Bronchoscopie: Inwendig kijkonderzoek luchtwegen (longen)
Een bronchoscopie is een inwendig kijkonderzoek waarbij de arts de keel, het strottenhoofd, de luchtpijp en de lagere luchtwegen beoordeelt. Hij is hiermee in staat de diagnose van een longaandoening te stellen. Ook het afnemen van een stukje weefsel (biopsie) voor verder onderzoek is mogelijk tijdens een bronchoscopie. Met een bronchoscoop zijn zelfs sommige longaandoeningen te behandelen. Zowel een flexibele als een stijve bronchoscopie zijn mogelijk. De Duitse arts Gustav Killian voerde voor het eerst een bronchoscopie uit in 1897.
Indicatie bronchoscopie bij de patiënt: Mogelijke problemen aan de longen
Diagnose stellen
Een arts voert om mogelijk veel voorkomende redenen een bronchoscopie bij de patiënt uit, namelijk bij:
Behandeling long(en) of luchtwegen
Een bronchoscopie is soms vereist om een longaandoening of luchtwegprobleem te verhelpen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- Een longabces draineren
- Een vreemd voorwerp uit de luchtwegen verwijderen
- Geblokkeerde of vernauwde luchtwegen verbreden (verwijden)
- Kanker via een aantal verschillende technieken behandelen (bijvoorbeeld via laserresectie)
- Luchtwegen spoelen (therapeutische lavage)
- Vocht of slijmproppen uit de luchtwegen verwijderen
Onderzoeksinstrument: bronchoscoop
Een bronchoscoop is een dunne, lange buis waarmee de arts de binnenkant van de luchtwegen en longen beoordeelt. De bronchoscoop heeft een lichte en kleine camera aan boord zodat de arts duidelijk de luchtpijp en luchtwegen ziet en in staat is foto's te nemen. In de meeste gevallen gebruikt de arts een flexibele bronchoscoop. Deze buis is dunner dan een stijve (rigide, starre) bronchoscoop waardoor het voor de patiënt minder ongemak veroorzaakt en ook een stuk veiliger is. In zeldzame gevallen voert de arts een bronchoscopie uit met een starre bronchoscoop. Dit is nuttig wanneer veel bloedingen in de longen aanwezig zijn of wanneer een groot object vastzit in de keel van de patiënt.

Voor het onderzoek moet de patiënt zijn kunstgebit verwijderen /
Bron: Jim Sneddon, Flickr (CC BY-2.0)Voor het onderzoek
Het onderzoek gebeurt poliklinisch; de patiënt moet met andere woorden niet in het ziekenhuis overnachten. Het onderzoek kent een totale tijdsduur van dertig tot zestig minuten.
De patiënt vraagt op voorhand aan de arts of hij medicatie moet stopzetten of een andere dosis moet nemen. Hij geeft tevens door of hij allergisch is voor bepaalde
medicijnen of
latex. Ook een mogelijke zwangerschap meldt de patiënt best aan de arts. Daarnaast zorgt hij voor vervoer van en naar het ziekenhuis. Tot slot mag hij zes tot twaalf uur voor het onderzoek niet eten en drinken; hij moet met andere woorden nuchter naar het onderzoek komen. Vlak voor het onderzoek doet de patiënt verwijdert hij zijn pruik,
hoorapparaten, sieraden, make-up,
kunstgebit, bril en
contactlenzen.
Tijdens het onderzoek: Arts dient (kalmerende) verdoving toe
De patiënt krijgt intraveneus medicatie toegediend om zich te ontspannen tijdens het onderzoek. Hierdoor is hij wat versuft en slaperig en merkt hij niet veel van het onderzoek. Soms krijgt hij een algemene anesthesie, vooral wanneer de arts een stijve bronchoscoop wil gebruiken. Daarna krijgt hij een
plaatselijke verdoving ingespoten in de mond en keel. Krijgt de patiënt een bronchoscopie via de neus, dan plaatst de arts een verdovende gel in een neusgat. Tijdens het onderzoek meet de arts voortdurend de bloeddruk, het zuurstofniveau en de hartslag van de patiënt. Het zuurstofgehalte in het bloed onderzoekt de arts met een
pulsoximetrie.
De patiënt gaat voor het onderzoek zitten of liggen. De arts plaatst eerst voorzichtig de bronchoscoop in de mond of neus en schuift deze door tot de luchtpijp en in de longen. De patiënt moet wellicht hoesten maar dit betert naarmate de verdoving is ingewerkt. Wanneer de bronchoscoop in de neus is, ziet hij goed de bovenste luchtwegen. Wanneer de bronchoscoop daarentegen in de mond is, is de arts in staat een grotere bronchoscoop te gebruiken. De patiënt is wakker maar verdoofd wanneer de arts een flexibele bronchoscoop gebruikt. De arts voert soms een lavage uit om de longen te reinigen. Hij doet dan een zoutoplossing in de bronchoscoop. De arts is hiermee eveneens in staat om monsters van longcellen, vocht en andere materialen te verzamelen in de longblaasjes. Ook is het mogelijk om via de bronchoscoop kleine borstels, naalden, of een pincet te plaatsen om zeer kleine weefselmonsters (biopsies) te nemen van de longen. De arts plaatst mogelijk eveneens een
stent in de luchtwegen om via ultrageluid de longen te bekijken. Soms is ultrageluid nodig om de lymfeklieren en weefsels rond de luchtwegen te beoordelen. Tijdens het onderzoek lijkt het soms voor de patiënt dat hij lijdt aan
kortademigheid, maar in feite krijgt hij steeds voldoende zuurstof binnen.
Na het onderzoek
De arts verwijdert na het onderzoek de bronchoscoop. De verpleegkundige meet de bloeddruk en ademhaling na het onderzoek. Na één tot drie uur na het onderzoek is de patiënt weer in staat om normaal te hoesten. Daarna pas mag de patiënt weer eten en drinken alsook naar huis gaan. Tot slot is de keel mogelijk nog enkele dagen wat gevoelig en
pijnlijk.
Risico’s en bijwerkingen
De belangrijkste risico's van bronchoscopie zijn bloedingen op plaatsen waar een
biopsie is verricht en een infectie. Ook heeft de patiënt een klein risico op een
hartaanval (vooral bij patiënten met bestaande hart- en vaataandoeningen),
keelpijn,
koorts, een laag zuurstofgehalte in het bloed, moeilijkheden met ademhalen, pneumothorax (klaplong) en hartritmestoornissen. De algemene anesthesie brengt eveneens mogelijke risico’s met zich mee waaronder
braken,
spierpijn, een langzamere hartslag,
misselijkheid en veranderingen in de bloeddruk.
Onderzoeksresultaten inwendig kijkonderzoek van de luchtwegen
Normale resultaten
De grote luchtwegen naar de longen en de ademhalingsbuizen in de longen zijn normaal. De arts vindt geen objecten, dikke afscheidingen of gezwellen.
Abnormale resultaten
Abnormale resultaten omvatten bijvoorbeeld andere inflammatoire longaandoeningen, infecties (door bacteriën, virussen, schimmels, parasieten of
tuberculose), longaandoeningen (waarbij het diepe longweefsel ontstoken en daarna beschadigd is), longkanker of kanker in het gebied tussen de longen, longschade door
allergische reacties,
sarcoïdose,
vasculitis (bloedvatontsteking) en vernauwing (stenose) van de luchtpijp of de bronchiën.
Lees verder