarmoeder, eventueel met inbegrip van de eierstokken en eileiders, en lymfklieren in het bekken;
- radiotherapie (bestraling): uitwendig of inwendig;
- chemotherapie en/of hormoontherapie;
- warmtebehandeling (hyperthermie); of
- een combinatie van deze behandelingen.
Indien baarmoederhalskanker niet meer te genezen is, wordt palliatieve behandeling voorgesteld waarbij de groei van de kanker zo veel mogelijk geremd wordt en/of waarbij de klachten worden verminderd.
Operatie
Het stadium van de ziekte bepaalt welke operatiemethode gebruikt zal worden. Bij baarmoederhalskanker in een beginstadium, zal een minder ingrijpende operatie nodig zijn: een conisatie. In een verder gevorderd stadium zal een meer ingrijpende operatie geïndiceerd zijn: de Wertheim-operatie. Bij een conisatie wordt een kegelvormig stukje van de baarmoederhals weggehaald, maar blijft de baarmoeder zelf intact. Bij de Wertheim-operatie wordt de baarmoeder, het bovenste deel van de vagina, een deel van het steunweefsel rond de baarmoeder en vagina en de lymfeklieren uit het bekken verwijderd.
Bestraling of radiotherapie (uitwendig en inwendig)
Uitwendige bestraling krijg je door een bestralingstoestel. Er wordt nauwkeurig gericht op de plaats waar de tumor zich bevindt. Inwendige bestraling, ook wel brachytherapie genoemd, heeft als voordeel dat er heel plaatselijk op het gebied waar de tumor aanwezig is veel straling gegeven kan worden. Dit terwijl het omliggende, gezonde weefsel veel minder straling krijgt.
Chemotherapie
Chemotherapie is een behandeling met cytostatica (groeiremmers, ook wel oncolytica genoemd). Dit zijn medicijnen die cellen doden of de celdeling remmen en via het bloed verspreiden deze medicijnen zich door het lichaam om kankercellen te bereiken. Nadeel is dat cytostatica niet alleen invloed hebben op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam.
Hyperthermie
Warmtebehandeling (hyperthermie) vindt plaats in gespecialiseerde ziekenhuis. Bij deze behandeling wordt de kanker
verwarmd tot een temperatuur van 40-45 graden. Dit vernietigt de kankercellen of maakt ze gevoeliger voor een andere behandeling. Hyperthermie wordt bij vergevorderde baarmoederhalskanker gegeven in combinatie met andere behandelingen.
Complicaties: pijn, nierfalen en vaginale afscheiding
Complicaties van baarmoederhalskanker kunnen optreden als bijwerking van de behandeling en als gevolg van gevorderde baarmoederhalskanker.
Pijnstillers /
Bron: Jarmoluk, PixabayPijn
Het hebben van kanker betekent niet altijd dat je pijn zult hebben. Pijn is bijna nooit een symptoom van vroege kanker. Zelfs mensen met vergevorderde kanker hebben niet altijd pijn. Als de kanker zich verspreidt naar bijvoorbeeld de
botten, kan het vaak leiden tot ernstige pijn. Het is belangrijk om je pijn effectief te managen en met de behandelend arts bespreken of de pijnmedicatie voldoende helpt. Een aantal effectieve pijnstillende medicijnen kunnen gewoonlijk worden gebruikt. Afhankelijk van de mate van pijn, kunnen ze variëren van
paracetamol en de niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), zoals
ibuprofen, tot krachtigere opioïden, zoals
codeïne,
tramadol en morfine.
Nierfalen
De nieren verwijderen afvalstoffen uit het bloed. Het afval wordt via de urine gepasseerd uit je lichaam geleid. De
nierfunctie kan gecontroleerd worden door een eenvoudige
bloedtest (kreatinine). In sommige gevallen van baarmoederhalskanker, kan de tumor tegen de urineleiders drukken en de stroom van urine uit de nieren blokkeren. De opbouw van urine in de nieren wordt
nierstuwing genoemd. Het staat ook wel bekend als hydronefrose of waternier. Hierdoor kunnen de nieren gezwollen en uitgerekt worden. Ernstige nierstuwing kan leiden tot de vorming van littekenweefsel, wat kan leiden tot verlies van de meeste of alle functies van de nieren. Dit staat bekend als '
nierfalen'. Nierfalen kan en waaier aan symptomen geven, waaronder:
Bloedpropjes
Baarmoederhalskanker kan net als andere voren van kanker, het bloed dikker maken en daarmee meer vatbaar voor de vorming van stolsels. Bedrust na operatie en chemotherapie kunnen het risico van een stolsel verhogen. Dit wordt gewoonlijk behandeld met een combinatie van bloedverdunnende medicijnen en compressiekleding die speciaal zijn ontworpen om de bloedstroom door de ledematen te bevorderen.
Bloedingen
Als de kanker zich verspreidt in je vagina, darm of blaas, kan dit aanzienlijke schade veroorzaken, wat resulteert in bloedingen. Bloedverlies kan optreden in je vagina, rectum, en je kunt hierdoor last hebben van bloed bij het plassen of de
ontlasting. Bij gering bloedverlies kan de arts tranexaminezuur voorschrijven. Tranexaminezuur voorkomt dat bloedstolsels oplossen. Wat grotere bloedingen kunnen worden behandeld met een combinatie van geneesmiddelen die ontworpen zijn om de
bloeddruk te verlagen. Dit zou moeten helpen om de doorstroming van het bloed in te dammen.
Fistula
Een fistel is een abnormaal kanaal tussen twee delen van het lichaam. In de meeste gevallen van baarmoederhalskanker, ontstaat de fistel tussen de blaas en de vagina. Dit kan leiden tot een blijvende afvoer van vocht uit de vagina. Soms ontstaat een fistel tussen de vagina en het rectum (endeldarm). Een operatieve ingreep is meestal nodig een fistel te repareren, maar het is vaak onmogelijk bij mensen met baarmoederhalskanker omdat ze meestal te zwak zijn om de gevolgen van de operatie te dragen. In dergelijke gevallen worden vaak medicijnen gebruikt, evenals crèmes en lotions om de hoeveelheid vocht te verminderen en de vagina en het omringende weefsel te beschermen tegen schade en irritatie.
Vaginale afscheiding
Een andere ongewoon maar verontrustende complicatie van gevorderde baarmoederhalskanker is een onaangenaam ruikende afscheiding uit je vagina. Dit kan een aantal mogelijke oorzaken hebben, zoals de afbraak van weefsel, de lekkage van blaas of darminhoud uit de vagina, of een bacteriële infectie van de vagina. Behandeling kan onder meer bestaan uit een anti-bacteriële gel genaamd 'metronidazol'.
Lees verder