Vitrectomie: Glasvochtoperatie in het oog
Een patiënt met glasvocht- en/of een netvliesaandoening krijgt soms een glasvochtoperatie. Bij een vitrectomie (chirurgische verwijdering van het glasachtig lichaam) verwijdert de oogarts glasvocht en littekenweefsel. Hij vervangt het glasvocht door een speciale vloeistof, gas of olie en laat de keuze hiervan afhangen van de ernst en aard van de oogafwijking. Vooral bij ouderen voert de chirurg gelijktijdig een staaroperatie uit waarbij hij de ooglens vervangt door een kunstlens.
Glasvocht
Functie
In het oog bevindt zich glasvocht, ook bekend als het glasachtig lichaam. Dit is een gelei die bestaat uit water en doorzichtige slierten en die het grootste deel van het oog opvult. Glasvocht ligt tussen de ooglens (vooraan in het oog) en het netvlies (achterin de oogbol). Lichtstralen gaan in principe door naar het netvlies (binnenbekleding van het oog) wanneer het glasvocht normaal is. Het opgevangen beeld gaat dan via de
oogzenuw naar de
hersenen. De gele vlek bevindt zich in het midden van het netvlies. Hiermee is het mogelijk fijne details waar te nemen die nodig zijn bij het lezen of tv-kijken. De rest van het netvlies heeft nog een functie: dit bepaalt het gezichtsveld en geeft grovere informatie over de ruimte om ons heen waar onze blik niet bewust naar kijkt.
Indicatie vitrectomie
Een vitrectomie is nodig wanneer:
- In het glasvocht troebelingen zijn: dit houdt lichtstralen tegen.
- Littekenweefsel op het netvlies ligt: het littekenweefsel trekt mogelijk het netvlies van zijn plaats.
- In het netvlies gaten ontstaan zijn.
Doelgroep glasvochtoperatie
De chirurg voert daarom een vitrectomie of glasvochtoperatie uit bij een patiënt die volgende oogproblemen heeft:
Voorbereiding
De patiënt krijgt een oogdruppelschema mee waarmee hij één dag voor de operatie start. De
oogdruppeltoediening gebeurt op een correcte en veilige manier. Best neemt de patiënt de dag van de opname zijn dagelijkse
medicijnen mee. Bij een dagbehandeling onder
lokale anesthesie (plaatselijk verdovende geneesmiddelen) gaat de patiënt de dag zelf naar huis. Wanneer de patiënt een volledige verdoving krijgt, blijft hij twee à drie dagen in het ziekenhuis. De operatie zelf duurt dertig minuten tot enkele uren, afhankelijk van de ernst van de afwijking.
Plaatselijke verdoving
De patiënt krijgt verdovingsvloeistof onder het oog gespoten. Hierdoor valt het zicht uit, heeft het oog enkele uren geen gevoel meer en stoppen de oogbewegingen gedurende deze periode. In de meeste gevallen is de operatie vrij kort en daarom krijgt de patiënt een lokale anesthesie.
Algemene verdoving
Bij een algemene verdoving blijft de patiënt nuchter vanaf middernacht. De chirurg raadt dit aan bij
rugklachten, lange operaties of bij patiënten die beweeglijk zijn.
Operatie: Chirurgische verwijdering glasachtig lichaam uit het oog
Nadat de patiënt verdoofd is, opent de chirurg het slijmvlies rond het oog. Hij maakt daarna twee of drie kleine openingen in de harde oogrok (oogwit) vlak naast het hoornvlies. Hierdoor brengt hij een infuusje, een lichtkabeltje en een vitrectoom in. Hij verwijdert het glasvocht en littekenweefsel met het speciale zuig-knipmachientje (de vitrectoom). De chirurg vervangt het glasvocht door een speciale vloeistof, gas of olie. Sporadisch krijgt de patiënt nog een cataractoperatie en krijgt hij een kunstlens; deze kunstlens vervangt dan de ooglens. Dit bespreekt de oogarts vooraf met de patiënt. De chirurg brengt tijdens de operatie een kunststof bandje (cerclagebandje) rond het oog aan; dit geeft het netvlies extra steun. Het bandje blijft zitten en is van buitenaf niet zichtbaar. Ook dit bespreekt de oogarts vooraf met de patiënt.
Vloeistof, gas of olie?
De oogarts kijkt naar de ernst en aard van de oogaandoening van de patiënt. Aan de hand daarvan maakt hij een weloverwogen keuze tussen vloeistof, gas en olie.
Vloeistof
De chirurg vervangt het glasvocht mogelijk door een speciale vloeistof. Het oogvocht dat de patiënt zelf aanmaakt, vervangt al snel na de operatie deze vloeistof.
Gas
Gas heeft de volgende kenmerken:
- Het netvlies krijgt extra steun door gas na de operatie.
- Het oogvocht vervangt het gas vanzelf, maar gas blijft wat langer aanwezig in het oog.
- De patiënt ziet slecht zolang een gasbel in het oog zichtbaar is.
- Ongeveer één week na de operatie is het voor de patiënt mogelijk om langzaam door de verdwijnende gasbel te kijken.
- Soms is de gasbel eerder groot. Indien de patiënt geen kunstlens heeft, ligt hij best een tijdje niet plat op de rug. De ooglens wordt hierdoor troebel omdat de gasbel hiertegen drukt. Daarom krijgt de patiënt van de verpleegkundige uitleg over geschikte houdingen.
- De patiënt mag één maand na de operatie geen lachgas toegediend krijgen voor een andere operatie onder volledige narcose.
Olie
Olie heeft de volgende kenmerken:
- Het netvlies krijgt extra steun door olie na de operatie.
- De patiënt kijkt vrij goed door de olie heen.
- Ook hoeft de patiënt geen speciale houding aan te nemen.
- Helaas heeft olie wel het nadeel dat het oogvocht dit niet vanzelf vervangt, waardoor de patiënt enkele maanden later een tweede keer een operatie ondergaat om de olie te verwijderen.
Na de operatie
De patiënt krijgt een verband aan en doet het de dag van de operatie zelf rustig aan. Hij hoort dan eveneens na de operatie welke houding hij eventueel aanneemt. Meestal komt hij de dag nadien op controle en dan verwijdert de arts het verband.
Nazorg
De patiënt krijgt instructies over de oogverzorging. Hij gebruikt meestal enkele weken
oogdruppels (
antibiotica, ontstekingsremmers en soms
pupilverwijdende oogdruppels). Verder heeft de patiënt mogelijk last van de hechtingen, maar deze lossen vanzelf op en hoeven door de chirurg niet te worden verwijderd. Hij heeft soms een gevoelig, rood en gezwollen oog gedurende enkele weken. Tevens heeft hij mogelijk problemen met fel licht (
fotofobie); hiervoor draagt hij best een
zonnebril. Afhankelijk van het ziekenhuis komt hij enkele dagen tot tien dagen na de operatie op controle. Gedurende de eerste tien dagen vermijdt hij best zware inspanningen. Hij hervat zijn activiteiten weer na één tot enkele weken. Daarnaast gaat hij best niet
zwemmen de eerste maand na de operatie. Tot slot krijgt hij na drie maanden een andere brilsterkte wanneer een cerclagebandje is aangebracht.
De patiënt neemt best contact op met de oogarts indien hij:
- Afscheiding uit het oog heeft,
- Een achteruitgang merkt van zijn gezichtsvermogen,
- Floaters (drijvers), lichtflitsen (fotopsie) of veranderingen in het gezichtsvermogen merkt,
- Toenemende pijn ervaart,
- Toenemende roodheid heeft, en
- Zwelling rond de ogen heeft.
Resultaat
Het uiteindelijke resultaat van de operatie is vaak moeilijk te voorspellen en hangt af van de oorzaak en ernst van de oogafwijking. De arts geeft de verwachtingen voor de operatie zo goed mogelijk aan. Af en toe is het gewenste doel nog niet bereikt en zijn nog één of meer glasvochtoperaties nodig. Het gezichtsveld herstelt zich veelal volledig. Vitrectomie verbetert sterk de
gezichtsscherpte bij veel patiënten die een ernstige glasvochtbloeding hebben gehad die niet spontaan oploste. Chirurgie voorkomt meestal een verdere loslating. De resultaten zijn beter wanneer de loslating de macula en het centrale zicht niet heeft aangetast.
Complicaties
Net zoals bij elke ingreep, zijn bij een vitrectomie complicaties of nevenwerkingen mogelijk:
- Corneaoedeem: vochtophoping in de heldere bekleding van het oog.
- Endoftalmitis: sporadisch leidt een infectie in het oog tot ernstige gevolgen.
- Littekenvorming: bij patiënten die geopereerd zijn aan een netvliesloslating treedt mogelijk littekenvorming op het netvlies op, wat dan opnieuw in een netvliesloslating resulteert.
- Nabloeding: de patiënt ziet plots weer wazig (wazig gezichtsvermogen); dit verdwijnt meestal vanzelf.
- Netvliesloslating: hierbij valt een deel van het gezichtsveld weg, waardoor veelal een nieuwe operatie vereist is.
- Staar (cataract): de gezichtsscherpte gaat bij oudere patiënten meestal één tot drie jaar na de vitrectomie achteruit wanneer ze nog geen staaroperatie gehad hebben. Patiënten die ouder zijn dan 65 jaar krijgen voor of tijdens de vitrectomie daarom een cataractoperatie. Bij jongere patiënten duurt het ontwikkelen van staar na een vitrectomie langer. De oogarts tracht daarom steeds om bij jongere patiënten de ooglens te behouden.
- Verhoogde of verlaagde oogdruk: de patiënt krijgt bij een te hoge oogdruk oogpijn en voelt zich misselijk. De oogarts schrijft hiervoor extra oogdruppels voor. Een verhoogde oogdruk wordt vooral gezien bij glaucoompatiënten en wordt gemeten door de oogarts via een tonometrie bij een uitgebreid oogonderzoek. Een lage oogdruk merkt de patiënt meestal niet op.
Nieuwe behandelingen en onderzoeken
Recente ontwikkelingen in vitrectomie
Recente vooruitgangen in de techniek en technologie van vitrectomie kunnen de uitkomsten van de operatie verbeteren en de hersteltijd verkorten. Innovaties zoals de gebruik van moderne vitrectomen, verbeterde glasvochtvervangers, en geavanceerde beeldvormingstechnieken dragen bij aan een nauwkeuriger en minder invasieve benadering van de operatie.
Onderzoek naar alternatieve oplossingen
Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieve oplossingen voor glasvochtoperaties, zoals het gebruik van medicijnen die de noodzaak van een operatie kunnen verminderen of zelfs vervangen. Studies onderzoeken de effectiviteit van nieuwe farmacologische behandelingen en hun impact op de noodzaak van chirurgische interventies.
Preventie en zorg na vitrectomie
Preventieve zorg
Na een vitrectomie is het belangrijk om preventieve maatregelen te nemen om complicaties te vermijden. Dit omvat regelmatige controles bij de oogarts, het opvolgen van de nazorginstructies, en het vermijden van activiteiten die de ogen kunnen belasten of de genezing kunnen beïnvloeden.
Levensstijl en ooggezondheid
Een gezonde levensstijl kan bijdragen aan de algehele ooggezondheid en het herstel na een vitrectomie. Dit omvat een uitgebalanceerd dieet, voldoende hydratatie, en het vermijden van roken. Ook het dragen van beschermende brillen bij activiteiten die risico's voor de ogen met zich meebrengen, kan nuttig zijn.
Lees verder