Exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI)
Exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI) is een spijsverteringsaandoening waarbij problemen ontstaan bij het verteren van voedsel omdat de alvleesklier (het pancreas) niet genoeg van de enzymen aanmaakt. Een patiënt met EPI krijgt niet genoeg voeding binnen omdat het lichaam geen vetten en bepaalde vitaminen en mineralen uit voedingsmiddelen kan opnemen. De patiënt gaat hierdoor afvallen of kampt dan met pijn in de buik. De meeste patiënten zijn geholpen met vervangende enzympillen zodat ze op de juiste manier weer voedsel kunnen verteren. Daarnaast is advies van een voedingsdeskundige noodzakelijk.

Alcoholmisbruik leidt sneller tot een pancreasontsteking, die op zijn beurt mogelijk leidt tot exocriene pancreasinsufficiëntie /
Bron: Jarmoluk, PixabayOorzaken: Productie van onvoldoende enzymen door alvleesklier
De
alvleesklier produceert amylase, protease en lipase, drie stoffen die bekend staan als enzymen die nodig zijn voor de normale vertering van voedsel. Het pancreas maakt bij exocriene pancreasinsufficiëntie niet genoeg enzymen aan die het lichaam nodig heeft om voedingsstoffen af te breken en te absorberen. Enzymen versnellen de chemische reacties in het lichaam. De enzymen gemaakt door de alvleesklier gaan naar de dunne darm, waar ze helpen bij de afbraak van het voedsel dat een persoon eet. Deze verteringsproblemen zijn het gevolg van schade aan het pancreas.
Er zijn veel oorzaken bekend voor exocriene pancreasinsufficiëntie:
- alvleesklierkanker
- de ziekte van Crohn (aandoening met diarree en buikpijn) en coeliakie (maag- en darmproblemen door het eten van gluten)
- diabetes mellitus (suikerziekte) type 1 en 2 of auto-immune diabetes
- een maag-bypass-operatie of andere maagoperaties
- een ontsteking van alvleesklier: De alvleesklier raakt vaak ontstoken (pancreatitis). Dit gebeurt wanneer de enzymen gemaakt door de alvleesklier beginnen te werken terwijl ze nog in de alvleesklier zitten, voordat ze in de dunne darm terechtkomen. Zware drinkers zijn het vaakst getroffen. Ook ontstaat soms een alvleesklierontsteking wanneer sommige doorgangen in de alvleesklier geblokkeerd zijn, als er zeer hoge niveaus van triglyceriden (een type bloedvet) aanwezig zijn of de patiënt een stoornis van het immuunsysteem heeft.
- een operatie aan de alvleesklier, de maag of de darmen.
- het dumpingsyndroom, een verzameling van symptomen waaronder zwakte en een snelle stoelgang die soms optreedt na maagchirurgie
- het Zollinger-Ellison-syndroom (te veel zuurafgifte door de maag)
- taaislijmziekte (mucoviscidose): Het lichaam maakt ongewoon dik en kleverig slijm aan. Dit slijm blokkeert doorgangen in het pancreas waardoor enzymen niet vrij kunnen komen.
- het Shwachman-Diamond-syndroom: De patiënt mist cellen in de alvleesklier die enzymen produceren.
Symptomen
De patiënt bemerkt in het begin geen symptomen van EPI. Wanneer de alvleesklier echter zo beschadigd raakt dat het geen vet meer kan absorberen, ervaart de patiënt enkele symptomen van
malabsorptie (problemen met de opname van voedingsstoffen) zoals:
Diagnose en onderzoeken
Vraaggesprek
De arts diagnosticeert de aandoening door de symptomen te controleren. Hij bevraagt de patiënt over bijvoorbeeld:
- de locatie van de buikpijn
- het gewicht
- wijzigingen in het stoelgangpatroon of de stoelgang zelf

Een bloedonderzoek is nodig /
Bron: Frolicsomepl, Pixabay Diagnostisch onderzoek
Verschillende onderzoeken helpen bij het diagnosticeren van EPI. De arts voert eerst diverse
bloedonderzoeken uit om na te gaan of de patiënt voldoende
vitaminen binnenkrijgt alsook om te controleren of het pancreas voldoende enzymen aanmaakt. Andere bloedonderzoeken onthullen oorzaken die leiden tot EPI, zoals coeliakie. Mogelijk moet de patiënt ook een
ontlastingsonderzoek van drie dagen binnenbrengen. Het laboratorium test dan de hoeveelheid vet in de stoelgang. Ook is het mogelijk om in de ontlasting te zien of de alvleesklier voldoende enzymen aanmaakt die belangrijk zijn voor de spijsvertering. Om de ontsteking van het pancreas op te sporen, zet de arts soms een
CT-scan,
MRI-scan of endoscopische
echografie in. Deze laatste test maakt gebruik van geluidsgolven om foto's te maken in het spijsverteringsstelsel. De geluidsgolven worden uitgezonden door een dunne buis die de arts door de mond in het spijsverteringsstelsel brengt.
Behandeling van exocriene pancreasinsufficiëntie (EPI)
Zelfzorg
De juiste voeding is erg belangrijk voor het behandelen van EPI. Een diëtist geeft nuttige adviezen zoals:
- geen alcohol drinken (alcohol maakt het nog moeilijker voor het lichaam om vet te absorberen en beschadigt na verloop van het tijd het pancreas)
- vitaminen nemen (vitaminesupplementen zijn nodig wanneer patiënten onvoldoende vitamine A, D, E en K opnemen via de voeding)
- zes kleine maaltijden per dag eten
Professionele medische behandeling
De patiënt moet een gezonde en gevarieerde voeding consumeren. Verder behandelt de arts EPI met pancreasenzymvervangingstherapie (PERT). De arts schrijft pillen voor die de enzymen vervangen die het pancreas niet maakt. Deze enzymen breken het voedsel af, zodat de patiënt dit gemakkelijker kan verteren en absorberen. De patiënt moet deze nemen tijdens de maaltijd en niet voor of na de maaltijd. Sommige patiënten moeten eveneens een
antacidum (soort
maagzuurremmer) nemen om te voorkomen dat de maag de alvleesklierenzymen afbreekt voordat ze beginnen te werken. Verder heeft een patiënt mogelijk ook
medicijnen nodig om de pijn te behandelen. Meestal begint de patiënt met het nemen van
pijnstillers zoals
paracetamol (Tylenol) of
ibuprofen (Advil, Motrin). Ibuprofen leidt mogelijk tot
maagklachten. Als deze pijnstillende geneesmiddelen geen verlichting brengen, schrijft de arts sterkere pijnstillers voor. De voorgeschreven medicijnen zijn potentieel verslavend en moet de patiënt met voorzichtigheid en onder begeleiding van een arts innemen.
Prognose van spijsverteringsaandoening
Het is goed mogelijk om de symptomen van exocriene pancreasinsufficiëntie te behandelen dankzij de juiste voeding en de enzymvervangers.
Lees verder