LEOPARD-syndroom: Symptomen aan huid, ogen, hart en groei
Het LEOPARD-syndroom is een zeldzame erfelijke aandoening die verschillende organen en weefsels aantast. Deze multisystemische aandoening kan variabele symptomen vertonen, afhankelijk van welke organen en weefsels betrokken zijn. De naam LEOPARD is een acroniem voor de verschillende symptomen van de aandoening, en verwijst ook naar de opvallende huidafwijkingen die doen denken aan het vachtpatroon van een luipaard. De aandoening werd voor het eerst beschreven door artsen Zeisler en Becker in 1936, terwijl de term LEOPARD-syndroom als acroniem pas in 1962 werd geïntroduceerd.
Synoniemen LEOPARD-syndroom
In de medische literatuur zijn diverse synoniemen voor het LEOPARD-syndroom bekend:
- Cardiocutaan syndroom
- Noonan-syndroom met multiple lentigines
- Multiple lentigines syndroom
Epidemiologie
Het LEOPARD-syndroom is een zeldzame erfelijke aandoening met een prevalentie van ongeveer 1 op 1.000.000 mensen wereldwijd. De aandoening komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, hoewel de verschillen niet bijzonder groot zijn. Het syndroom kan op elke leeftijd worden gediagnosticeerd, maar de symptomen worden meestal op jonge leeftijd opgemerkt. Omdat het syndroom autosomaal dominant overerft, is er vaak een familiale voorgeschiedenis van de aandoening. De incidentie en prevalentie kunnen variëren afhankelijk van de geografische en etnische populaties, maar het LEOPARD-syndroom blijft algemeen zeer zeldzaam.
Oorzaken van het LEOPARD-syndroom
Genmutatie
Bij ongeveer 90% van de patiënten met het LEOPARD-syndroom worden mutaties in het PTPN11-gen aangetroffen. Bij de overige patiënten kunnen mutaties in het RAF1-gen worden gevonden. Deze genmutaties zijn ook betrokken bij het
Noonan-syndroom.
Overerving
Het LEOPARD-syndroom wordt overgedragen volgens een autosomaal dominante overervingspatroon. Dit betekent dat een persoon slechts één abnormaal gen van een van de ouders hoeft te erven om de aandoening te ontwikkelen.
Symptomen van het LEOPARD-syndroom
Het LEOPARD-syndroom is een multisystemische aandoening waarbij meerdere organen en weefsels worden aangetast. De symptomen kunnen variëren, maar omvatten meestal de volgende aspecten:
Huid:
Bij geboorte of enkele jaren later verschijnen er grote bruine of zwarte sproetachtige
huidletsels (
hyperpigmentatie) die vaak op de hals en borst worden gezien, maar ook op andere delen van het lichaam, zoals de hoofdhuid, het
gezicht, de bovenarmen en/of de
bovenbenen, de
handpalmen, voetzolen en genitaliën. Deze huidafwijkingen, bekend als lentigines (
ouderdomsvlekken), nemen meestal toe met de leeftijd en verdonkeren verder naarmate de persoon ouder wordt. Vaak zijn er duizenden lentigines aanwezig die variëren van één tot vijf millimeter in grootte.
Hart:
Bij patiënten kunnen zowel elektrische geleidingsstoornissen als pompfunctieproblemen van het hart optreden. Dit blijkt uit afwijkingen bij een elektrocardiografie (ECG), een test die de elektrische activiteit van het hart meet. Bovendien kan
cardiomyopathie (hartspierziekte) aanwezig zijn, vaak met vergroting van de hartspier, vooral van de linkerventrikel. Symptomen kunnen
vermoeidheid,
flauwvallen en hartritmestoornissen zijn, vooral bij inspanning.
Ogen:
Kenmerkend is
hypertelorisme (afwijkende afstand tussen de ogen). Andere ooggerelateerde symptomen zijn strabisme (scheelzien),
ptosis (hangende oogleden),
nystagmus (wiebelige ogen) en afwijkingen van de iris.
Longen:
Pulmonalisklepstenose (vernauwing van de pulmonaire hartklep) resulteert in een verminderde bloedtoevoer naar de longen, wat kan leiden tot
kortademigheid.
Genitaliën:
Bij mannen kunnen afwijkingen zoals niet-ingedaalde testikels (
cryptorchisme),
hypospadie (abnormale plasbuisopening) en een
micropenis optreden. Bij vrouwen kunnen de eierstokken afwezig of
onderontwikkeld zijn. Vertraagde puberteit is een kenmerk dat bij zowel jongens als meisjes kan voorkomen.
Groei:
Er is vaak een vertraagde somatische groei, wat resulteert in een
kortere lengte. Botgroeiproblemen en skeletafwijkingen kunnen zich voordoen, zoals
trechterborst (pectus excavatum),
kippenborst (pectus carinatum), prominent afstaande schouderbladen,
scoliose (zijwaartse kromming van de wervelkolom),
kyfose (achterwaartse kromming van de wervelkolom) en
syndactylie (samengegroeide vingers en/of tenen). Er kan ook een vertraagde mentale ontwikkeling optreden, met milde tot ernstige verstandelijke beperking en soms spraakproblemen.
Gehoor:
Gehoorproblemen kunnen variëren van mild
perceptief gehoorverlies tot volledige doofheid en kunnen zich al bij de geboorte, in de kindertijd of pas op volwassen leeftijd manifesteren.
Gezicht:
Naast oogafwijkingen kunnen andere gezichtstekenen aanwezig zijn, zoals een afwijkende schedelvorm, een brede neusrug, een hoog verhemelte, een vooruitstekende onderkaak, gebitsafwijkingen en laag ingeplante oren.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Tijdens het lichamelijk onderzoek kan de arts abnormale hartgeluiden beluisteren met een stethoscoop (auscultatie). Dit kan wijzen op hartafwijkingen die kenmerkend zijn voor het LEOPARD-syndroom.
Diagnostisch onderzoek
De diagnose wordt ondersteund door diverse beeldvormende en laboratoriumonderzoeken om de symptomen, ernst en locatie van de aandoening in kaart te brengen:
- Een bloedonderzoek om hormoonspiegels en andere biomarkers te controleren.
- Een CT-scan van de hersenen.
- Een echocardiografie om de hartstructuur en -functie te beoordelen met geluidsgolven.
- Een elektrocardiografie (ECG) voor het meten van de elektrische activiteit van het hart.
- Een elektro-encefalografie (EEG) om de hersenactiviteit te monitoren.
- Een gehooronderzoek om het gehoor te evalueren.
- Een röntgenfoto van de schedel om structurele afwijkingen te identificeren.
- Genetisch onderzoek kan ook worden uitgevoerd om de aanwezigheid van de specifieke genmutaties te bevestigen. Prenatale tests zoals een vlokkentest of vruchtwaterpunctie kunnen worden aangeboden om de diagnose vóór de geboorte te stellen.
Differentiële diagnose
Bij het diagnosticeren van het LEOPARD-syndroom dient rekening te worden gehouden met andere aandoeningen die vergelijkbare symptomen vertonen:
Behandeling
Er is momenteel geen genezing voor het LEOPARD-syndroom, dus de behandeling richt zich op het verlichten van de symptomen:
- Hoortoestellen: Voor patiënten met gehoorproblemen.
- Hormoontherapie: Om de puberteit te bevorderen en de gerelateerde veranderingen te ondersteunen.
- Huidbehandelingen: Zoals lasertherapie, cryochirurgie (bevriezing) of blekende crèmes om huidproblemen te verhelpen.
- Hartproblemen: Bij milde symptomen kan behandeling soms niet nodig zijn, maar medicijnen en chirurgische ingrepen kunnen noodzakelijk zijn.
- Chirurgie: Corrigerende chirurgie kan worden uitgevoerd voor skeletaandoeningen, genitaliële afwijkingen en oogafwijkingen.
Prognose
De prognose hangt grotendeels af van de ernst van hart- en hartspierafwijkingen en de complicaties die daarmee samenhangen. Veel patiënten met het LEOPARD-syndroom kunnen een normaal leven leiden, hoewel hartproblemen soms levensbedreigende complicaties kunnen veroorzaken.
Complicaties
Mogelijke complicaties van het LEOPARD-syndroom zijn:
Preventie
Preventie van het LEOPARD-syndroom is beperkt door de erfelijke aard van de aandoening. Aangezien het syndroom autosomaal dominant overerft, is er geen manier om de aandoening volledig te voorkomen bij een persoon die het abnormale gen heeft geërfd. Echter, er zijn enkele maatregelen die kunnen helpen bij het beheer en de vroegtijdige identificatie van de aandoening:
- Genetische expertise: Voorparen die een familiegeschiedenis van het LEOPARD-syndroom hebben, kunnen genetische expertise overwegen. Dit kan helpen bij het begrijpen van de kans om de aandoening door te geven en bij het maken van geïnformeerde keuzes over voortplanting.
- Prenatale diagnostiek: Als er een verhoogd risico is op het LEOPARD-syndroom, kunnen prenatale tests zoals een vlokkentest of vruchtwaterpunctie worden overwogen om de aanwezigheid van genetische mutaties te detecteren voordat de baby wordt geboren.
- Vroege diagnose en monitoring: Voor een beter beheer van de symptomen kunnen regelmatige medische controles en screenings worden uitgevoerd zodra de diagnose is gesteld. Dit kan helpen bij het vroegtijdig identificeren van symptomen en het starten van behandelingen om complicaties te minimaliseren.