Costello-syndroom: Kort gestalte en ontwikkeling van tumoren
Het Costello-syndroom is een zeldzame aandoening waarbij de patiënt levenslang kans heeft op het ontwikkelen van goed- en kwaadaardige tumoren. Daarnaast heeft hij een kort gestalte en ontwikkelingsproblemen, een verstandelijke beperking, erg soepele gewrichten, een losse huid, en typische gelaatstrekken. Vaak komen hart- en oogproblemen en nog vele bijkomende symptomen voor. Een genetisch onderzoek is belangrijk omdat het syndroom ook overlappende kenmerken heeft van andere syndromen. De behandeling is vooral symptomatisch en ondersteunend gericht. De prognose is afhankelijk van de ernst van de symptomen. Het syndroom is vernoemd naar de Nederlandse kinderarts Jack Costello die het syndroom voor het eerst in de medische literatuur beschreef in 1977.
Synoniemen Costello-syndroom
Het Costello-syndroom is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Costello syndrome
- CS
- Faciocutaneoskeletal syndroom
- FCS syndrome
- FCS-syndroom
- Intellectual disability-nasal papillomata
Epidemiologie
De geschatte geboorteprevalentie van de aandoening bedraagt 1 / 300.000 tot 1 / 1.250.000. Het Costello-syndroom is een zeer zeldzame aandoening die mannen en vrouwen in gelijke aantallen treft. Sinds het beschrijven van de aandoening zijn enkele honderden patiënten wereldwijd gerapporteerd.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (veranderingen) in het HRAS-gen veroorzaken het Costello-syndroom. Dit gen bevat instructies voor het maken van een eiwit genaamd H-Ras, dat helpt bij de celgroei en celdeling. De genmutaties leiden tot de productie van een abnormaal actief H-Ras-eiwit. Hierdoor gaan cellen continu groeien en delen, wat resulteert in de ontwikkeling van
kankercellen en goedaardige tumoren.
Sommige patiënten met symptomen van het Costello-syndroom hebben geen geïdentificeerde mutatie in het HRAS-gen. Deze patiënten hebben mogelijk het CFC-syndroom of Noonan-syndroom omdat deze veroorzaakt zijn door mutaties in dezelfde genen.
Overerving
Het Costello-syndroom is een autosomaal dominante aandoening. Hierdoor is slechts één kopie van het gewijzigde gen in elke cel voldoende om de aandoening te veroorzaken. Bijna alle gemelde gevallen zijn het gevolg van nieuwe genmutaties. Bijgevolg vertonen de patiënten geen familiale geschiedenis van het syndroom.
Symptomen
Groei en ontwikkeling
Baby’s met het Costello-syndroom zijn groter dan gemiddeld bij de geboorte, maar de meeste patiënten hebben voedings- en
slikproblemen met ook
braken als gevolg van
pylorusstenose (vernauwing van de maaguitgang). Hierdoor ontstaan groeiproblemen. Patiënten met deze aandoening hebben door een tekort aan groeihormonen op volwassen leeftijd een relatief
kort gestalte (130 cm voor vrouwen en 142 cm voor mannen). De getroffen kinderen hebben eveneens een vertraagde ontwikkeling of een lichte tot matige verstandelijke beperking. In sommige gevallen is ook de spraakontwikkeling en/of de mogelijkheid om te lopen aanzienlijk vertraagd.
Huid
Bij het Costello-syndroom heeft de patiënt losse huidplooien (
cutis laxa) op de hals, de
handpalmen,
vingers en voetzolen. De huid is niet-elastisch en hangt dan los. Soms is de huid ook gerimpeld en dik. In sommige gevallen is de huid zelfs ongewoon donker (
hyperpigmentatie). Op de huid ontstaat tevens droge, harde en verdikte plekken (
hyperkeratose) met ongewoon diepe plooien op de handpalmen en voetzolen.
Skelet
Mogelijke
skeletafwijkingen omvatten
ontwrichte heupen (heupdysplasie), buitengewoon soepele gewrichten van de vingers, polsen die gebogen zijn richting de pink (ulnaire deviatie) en/of strakke achillespezen (waarbij de kuitspieren op de hiel sluiten). Bijkomende skeletafwijkingen zijn
scoliose (zijdelingse kromming van de wervelkolom),
kyfose (achterwaartse kromming van de wervelkolom), een
trechterborst (pectus excavatum), een kippenborst (
pectus carinatum),
osteoporose (verlies van botmassa met risico op
botbreuken) en een verminderde beweeglijkheid in de schouder en ellebogen.
Tumoren
Ook heeft de patiënt vanaf de vroege kindertijd (twee jaar) een verhoogd risico op het ontwikkelen van bepaalde kwaadaardige en goedaardige tumoren. De meest voorkomende goedaardige tumoren zijn papillomen. Dit zijn kleine,
wratachtige gezwellen die zich gewoonlijk presenteren rond de neusgaten en mond of nabij de anus. De meest voorkomende kwaadaardige tumor geassocieerd met het Costello-syndroom is een
kanker die begint in spierweefsel en vaak voorkomt bij kinderen, namelijk een
rhabdomyosarcoom. Ook komt bij kinderen en adolescenten soms een
neuroblastoom voor. Dit is kanker uitgaande van zenuwcellen. Bovendien hebben sommige tieners met het Costello-syndroom een transitioneel celcarcinoom ontwikkeld, een vorm van
blaaskanker die meestal optreedt bij ouderen. Patiënten hebben tijdens het ganse leven 15% kans op het ontwikkelen van een kwaadaardige tumor bij het syndroom van Costello.
Gezicht
De patiënt heeft verder typische gelaatsuitdrukkingen zoals een abnormaal groot hoofd (
medische term:
macrocefalie), volle wagen, laagstaande oren met grote, dikke lobben, een grote mond (macrosomie) met ongewoon dikke lippen, een grote neusbrug, abnormaal grote neusgaten en een grove gelaatsuitdrukking. Bovendien hebben getroffen patiënten ongewoon krullend haar en/of dun haar op de voorkant van het hoofd. Sommige kinderen hebben eveneens huidplooien over de binnenste ooghoeken (epicanthale plooien). Tandheelkundige afwijkingen zijn ook gerapporteerd. daarnaast heeft de patiënt soms problemen met het gezichtsvermogen. Zo hebben jongere patiënten
nystagmus (snelle, onwillekeurige oogbewegingen) of
scheelzien (strabisme). Ouderen lijden soms aan
keratoconus (abnormale verdikking van het hoornvlies).
Bijkomende symptomen
Hartproblemen komen vaak voor, waaronder ook een abnormale hartslag (aritmie), structurele
hartafwijkingen en hypertrofische
cardiomyopathie (hartspieraandoening). Andere symptomen van het Costello-syndroom omvatten een zwakke spierspanning (
hypotonie),
constipatie, niet-ingedaalde testikels (
cryptorchisme),
slaapproblemen,
prikkelbaarheid, zeer gevoelig voor geluid, gevoelig voor licht en aanraking, schuw voor vreemden zijn, een vertraagde of
afwezige puberteit en
epilepsie.
Overlapping met syndromen
De symptomen van Costello-syndroom overlappen aanzienlijk met die van twee andere genetische aandoeningen met name het cardiofaciocutaneus syndroom (CFC-syndroom) en het Noonan-syndroom.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
Op een
MRI-scan is vaak een structurele afwijking van de
hersenen (Chiari I malformatie) te zien. Een
echografie is nodig bij de
aangeboren hartafwijkingen. De oogarts detecteert bovendien de oogproblemen via een standaard
oogonderzoek. De diagnose van het syndroom gebeurt op basis van de aanwezige lichamelijke symptomen en een genetisch onderzoek.
Differentiële diagnose
De symptomenreeks van het Costello-syndroom lijkt ook op volgende syndromen:
Behandeling
De arts behandelt de aanwezige symptomen van het Costello-syndroom die duidelijk in elke patiënt anders zijn. Hierbij werken kinderartsen, cardiologen, orthopedisten, orthopedisch chirurgen, dermatologen, logopedisten, diëtisten en andere gezondheidswerkers en zorgprofessionals samen.
Sondevoeding helpt bij voedingsproblemen.
Medicatie zoals
bètablokkers,
calciumkanaalblokkers, anti-aritmische geneesmiddelen of een chirurgische ingreep zijn nodig bij hartafwijkingen. Tevens is een brace of fysiotherapie nodig bij de
gewrichtsafwijkingen. Voor het verlengen van achillespezen is een operatie nodig. De arts verwijdert met behulp van
cryotherapie (behandeling via bevriezing) of electrocoagulatie de papillomen op het gezicht. De patiënt krijgt vervolgens regelmatig screeningsonderzoeken op kanker. Anti-epileptica zijn medicijnen die helpen tegen epilepsie.
Prognose
De prognose is afhankelijk van de specifieke missende mutaties. Sommige patiënten komen dood ter wereld (
doodgeboorte). Bij anderen zijn de hartafwijkingen of tumoren levensbedreigend. Kinderen met het syndroom van Costello hebben over het algemeen wel een warme, gezellige persoonlijkheid.