Apert-syndroom: Craniofaciale afwijking
Het Apert-syndroom is een genetische aandoening waarbij de naden van de schedelbeenderen eerder sluiten dan normaal (craniosynostose). De schedelontwikkeling verloopt hierdoor abnormaal, waardoor de vorm van het hoofd en het gezicht afwijkend is. Ook de fusie van vingers en tenen kan voorkomen. Daarnaast zijn tal van bijkomende symptomen gerapporteerd. Het Apert-syndroom is vernoemd naar de Franse arts E. Apert die het syndroom voor het eerst beschreef in 1906.
Synoniemen Apert-syndroom
Het Apert-syndroom (ACS I) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Acrocephalosyndactylie (Apert)
- Acrocephalosyndactylie, Type I
- Syndactylische Oxycefalie
- Syndroom van Apert
- Ziekte van Apert
Epidemiologie craniofaciale afwijking
Het Apert-syndroom treft naar schatting 1 op de 65.000 tot 200.000 pasgeborenen wereldwijd. De grote verschillen in de prevalentiecijfers zijn te wijten aan de verschillende geraadpleegde bronnen. In Nederland worden jaarlijks gemiddeld twee
baby’s geboren met het syndroom. Verder is de prevalentie hoger bij Aziaten en lager bij Iberiërs. Het syndroom heeft geen seksuele voorkeur; mannen en vrouwen worden in gelijke aantallen getroffen. Het syndroom is aangeboren, waardoor de symptomen zich al bij zuigelingen presenteren.
Oorzaken en erfelijkheid aandoening
Een genmutatie van het FGFR2-gen veroorzaakt het Apert-syndroom. De overerving van deze aandoening verloopt via autosomaal dominante wijze, waardoor één kopie van het gewijzigde gen voldoende is om de aandoening te veroorzaken. Bij bijna alle patiënten met het Apert-syndroom is de ziekte het gevolg van nieuwe mutaties in het gen (de novo-mutatie). Hierdoor is er vaak geen familiale geschiedenis van het syndroom bekend. Patiënten met het Apert-syndroom kunnen echter mogelijk de ziekte doorgeven aan de volgende generatie.
Symptomen: Gezicht, ogen, vingers en tenen
Het syndroom van Apert is een multisystemische aandoening waarbij de patiënt voornamelijk problemen heeft met het
gezicht, de ogen, en de vingers en tenen. Daarnaast kunnen tal van andere symptomen optreden. De ernst, uitgebreidheid en het optreden van de symptomen variëren per patiënt, zelfs binnen dezelfde familie. De symptomen treden op bij de geboorte.
Gezicht
Door de voortijdige fusie van de schedelbotten heeft de patiënt zeer karakteristieke gelaatstrekken. Het hoofd is niet in staat om normaal te groeien, wat leidt tot een gezonken verschijning in het midden van het gezicht. Het hoofd is verder lang met een hoog voorhoofd. De neus heeft een brede, korte en bolvormige tip, waardoor deze er snavelvormig uitziet. De bovenkaak is bovendien
onderontwikkeld. Dit resulteert in overvolle tanden en andere gebitsproblemen. Vroege fusie van de schedelbeenderen beïnvloedt ook de ontwikkeling van de
hersenen, wat kan leiden tot een verstoorde intellectuele ontwikkeling. De cognitieve vaardigheden bij patiënten met het syndroom van Apert variëren van normaal tot een lichte of matige verstandelijke beperking.
Ogen
De patiënt heeft tevens uitpuilende ogen (
exoftalmie) die breed uit elkaar geplaatst zijn (de
medische term hiervoor is "
hypertelorisme"). Hierbij kunnen soms
hoornvliesletsels als gevolg van
conjunctivitis,
keratitis, en
droge ogen voorkomen. Strabisme,
amblyopie,
optische atrofie, luxatie van de oogbol,
keratoconus, en aangeboren
glaucoom zijn andere mogelijk geassocieerde oogziekten. Ook ondiepe oogkassen kunnen problemen met het gezichtsvermogen veroorzaken. Vaak heeft de patiënt door deze ooggerelateerde problemen een
visuele handicap en kan hij blind of (ernstig) slechtziend zijn.
Vingers en tenen
Patiënten met het Apert-syndroom hebben zwemvliezen of samengesmolten (gefuseerde) vingers en tenen. De ernst van de fusie varieert. Normaal gesproken zijn minstens drie vingers aan elke hand en drie tenen aan elke voet met elkaar versmolten. In de meest ernstige gevallen zijn alle vingers en tenen gefuseerd. Ook kan een abnormale kromming aan de vinger of teen ontstaan, gekend als "
clinodactylie". Minder vaak hebben patiënten met deze aandoening extra vingers of tenen (
polydactylie).
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen van het Apert-syndroom omvatten
gehoorverlies, ongewoon veel zweten (hyperhidrosis), een
kort gestalte,
slaapapneu (slaapstoornis met tijdelijk gestopte ademhaling),
hartafwijkingen, spijsverteringsproblemen, urinewegproblemen, een
vette huid met ernstige
acne, stukken wenkbrauw die ontbreken, samengesmolten nekwervels (cervicale wervels), en recidiverende
oorinfecties of
sinusinfecties die gepaard kunnen gaan met een gespleten gehemelte (
schisis).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De diagnose van het syndroom gebeurt door middel van een grondig lichamelijk onderzoek op basis van de zichtbare symptomen. De arts merkt zo de
craniosynostose op.
Diagnostisch onderzoek
Een röntgenonderzoek (
radiografisch onderzoek), een
gehooronderzoek, en een
CT-scan en
MRI-scan zijn andere nuttige onderzoeksinstrumenten. De bevestiging van de diagnose gebeurt aan de hand van een genetisch onderzoek.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten:
Behandeling
Dit syndroom is niet te genezen. Een multidisciplinaire behandeling is echter wel mogelijk waarbij een kinderarts, een orthodontist, een neuroloog, een KNO-arts, een oogarts, en andere zorgverstrekkers samenwerken. Craniofaciale chirurgie kan worden toegepast om de schedel- en gezichtsafwijkingen te verhelpen. Ook correctieve chirurgie voor de gefuseerde vingers en tenen is aanbevolen.
Oogdruppels en/of
oogzalf kunnen de symptomen van droge ogen voorkomen of verlichten. Hierbij dient de patiënt de
oogdruppelrichtlijnen strikt te volgen. Een
CPAP-apparaat helpt bij
slaapproblemen.
Antibiotica worden voorgeschreven voor sinus- en oorinfecties. Het chirurgisch plaatsen van
oorbuisjes kan bij sommige kinderen noodzakelijk zijn. Tot slot kan een
tracheostomie noodzakelijk zijn bij kinderen met ernstig obstructief slaapapneu.
Prognose aandoening
De schedeloperatie dient idealiter op jonge leeftijd te worden uitgevoerd, omdat de kans op een normale intellectuele ontwikkeling afneemt naarmate het kind ouder wordt. Zelfs met de operatie kunnen sommige hersenstructuren zich mogelijk slecht ontwikkelen. Het is vaak gunstiger voor kinderen om in de thuisomgeving te blijven in plaats van in een instelling, omdat dit hun intellectuele capaciteiten kan bevorderen. Sommige kinderen met het Apert-syndroom presteren zelfs uitstekend op de universiteit. Andere patiënten kunnen echter ernstiger getroffen zijn, wat betekent dat de levensverwachting kan variëren tussen de patiënten.
Complicaties
- Dubbelzien: Bij afwijkingen in de oogspieren of zenuwen kan dubbelzien optreden. Dit kan ontstaan door een onjuiste werking van de spieren die normaal gesproken de ogen in dezelfde richting laten bewegen.
- Nystagmus: Ongecontroleerde, snelle bewegingen van de ogen kunnen voorkomen bij problemen met de oogspieren of zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de oogbewegingen.
- Scheelzien: Problemen met de zenuwen die de oogspieren aansturen kunnen leiden tot scheelzien, waarbij de ogen niet goed op hetzelfde punt gericht zijn.
- Oogspierverlamming: Afwijkingen in de zenuwen of spieren kunnen leiden tot gedeeltelijke of volledige verlamming van een of meer oogspieren, wat de oogbewegingen ernstig kan beïnvloeden.
- Visuele beperking: Bij ernstige gevallen kunnen de oogspierproblemen leiden tot een verminderd gezichtsvermogen of een wazig beeld, vooral als de ogen niet goed kunnen samenwerken.
Preventie
Momenteel zijn er geen effectieve preventiemethoden voor het Apert-syndroom, omdat het meestal het gevolg is van spontane genmutaties. Vroegtijdige diagnose en een multidisciplinaire benadering kunnen helpen om de symptomen te beheersen en de levenskwaliteit van de patiënten te verbeteren. Genetisch advies kan nuttig zijn voor ouders met een familiegeschiedenis van craniosynostose of verwante aandoeningen.