Subarachnoïdale bloeding: Bloeding tussen hersenvliezen
Jaarlijks krijgen circa 1.000 mensen in Nederland te maken met een subarachnoïdale bloeding (SAB). Bij een subarachnoïdale bloeding vindt in de hersenen een bloeding plaats in de ruimte onder het middelste hersenvlies (arachnoidea of spinnenwebvlies). Meestal is deze bloeding tussen de hersenvliezen het gevolg van een scheur van een uitstulping van een slagader (aneurysma), al zijn ook andere oorzaken en risicofactoren bekend voor deze levensbedreigende aandoening. Naast zeer ernstige hoofdpijn krijgt een patiënt onder andere te maken met oogproblemen en veranderingen in de persoonlijkheid en het gedrag. Deze aandoening is een medische noodsituatie waarbij chirurgie vereist is om het leven van de patiënt te redden.
Oorzaken: Meestal aneurysma
Meestal heeft de patiënt bij deze vorm van een beroerte reeds een vaatafwijking, zoals een
aneurysma (uitstulping in deel van een slagader), of een
arterioveneuze malformatie (AVM) (wirwar van uitgezette bloedvaten in de
hersenen). Meestal scheurt dergelijk
hersenaneurysma waardoor een bloeding ontstaat. Daarnaast leiden een
hoofdtrauma (vaak bij ouderen die hun hoofd stoten of bij jongeren die een auto-ongeval krijgen).

Overmatig alcoholgebruik leidt mogelijk tot een subarachnoïdale bloeding /
Bron: Jarmoluk, PixabayRisicofactoren hersenaandoening
Aandoeningen
Volgende aandoeningen zijn geassocieerd met een subarachnoïdale bloeding:
Omgevingsfactoren
In bepaalde omstandigheden krijgt een patiënt sneller te maken met de hersenaandoening:
- geslacht: iets meer vrouwen dan mannen zijn getroffen
- het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals bloedverdunners
- huidskleur: mensen met een zwarte huidskleur zijn vaker aangetast
- leeftijd: dit is op elke leeftijd mogelijk, maar vooral bij patiënten tussen de 45 en 70 jaar.
- overmatig alcoholgebruik
- roken
Symptomen: Hoofdpijn, stijve nek en oogproblemen
Bij een subarachnoïdale bloeding heeft de patiënt ernstige
hoofdpijn die plotseling begint (
donderslaghoofdpijn). De knallende of beukende pijn is erger aan de achterkant van het hoofd.
Andere symptomen zijn:
- beroerte-achtige symptomen, zoals een onduidelijke spraak en zwakte aan één kant van het lichaam
- een plotselinge verstijving van rug en nek, een naar achter gerichte houding (opisthotonus) (zelden)
- een stijve nek
- een verminderd bewustzijn en alertheid
- epileptische aanvallen
- gedragswijzigingen en persoonlijkheidsveranderingen, zoals een delirium, (acute verwardheid met wijzigingen in de hersenfunctie), verwardheid en prikkelbaarheid
- gevoelloosheid in lichaamsdeel
- misselijkheid en braken
- oogproblemen zoals lichtschuwheid (fotofobie), wazig zien, dubbelzien (diplopie), blinde vlekken zien, een tijdelijk verlies van het gezichtsvermogen in één oog, een hangend ooglid (ptosis), een verschil in pupilgrootte (anisocorie)
- spierpijn (vooral nekpijn en schouderpijn)
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Vaak heeft de patiënt een lichte tot matige verhoogde bloeddruk,
koorts, een stijve nek en/of een versnelde hartslag (
tachycardie) bij het lichamelijk onderzoek. Bij een
neurologisch onderzoek, dat de arts eveneens uitvoert, bemerkt hij een verminderde zenuw- en hersenfunctie. Een
oogonderzoek onthult verminderde oogbewegingen en
stuwingspapil (zwelling van de oogzenuw door verhoogde hersendruk) en/of een netvliesbloeding.
Diagnostisch onderzoek
Mogelijk voert de arts een
CT-scan (zonder contrastvloeistof) uit om een subarachnoïdale bloeding op te sporen. Niet altijd toont een scan afwijkingen, vooral bij een kleine bloeding. In da geval voert de arts vaak nog en lumbale punctie (
ruggenprik: onderzoek van hersenvocht) uit om de diagnose te bevestigen.
Andere mogelijke onderzoeken zijn:
- een CT-scan angiografie (met behulp van contrastvloeistof)
- een hersenangiografie van de bloedvaten van de hersenen
- een MRI-scan en MRA (magnetische resonantie angiografie) (zelden)
- een transcraniële Doppler-echografie (met dit onderzoekt krijgt de arts een idee over de bloedstroom in de bloedvaten van de hersenen)
Differentiële diagnose
Veelal zijn de symptomen van een subarachnoïdale bloeding vrij duidelijk voor het stellen van de diagnose, maar soms verwart de arts deze aandoening met volgende ziekten:
Behandeling subarachnoïdale bloeding
De arts voert een chirurgische ingreep uit, al moet de patiënt hiervoor wel voldoende stabiel zijn. De chirurg heeft de keuze uit twee verschillende operatietechnieken. Bij coiling gaat de chirurg met een
katheter via de liesslagader naar het aneurysma, en plaatst hij daarna een platina-spiraaltjes in het aneurysma. Hierdoor krijgt dit gedeelte geen bloed meer waardoor een bloeding niet meer tot stand kan komen. Clipping is een andere behandelingstechniek. Hierbij plaatst de arts een klemmetje op het aneurysma zodat het aneurysma geen bloed meer krijgt. Deze techniek gebeurt niet via de liesslagader maar wel rechtstreeks via het schedeldak.
Prognose
De vooruitzichten van een subarachnoïdale bloeding zijn afhankelijk van de locatie en de hoeveelheid van de bloeding. Bij ouderen bij patiënten met meer ernstige symptomen, is de prognose slechter. Soms herstellen patiënten zonder behandeling, maar anderen met een subarachnoïdale bloeding komen te overlijden, zelfs met een behandeling. Ongeveer de helft van de patiënten met een subarachnoïdale komt uiteindelijk te overlijden.
Complicaties bloeding onder spinnenwebvlies
Soms komt een subarachnoïdale bloeding opnieuw tot stand. Wanneer dit nogmaals gebeurt, zijn de vooruitzichten vaak slechter. Hierdoor is de patiënt veel minder alert en komt hij in een
coma terecht of komt hij te overlijden.
Andere complicaties omvatten:
Preventie bloeding tussen hersenvliezen
Het is belangrijk om een aneurysma tijdig op te sporen, want dit voorkomt mogelijk een subarachnoïdale bloeding.