Verlamming zesde hersenzenuw: Oogbewegingsstoornis
Voor het maken van oogbewegingen zijn oogspieren nodig. Een specifieke oogspier, de musculus rectus lateralis, zorgt voor de beweging van het oog naar buiten, weg van de neus. Deze oogspier wordt aangestuurd door de zesde hersenzenuw (nervus abducens), die een lange weg aflegt van de hersenstam naar de musculus rectus lateralis. Bij sommige patiënten kan de zesde hersenzenuw beschadigd raken of slecht functioneren, wat leidt tot verlamming. Wanneer de patiënt alleen een verlamming van de zesde hersenzenuw heeft, zijn scheelzien, dubbelzien en amblyopie (lui oog) de belangrijkste symptomen. Afhankelijk van de onderliggende aandoening kunnen echter ook veel andere (neurologische) symptomen optreden. De prognose is meestal gunstig als de patiënt geen andere aandoeningen heeft, omdat er verschillende behandelingsmethoden beschikbaar zijn.
Synoniemen voor verlamming van de zesde hersenzenuw
Een
verlamming van de zesde
hersenzenuw is ook bekend onder de volgende synoniemen:
- nervus abducens parese
- verlamming van de buitenste oogspierzenuw
- zesde hersenzenuw parese
Epidemiologie van oogbewegingsstoornis
Wereldwijd zijn ongeveer 2,5 op 100.000 patiënten getroffen door deze oogbewegingsstoornis. Verlamming van de zesde hersenzenuw kan op elke leeftijd voorkomen. Bij kinderen is een tumor vaker de oorzaak van dit oogprobleem, terwijl bij ouderen een
beroerte waarschijnlijker is. Mannen en vrouwen worden even vaak getroffen door een verlamming van de zesde hersenzenuw.
Anatomie van de oogspier en zesde hersenzenuw
Het oog heeft zes oogspieren,
elk met een eigen functie. Aan de buitenkant van het oog bevindt zich een spier, de musculus rectus lateralis (buitenste rechte oogspier). De zesde hersenzenuw zendt signalen naar deze kleine spier, waardoor het oog naar buiten beweegt, weg van de neus. Elk oog heeft zijn eigen musculus rectus lateralis, die door een eigen hersenzenuw wordt aangestuurd. De zesde hersenzenuw bevindt zich in het onderste deel van de
hersenen en legt een lange weg af naar de musculus rectus lateralis. Soms kan deze zenuw onderweg beschadigd raken, waardoor de spier niet goed functioneert en het oog naar binnen draait, richting de neus, wanneer de patiënt zijn oog beweegt.
Oorzaken: Aangeboren of verworven vorm
Aangeboren vorm
Bij sommige pasgeboren patiënten is de verlamming van de zesde hersenzenuw al aanwezig bij de geboorte. Dit kan soms te wijten zijn aan een verwonding tijdens de bevalling. Daarnaast kan de zesde hersenzenuw bij de geboorte ontbreken, zoals voorkomt bij het
Duane-syndroom.
Verworven vorm
Bij sommige patiënten ontstaat de verlamming van de zesde hersenzenuw pas later in het leven. Mogelijke oorzaken van deze verworven vorm zijn een
beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen), een
hersentumor, een infectie (zoals de
ziekte van Lyme of een virale infectie),
migraine (aanvallen van aura en/of
eenzijdige hoofdpijn), een
ontsteking van de zenuwen (bijvoorbeeld door een ontstekingsziekte zoals
multiple sclerose), een trauma (vooral bij een
schedelbreuk) en een verhoogde druk in de hersenen, bijvoorbeeld door
meningitis (hersenvliesontsteking met
hoofdpijn, koorts en een
stijve nek). Bij kinderen wordt de verworven verlamming van de zesde hersenzenuw vaak veroorzaakt door een trauma, terwijl bij volwassenen een beroerte de meest voorkomende oorzaak is.
Onbekende oorzaak
Soms is de oorzaak van de verlamming van de zesde hersenzenuw onbekend. Dit wordt in medische termen "idiopathisch" genoemd.
Symptomen: Dubbelzien, scheelzien, amblyopie (lui oog) en andere (neurologische) symptomen
De symptomen kunnen bij de geboorte aanwezig zijn of later in het leven optreden. Soms heeft de patiënt alleen een verlamming van de zesde hersenzenuw zonder andere symptomen, wat bekend staat als een "geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw". In andere gevallen kunnen er neurologische of andere symptomen optreden, wat bekend staat als "niet-geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw". Afhankelijk van de onderliggende oorzaak kunnen één of beide ogen aangetast zijn.
Geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw
Wanneer de verlamming van de zesde hersenzenuw zonder bijkomende symptomen optreedt, is dit vaak het gevolg van een aangeboren vorm, een hoge bloeddruk (
hypertensie), een letsel, een virale ziekte of suikerziekte (
diabetes mellitus). De patiënt kan last hebben van
dubbelzien (in
medische termen bekend als "diplopie") wanneer beide ogen open zijn. Dubbelzien treedt vaak op wanneer de patiënt naar een object in de verte kijkt of wanneer hij in de richting van het aangetaste oog kijkt. Scheelzien (strabisme) en
amblyopie (een lui oog) zijn andere veelvoorkomende oogproblemen.
Niet-geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw
Wanneer de patiënt lijdt aan niet-geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw, kunnen bijkomende symptomen optreden, zoals een
hangend ooglid (ptosis), verminderd gevoel in het
gezicht,
wiebelogen (nystagmus),
gehoorverlies,
gezichtszwakte, hoofdpijn,
koorts en
misselijkheid en
braken. Deze symptomen hangen af van de aard van de beschadiging en de locatie in de hersenen.
Diagnose van het oogprobleem en onderzoeken door de neuroloog en oogarts
Oogheelkundig en lichamelijk onderzoek
De arts of neuroloog voert een grondig
neurologisch onderzoek uit bij de patiënt om de oorzaak van de verlamming van de zesde hersenzenuw te identificeren. Daarnaast is een
uitgebreid oogonderzoek en een oogspierfunctietest noodzakelijk, waarbij de oogarts de zes oogspieren onderzoekt. Ook is het belangrijk dat de arts de medische achtergrond van de patiënt kent, bijvoorbeeld of er sprake is van diabetes mellitus,
kanker, een
schildklieraandoening of hypertensie.
Diagnostisch onderzoek
Enkele beeldvormende onderzoeken zijn nodig om de diagnose te bevestigen, zoals een
CT-scan en een
MRI-scan. Ook een
bloedonderzoek en een lumbale punctie (
ruggenprik) kunnen nodig zijn om de oorzaak van de verlamming van de zesde hersenzenuw vast te stellen.
Behandeling: Afwachten of niet-operatieve of operatieve behandelingsmethoden
Afwachten
Soms is het voldoende om af te wachten, vooral wanneer de verlamming van de zesde hersenzenuw wordt veroorzaakt door een virale infectie of wanneer de arts geen oorzaak kan vinden. Het duurt gemiddeld zes maanden voordat de patiënt hersteld is. Wanneer de oogproblemen langer dan zes maanden aanhouden, is een verdere behandeling aangewezen.
Niet-operatieve behandelingen
Afplakken van één oog met een ooglapje is een veelgebruikte behandeling om
dubbelzien te voorkomen. Het dragen van een bril met een prismalens (
bril met prismaglazen) helpt ook om het beeld te stabiliseren en dubbelzien te voorkomen. Wanneer de patiënt last heeft van
amblyopie of scheelzien, kunnen oogdruppels voorgeschreven worden.
Operatieve ingreep
Wanneer de verlamming van de zesde hersenzenuw langdurig aanhoudt of als geen andere behandeling helpt, kan een chirurgische ingreep nodig zijn. De chirurg zal de musculus rectus lateralis aanspannen of verzwakken om de oogstand te corrigeren en de dubbelbeelden te verminderen of te elimineren.
Prognose van zenuwbeschadiging
Patiënten met geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw hebben doorgaans een goede prognose en herstellen in de meeste gevallen volledig. Patiënten met niet-geïsoleerde verlamming van de zesde hersenzenuw hebben mogelijk een uitgebreidere behandeling nodig vanwege de ernstigere onderliggende oorzaken. Toch is ook voor hen de prognose vaak goed, mits de juiste behandeling tijdig wordt gestart.
Oogbewegingsstoornis: herstel of niet?
Het is belangrijk dat patiënten zich realiseren dat het herstel van een oogbewegingsstoornis, zoals een verlamming van de zesde hersenzenuw, tijd kan kosten. Een combinatie van afwachten, niet-operatieve en mogelijk operatieve behandelingen kan nodig zijn. Geduld en nauwlettende monitoring zijn cruciaal in het behandelproces.
Lees verder