Bètablokkers: Medicatie die hartslag en bloeddruk verlaagt
Bètablokkers zijn geneesmiddelen die uitsluitend op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn en verschillende functies vervullen. Ze verlagen de weerstand in de bloedvaten, wat resulteert in een lagere bloeddruk. Dit gebeurt doordat de medicatie het hormoon "epinefrine", ook bekend als "adrenaline", blokkeert. Bovendien vertraagt de hartslag, wat kan leiden tot verlichting van pijn op de borst. Door de verwijding van de bloedvaten verbetert ook de doorbloeding. Bètablokkers worden niet alleen voorgeschreven voor de behandeling van verhoogde bloeddruk (hypertensie) en hartproblemen, maar ook voor een breed scala aan andere medische aandoeningen. Het is van cruciaal belang om deze medicatie correct in te nemen en niet te vroeg te stoppen, aangezien dit complicaties kan veroorzaken.
Bètablokkers, ook bekend als β-adrenerge blokkers, zijn een belangrijke klasse medicijnen die veel worden gebruikt voor de behandeling van verschillende cardiovasculaire aandoeningen. Ze werken door de bèta-adrenerge receptoren te blokkeren, die normaal reageren op de hormonen adrenaline en noradrenaline. Dit blokkeert de effecten van deze hormonen op het hart, de bloedvaten en andere organen, wat leidt tot een verlaging van de hartslag, een vermindering van de kracht waarmee het hart pompt en een verlaging van de bloeddruk. Deze effecten maken bètablokkers effectief voor het beheer van aandoeningen zoals hypertensie, angina pectoris, hartritmestoornissen, en hartfalen.
Synoniemen van bètablokkers
Bètablokkers zijn ook bekend onder de volgende termen:
- bèta-adrenergische antagonisten
- bèta-adrenergische blokkers
- bèta-adrenoceptorantagonisten
- bèta-adrenolytica
- bèta-antagonisten
- bètareceptorblokker (of bèta-receptorblokker)
- bèta-receptorblokkerende sympathicolytica
Epidemiologie
Bètablokkers worden wereldwijd op grote schaal gebruikt, vooral bij oudere patiënten met hart- en vaatziekten. De epidemiologie van bètablokkergebruik varieert afhankelijk van de regio en de prevalentie van hart- en vaatziekten. Volgens recente studies maakt ongeveer 20% van de volwassenen in ontwikkelde landen gebruik van bètablokkers, met een hogere frequentie bij ouderen en mensen met een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen. Het gebruik van bètablokkers is ook sterk gestegen door hun effectiviteit in het verlagen van de sterfte bij mensen die herstellen van een hartinfarct of die lijden aan chronisch hartfalen.
Gebruik in de geneeskunde
Bètablokkers worden niet alleen gebruikt voor hypertensie, maar ook bij de behandeling van verschillende andere aandoeningen. Ze zijn effectief bij de behandeling van angina pectoris, een aandoening die wordt gekarakteriseerd door pijn op de borst door onvoldoende bloedtoevoer naar het hart. Daarnaast worden bètablokkers voorgeschreven voor de behandeling van hartritmestoornissen, zoals atriumfibrilleren, en voor hartfalen, waarbij ze helpen om het hart efficiënter te laten werken.
Prevalentie bij risicogroepen
De prevalentie van bètablokkergebruik is het hoogst onder risicogroepen zoals ouderen, patiënten met hoge bloeddruk, patiënten die een hartinfarct hebben doorgemaakt, en patiënten met chronisch hartfalen. Ouderen zijn de grootste gebruikers van bètablokkers, aangezien de prevalentie van hart- en vaatziekten toeneemt met de leeftijd. Het gebruik van bètablokkers wordt sterk aanbevolen voor deze groepen, omdat ze bewezen voordelen bieden in termen van overleving en ziekteprogressie.
Mechanisme
Bètablokkers werken door de werking van de neurotransmitters adrenaline en noradrenaline te blokkeren op de bèta-adrenerge receptoren in het hart en de bloedvaten. Er zijn drie soorten bèta-receptoren: β1-receptoren, die voornamelijk in het hart aanwezig zijn; β2-receptoren, die zich bevinden in de longen, bloedvaten en andere organen; en β3-receptoren, die zich in vetweefsel bevinden. Bètablokkers kunnen selectief of niet-selectief zijn, afhankelijk van welk type bèta-receptor ze blokkeren. Dit mechanisme resulteert in een daling van de hartslag (negatief chronotroop effect), een vermindering van de kracht van de hartcontracties (negatief inotroop effect), en een verlaging van de bloeddruk. Dit maakt bètablokkers nuttig bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris.
Selectieve versus niet-selectieve bètablokkers
Selectieve bètablokkers, zoals metoprolol en atenolol, blokkeren voornamelijk de β1-receptoren in het hart. Dit maakt ze ideaal voor de behandeling van hartgerelateerde aandoeningen, aangezien ze de hartfunctie beïnvloeden zonder veel effect te hebben op de longen of andere organen. Niet-selectieve bètablokkers, zoals propranolol, blokkeren zowel β1- als β2-receptoren en hebben daardoor effect op meerdere organen, waaronder de longen. Niet-selectieve bètablokkers kunnen bij patiënten met ademhalingsproblemen, zoals astma, complicaties veroorzaken.
Fysiologische effecten van bètablokkers
De fysiologische effecten van bètablokkers omvatten niet alleen een verlaagde hartslag en bloeddruk, maar ook verbeterde zuurstoflevering aan het hart door verminderde belasting. Dit is bijzonder belangrijk voor patiënten die lijden aan angina pectoris, omdat het de frequentie en ernst van pijn op de borst vermindert. Bovendien helpt het verlagen van de bloeddruk bij de behandeling van hypertensie, waardoor het risico op beroertes en hartaanvallen afneemt.
Pijn op de borst is een mogelijke indicatie voor bètablokkers /
Bron: Pexels, PixabayIndicaties voor het gebruik van bètablokkers
Een arts kan bètablokkers voorschrijven voor de behandeling van de volgende aandoeningen en symptomen:
De arts kan deze medicatie voorschrijven als andere bloeddrukverlagende middelen, zoals
diuretica (plaspillen), niet effectief blijken te zijn. Bovendien kan de arts bètablokkers in combinatie met andere bloeddrukverlagende medicijnen voorschrijven.
Tegenindicaties voor het gebruik van bètablokkers
Niet aanbevolen
Bètablokkers zijn niet aanbevolen bij de volgende aandoeningen:
- astma: De medicatie kan ernstige astma-aanvallen uitlokken.
- bronchospasmen (samentrekking van de spieren in de luchtwegen, wat ademnood kan veroorzaken)
- COPD (chronisch obstructief longlijden)
- Een perifere arteriële aandoening (zoals het syndroom van Raynaud): Ernstige vernauwing van de slagaders naar de benen of armen.
- Tweede of derde graad hartblok
- Instabiel hartfalen
Bij patiënten met een donkere huid kan de effectiviteit van de medicatie soms verminderd zijn, vooral als deze zonder aanvullende bloeddrukverlagende medicijnen wordt ingenomen.
Voorzichtigheid
Bij de volgende patiënten moet de arts voorzichtig zijn bij het voorschrijven van bètablokkers:
Soorten bètablokkers
Bètablokkers beïnvloeden verschillende soorten bèta-receptoren, die verschillende functies in het lichaam regelen. Deze zijn ingedeeld als beta 1 (β1), beta 2 (β2) en beta 3 (β3).
- β1-adrenerge receptoren bevinden zich voornamelijk in het hart, de ogen en de nieren.
- β2-adrenerge receptoren zijn voornamelijk aanwezig in de longen, het maagdarmkanaal, de lever, de uterus (baarmoeder), de bloedvaten en de skeletspieren.
- β3-adrenerge receptoren komen voor in vetcellen.
Bètablokkers blokkeren vooral β1- en β2-receptoren, wat leidt tot een vermindering van de effecten van norepinefrine en epinefrine. Dit resulteert in een verlaging van de hartslag en bloeddruk door de verwijding van de bloedvaten. Simpel gezegd, bètablokkers remmen de effecten van deze receptoren.
Niet-Selectieve Bètablokkers
Deze medicijnen blokkeren zowel β1- als β2-receptoren en hebben daardoor invloed op het hart, de luchtwegen en de regeling van het glucosegehalte in het bloed. Niet-selectieve bètablokkers kunnen invloed hebben op het hart, de bloedvaten en de luchtwegen.
Selectieve bètablokkers
Deze medicijnen blokkeren voornamelijk β1-receptoren, waardoor ze vooral een effect hebben op het hart en minder op bijvoorbeeld de luchtwegen.
Risicofactoren
De effectiviteit van bètablokkers kan worden beïnvloed door verschillende risicofactoren, zoals de aanwezigheid van andere medische aandoeningen, de leeftijd van de patiënt, en het gebruik van andere medicijnen. Het gebruik van bètablokkers kan problematisch zijn bij patiënten met astma, aangezien het blokkeren van de β2-receptoren in de longen kan leiden tot bronchospasmen. Patiënten met diabetes moeten ook voorzichtig zijn, aangezien bètablokkers de symptomen van hypoglykemie kunnen maskeren. Andere risicofactoren, zoals nierfunctiestoornissen, kunnen de manier waarop bètablokkers door het lichaam worden verwerkt beïnvloeden, wat kan leiden tot bijwerkingen.
Interactie met andere medicijnen
Bètablokkers kunnen interageren met een aantal andere geneesmiddelen, zoals calciumantagonisten, antidepressiva, en antiaritmica. Het combineren van bètablokkers met calciumantagonisten kan leiden tot een te lage hartslag en een te lage bloeddruk, wat gevaarlijk kan zijn voor de patiënt. Patiënten die bètablokkers gebruiken, moeten daarom zorgvuldig worden gecontroleerd op mogelijke interacties met andere medicijnen die ze gebruiken.
Risico’s bij specifieke patiëntengroepen
Bètablokkers kunnen ongewenste effecten hebben bij bepaalde patiëntengroepen. Bij oudere patiënten kunnen bètablokkers het risico op vallen verhogen vanwege de effecten op de bloeddruk en de hartslag. Ook patiënten met hartfalen moeten nauwkeurig worden gecontroleerd, aangezien bètablokkers in sommige gevallen een verergering van symptomen kunnen veroorzaken, vooral in de beginfase van de behandeling.
Risicogroepen
Bètablokkers worden voornamelijk voorgeschreven aan risicogroepen, zoals ouderen, patiënten met een geschiedenis van hartinfarct, patiënten met chronisch hartfalen, en patiënten met een verhoogd risico op hartritmestoornissen. Deze groepen hebben baat bij de effecten van bètablokkers om het risico op ernstige hart- en vaatziekten te verlagen. In sommige gevallen kunnen bètablokkers echter ook bijwerkingen veroorzaken, vooral bij patiënten met astma, COPD, of ernstige depressie.
Ouderen en bètablokkers
Ouderen vormen een belangrijke risicogroep voor het gebruik van bètablokkers. De afname van de nierfunctie bij ouderen kan leiden tot verhoogde concentraties van bètablokkers in het bloed, wat het risico op bijwerkingen verhoogt. Ook kunnen ouderen meer gevoelig zijn voor de bloeddrukverlagende effecten van bètablokkers, wat kan leiden tot duizeligheid en flauwvallen.
Patiënten met hartfalen
Patiënten met chronisch hartfalen kunnen profiteren van het gebruik van bètablokkers, omdat ze de hartfunctie kunnen verbeteren en de sterfte kunnen verlagen. Het gebruik van bètablokkers bij hartfalen moet echter zorgvuldig worden gecontroleerd, omdat te hoge doseringen of een te snelle verhoging van de dosis kan leiden tot verergering van de symptomen, zoals kortademigheid en vermoeidheid.
Patiënten met astma en COPD
Bij patiënten met astma of COPD kunnen bètablokkers leiden tot ademhalingsproblemen. Dit komt doordat bètablokkers de β2-receptoren blokkeren, die normaal gesproken de luchtwegen verwijden. Het blokkeren van deze receptoren kan leiden tot bronchoconstrictie, wat ademhalingsmoeilijkheden kan veroorzaken, vooral bij patiënten met astma of COPD.
Belangrijke instructies voor het gebruik van bètablokkers
Het is cruciaal om bètablokkers precies zoals voorgeschreven in te nemen. Volg deze tips:
- Informeer uw zorgverleners: Meld altijd aan uw arts en apotheker dat u bètablokkers gebruikt, vooral als u andere medicatie, vitaminesupplementen of kruidenpreparaten nodig heeft. Sommige medicijnen kunnen interfereren met bètablokkers.
- Lees de bijsluiter: Lees de bijsluiter zorgvuldig en volg de instructies op dezelfde tijden.
- Gebruik correct: Slik langwerkende tabletten of capsules in hun geheel door. Kauwen, pletten of openbreken van de medicatie is verboden, tenzij anders aangegeven door uw arts.
- Bij het overslaan van een dosis: Neem de gemiste dosis in zodra u eraan denkt, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis. Een dubbele dosis is niet nodig.
- Stop niet te vroeg: Stop niet met de medicatie zonder overleg met uw arts, omdat voortijdig stoppen de medische toestand kan verergeren en het risico op een hartaanval of andere hartproblemen kan verhogen.
Duur van de inname
Volgens twee Amerikaanse studies uit 2012 blijkt dat veel patiënten bètablokkers te lang (soms levenslang) innemen, omdat artsen deze medicatie soms te gemakkelijk voorschrijven. Hoewel bètablokkers levensverlengend en cruciaal zijn voor patiënten met hartfalen en een verminderde hartfunctie, verliezen ze na verloop van tijd aan effectiviteit. Het eerste jaar na een hartinfarct zijn ze bijzonder nuttig, maar na vele jaren kan het effect verminderen. Het is belangrijk dat de patiënt niet zelf beslist om te stoppen met de medicatie.
Bijwerkingen van bètablokkers
Medicijnen kunnen bijwerkingen veroorzaken. Veel van deze bijwerkingen kunnen lijken op de symptomen van hartfalen zelf. Mogelijke bijwerkingen van bètablokkers zijn onder andere:
Vanwege de slaperigheid is het raadzaam om geen zware machines te bedienen en voorzichtig te zijn met autorijden als u last heeft van extreme slaperigheid. Voorkom duizeligheid door langzaam op te staan na zitten of liggen. Lage bloeddruk bij het rechtstaan, wat duizeligheid of
flauwvallen kan veroorzaken, staat bekend als
orthostatische hypotensie.
Bètablokkers kunnen ook invloed hebben op het
cholesterolgehalte, waarbij een stijging van triglyceriden en een geringe afname van high-density lipoproteïne (HDL = "goede"
cholesterol) kan optreden. Deze veranderingen zijn vaak tijdelijk.
Complicaties door het gebruik van bètablokkers
Naast bijwerkingen kunnen ook complicaties optreden bij het gebruik van bètablokkers die de hartslag en bloeddruk verlagen. Mogelijke complicaties zijn:
Lees verder