Neurofibromatose: Afwijkingen aan huid en ogen
Neurofibromatose is een erfelijke neurologische aandoening gekenmerkt door verschillende goedaardige bindweefselgezwellen die uitgaan van perifere zenuwen. De aandoening die vooral in de adolescentie en jongvolwassenheid ontstaat, tast de huid aan. De typische huidletsels van neurofibromatose omvatten meestal vlakke café-au-lait-vlekken. Daarnaast ontwikkelt de patiënt knobbeltjes (neurofibromen) op of onder de huid. Ook de ogen en oogleden zijn getroffen. Tal van andere afwijkingen komen nog voor bij neurofibromatose dat bestaat in twee types. De behandeling gebeurt vooral via chirurgie en medicijnen. De vooruitzichten zijn erg variabel.
Oorzaken en erfelijkheid neurologische aandoening
Neurofibromatose type 1
Neurofibromatose type 1 (NF1), ook gekend als de “ziekte van Von Recklinghausen” of “perifere neurofibromatose” is de klassieke vorm van neurofibromatose die voorkomt bij circa 95% van alle patiënten met NF1. Het gen ligt op de lange arm van chromosoom 17. Ongeveer 1 op 3000 personen lijdt aan deze klassieke vorm.
Neurofibromatose type 2
Neurofibromatose type 2 (NF2), ook gekend als “(bilaterale) akoestische neurofibromatose”, “centrale neurofibromatose” of “schwannomatose”, is een zeldzame erfelijke ziekte waarvan het gen gelokaliseerd is op chromosoom 22. Hierbij is sprake van neurofibromen in de
hersenen en in het ruggenmerg en meningeomen (langzaam groeiende, goedaardige, vaatrijke gezwellen uitgaande van het spinnenwebvlies van de hersenen). Circa 1 op de 25.000 personen komt ter wereld met dit type.
Bij ongeveer de helft van de patiënten met neurofibromatose ontstaat de novo (spontaan). Hierbij is dan geen familiale geschiedenis bekend.
Overerving
Neurofibromatose kent een autosomaal overervingspatroon. Dit houdt in dat bij de ziekte slechts één kopie van een gemuteerd gen van een ouder voldoende is om de symptomen van neurofibromatose tot uiting te laten komen.
Symptomen: Afwijkingen aan huid en ogen
De symptomen van neurofibromatose heeft zeer uiteenlopende uitingsvormen waardoor de ernst ook varieert van mild tot ernstig.
Type I
Hart
Cardiovasculaire complicaties die gepaard gaan met NF1 zijn onder meer aangeboren
hartafwijkingen, een hoge bloeddruk (
hypertensie) en vernauwde, geblokkeerde of beschadigde bloedvaten (vasculopathie).
Huid
De patiënt heeft bij de geboorte of vanaf de eerste levensjaren zes of meer onregelmatig gevormde
café-au-lait-vlekken (koffie-met-melk-vlekken op de huid). Deze donkere en platte vlekken zijn groter dan 5 mm in diameter. Deze bevinden zich het vaakst onder de
oksels, in de bocht van de elleboog en knie, en rond de liesstreek. De vlekken nemen toe in grootte en aantal gedurende de eerste tien levensjaren. De
knobbeltjes onder of op de huid, neurofibromen, ontwikkelen zich mogelijk op elke leeftijd. Vaak zijn twee of meer neurofibromen aanwezig, of anders heeft de patiënt een neurofibroom dat veel zenuwen omvat. Soms groeien de zachte neurofibromen verder in het lichaam.
Ogen
De oogleden verdikken en zijn onregelmatig gevormd als gevolg van de groei van een neurofibroom. Kinderen met dit ooglidprobleem lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van een hoge oogboldruk (
glaucoom) of een lui oog (
amblyopie). Op de iris (regenboogvlies) ontstaan pigmentvlekken die in aantal toenemen. Deze plekken zijn gekend als “Lisch knobbeltjes”. Het gezichtsvermogen is hierdoor niet aangetast. Daarnaast treden soms letsels op in de binnenste lagen van het oog (vaatvlies). Ook deze afwijking veroorzaakt geen problemen met het gezichtsvermogen. De oogzenuw is mogelijk ook aangetast. Dit is de zenuw die het oog verbindt met de hersenen. De patiënt ontwikkelt namelijk vaker een
opticusglioom. Dit is een goedaardige oogtumor die mogelijk wel resulteert in visusproblemen. Een andere ooggerelateerde bevinding van de aandoening zijn de slecht ontwikkelde of afwezige botten rond het oog, waardoor het oog minder goed geplaatst is.
Andere symptomen
De slechte botontwikkeling manifesteert zich tevens bij de arm- en beenbotten. Andere minder vaak geassocieerde kenmerken zijn een zijdelingse kromming van de wervelkolom (
scoliose),
hoofdpijn,
epileptische aanvallen, een verminderde intellectuele functie,
eenzijdig gehoorverlies, ontwikkelingsstoornissen, een
kort gestalte, en een groot hoofd (
macrocefalie). Af en toe komt
kanker voor zoals
leukemie, een
Wilmstumor (vorm van
nierkanker bij kinderen met
buikpijn), een
rhabdomyosarcoom (kanker in spierweefsel bij kinderen) en een
feochromocytoom (tumor in
bijnieren met afgifte van hormonen).
Type II
Type II komt vooral voor bij tieners of jongvolwassenen met gehoorproblemen als gevolg van de ontwikkeling van een oorzenuwtumor (
akoestisch neuroom). Andere symptomen zijn hoofdpijn, evenwichtsproblemen, gehoorproblemen,
oorsuizen (tinnitus aurium), de vroege ontwikkeling van
cataract (staar: troebele ooglens), meer bepaald posterior subcapsulaire cataract), vlekken op de iris (Lisch knobbeltjes), zwakte in een arm of been of andere tumoren die uitgaan van het zenuwstelsel.
Diagnose en onderzoeken
Een lichamelijk onderzoek, dermatologisch onderzoek (onderzoek van de huid),
gehooronderzoek,
oogonderzoek en
neurologisch onderzoek zijn nodig. Beeldvormende onderzoeken zoals een
röntgenfoto, een
MRI-scan en een
CT-scan helpen bij de diagnose. Een genetisch onderzoek is mogelijk om de diagnose te bevestigen, wat nodig is omdat de aandoening soms doet denken aan
het Legius-syndroom (symptomen aan huid,
gezicht en hoofd) of het
Noonan-syndroom.
Behandeling neurofibromatose met chirurgie en medicatie
Ooglidproblemen die gepaard gaan met neurofibroom, zijn chirurgisch te behandelen, al komen deze letsels wel vaak terug. Opticusgliomen vereisen geen behandeling wanneer het gezichtsvermogen niet aangetast is. Een chirurgische uitsnijding is wel mogelijk wanneer letsels beperkt zijn tot de oogzenuw. Als een
glioom zich uitstrekt tot de hersenen, ontstaat een verhoogde vloeistofdruk rond de hersenen (hydrocefalie) of treden hypofyseproblemen op. Chirurgie,
chemotherapie en/of bestraling (
radiotherapie) zijn dan nodig.
Medicijnen zijn nuttig bij hoofdpijn en epileptische aanvallen. Bij gehoorproblemen is een cochleair implantaat aangewezen.
Prognose is variabel
NF1
NF1 is een progressieve aandoening, waardoor de meeste symptomen verergeren. Bij enkele patiënten blijven de symptomen echter stabiel. Elke patiënt is anders en daarom is het verloop ook voor iedereen verschillend. De meeste patiënten vertonen milde tot matige symptomen. De levensverwachting is over het algemeen normaal. Op cosmetisch en/of psychologisch vlak ontwikkelt de patiënt mogelijk wel problemen door de toename van neurofibromen op of onder de huid.
NF2
NF2 is erg zeldzaam. Ook hierbij zijn de symptomen variabel in mate en ernst. Een brughoektumor (oorzenuwtumor) veroorzaakt een steeds slechter evenwicht en gehoorproblemen. Bij de aanwezigheid van meningeomen op jonge leeftijd, komt een patiënt vaker te overlijden dan wanneer deze op latere leeftijd optreden.
Complicaties
Volgende complicaties zijn mogelijk: