Susac-syndroom: Afwijkingen aan oren, ogen en hersenen
Het Susac-syndroom is een zeldzame neurologische aandoening die zich kenmerkt door afsluitingen aan de slagaders van de hersenen, het slakkenhuis (in de oren) en het netvlies (in de ogen). De pathogenese is nog steeds onduidelijk, maar mogelijk is de oorzaak een auto-immuunreactie op een nog onbekend antigeen. Het syndroom werd voor het eerst beschreven door de arts John Susac in 1979.
Synoniemen Susac-syndroom
Het Susac-syndroom (SS) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
Epidemiologie aandoening
In de medische literatuur zijn enkele honderden patiënten wereldwijd beschreven sinds de beschrijving van het syndroom in 1979. Exacte cijfers zijn niet gekend, temeer omdat de diagnose van het syndroom moeilijk is. Wellicht is de prevalentie daardoor hoger. Het syndroom presenteert zich voorts voornamelijk bij vrouwen tussen de twintig en veertig jaar oud, maar ook kinderen en oudere personen zijn gerapporteerd. Zowel mannen als vrouwen zijn getroffen, al hebben vrouwen wel vaker de aandoening. De ziekte komt tot slot wereldwijd voor.
Oorzaken neurologische aandoening
De oorzaak en de pathogenese van deze microangiopathie (
ontsteking van de kleine bloedvaatjes) blijft onduidelijk (oktober 2020). Ook het feit waarom enkel de oren, de ogen en de
hersenen zijn aangetast bij patiënten, is voor wetenschappers nog niet bekend. Mogelijk speelt een auto-immuunreactie een rol, maar hiernaar is verder wetenschappelijk onderzoek vereist.
Symptomen: Afwijkingen aan ogen, oren en hersenen
Het Susac-syndroom is een multisystemische aandoening waarbij de patiënt afwijkingen heeft aan de hersenen, de ogen en de oren. Daarnaast zijn tal van bijkomende symptomen mogelijk. De ernst, uitgebreidheid en het optreden van de symptomen variëren per patiënt. Verder presenteren de drie primaire symptomen zich niet altijd tegelijkertijd. Soms duurt het weken, maanden of zelfs jaren voordat de klassieke triade van symptomen zichtbaar zijn bij de patiënt.
Hersenen
De hersenfunctie van een patiënt met het Susac-syndroom is verminderd (encefalopathie). De patiënt heeft hierdoor meestal ernstige
hoofdpijn (vaak met
braken), en vertoont gedragsveranderingen zoals agressie, paranoia en
depressie. Daarnaast kent hij een progressieve cognitieve achteruitgang en is hij verminderd aandachtig en geconcentreerd. Ook een onduidelijke spraak (
dysartrie),
desoriëntatie, lethargie (ziekelijke
slaapzucht, sloomheid) en
apathie zijn mogelijke symptomen. Soms gaan deze gedragsafwijkingen en
persoonlijkheidsstoornissen gepaard met
urine-incontinentie en
epileptische aanvallen.
Ogen
Bij de patiënt zijn de kleine slagaders die bloed naar het netvlies voeren, gedeeltelijk of volledig afgesloten (
retinale occlusie). Dit is in
medische termen gekend als “branch retinale arterie occlusie” of BRAO. Sommige patiënten vertonen hierbij geen symptomen (asymptomatisch), terwijl anderen een groot deel van het gezichtsvermogen aan beide ogen verliezen, afhankelijk van de locatie van de netvliesbetrokkenheid. De patiënt verklaart soms dat hij een soort “gordijn” of een zwarte vlek (
scotoom) ziet voor zijn gezichtsveld. Een
wazig gezichtsvermogen,
fotopsie (het zien van lichtflitsen), en
nystagmus zijn andere mogelijke symptomen.
Oren
Bij het Susac-syndroom treedt een verstopping op van de bloedstroom door de kleine vaten die bloed naar het slakkenhuis voeren. Het gehoor van de patiënt gaat hierdoor aan beide oren achteruit als gevolg van schade aan het kleine slakvormige orgaan van het binnenoor (cochlea, slakkenhuis). De patiënt heeft verder last van
tinnitus aurium (
medische term voor "oorsuizen").
Duizeligheid is een eveneens voorkomend symptoom bij het syndroom van Susac doordat het vestibulum (evenwichtsorgaan) is aangetast. Het
gehoorverlies varieert per patiënt van mild tot ernstig.
Bijkomende symptomen
Een onvaste gang (
ataxie), epileptische aanvallen en
plasproblemen (urine-incontinentie) zijn eveneens gemeld bij patiënten met het Susac-syndroom.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Artsen vinden het vrij moeilijk om het syndroom te diagnosticeren waardoor de behandeling niet steeds goed verloopt. De diagnose van het syndroom gebeurt door middel van een grondig lichamelijk onderzoek op basis van de zichtbare symptomen. Hieronder valt een volledig
neurologisch onderzoek.
Diagnostisch onderzoek
De kenmerkende centrale corpus callosum betrokkenheid bij het Susac-syndroom is gemakkelijk te herkennen via magnetische resonantie beeldvorming (een
MRI-scan). Daarnaast is een
uitgebreid oogonderzoek via
fundoscopie (oftalmoscopie) vereist. De oogarts ontdekt zo typische plaques (geelwitte afzettingen) aan het netvlies. Een
fluoresceïneangiografie van het netvlies is eveneens nodig voor de diagnose. Een audioloog voert tot slot een audiometrie (
gehooronderzoek) uit.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten
multiple sclerose (chronische neurologische auto-immuunaandoening), acute gedissemineerde encefalomyelitis of
de ziekte van Ménière.
Behandeling: Immuun onderdrukkende therapie
De behandeling bestaat voornamelijk uit immunosuppressieve therapie, al is nog weinig informatie bekend over een goede behandelingsmethode door het zeldzaam aantal patiënten met deze aandoening. Een snelle behandeling voorkomt een terugval en verbetert het herstel. Bij de behandeling van een patiënt werken diverse artsen en zorgverstrekkers samen zoals een immunoloog, een reumatoloog, een oogarts, een KNO-arts, een audioloog, een neuroloog, ergotherapeut, fysiotherapeut, …
Hoorapparaten of cochleaire implantaten helpen bij ernstige gevallen van gehoorverlies. De patiënt is verder geholpen met visuele en
optische hulpmiddelen wanneer hij een
visuele handicap heeft.
Prognose Susac-syndroom
Het Susac-syndroom verbetert soms spontaan zonder enige behandeling in de loop van enkele maanden tot vier jaar, maar soms recidiveert de aandoening. Sommige patiënten ontwikkelen epilepsie,
dementie en ervaren een permanent gezichts- en/of gehoorverlies. Een vroegtijdige diagnose en behandeling is belangrijk om de gevolgen te verminderen. Vanwege het risico van recidieven, volgen artsen de patiënt levenslang op.