Hiv (humaan immunodeficiëntievirus) en problemen aan de huid
Hiv (humaan immunodeficiëntievirus) is het virus dat aids veroorzaakt (Acquired Immune Deficiency Syndrome: verworven immunodeficiëntiesyndroom). Het virus maakt het immuunsysteem zwakker waardoor het lastiger is om infecties en kanker te bestrijden. Patiënten met hiv hebben aids wanneer het virus hen erg ziek maakt en ze bepaalde infecties of kankers ontwikkelen. Een hiv-infectie veroorzaakt vaak milde tot ernstige huidproblemen. Een huiduitslag is soms zelfs de presentatiefactor zijn van een onderliggende hiv-infectie. Een aantal aandoeningen zijn typische aandoeningen die verschijnen bij een hiv-infectie. Bij andere huidziekten is de prevalentie bij hiv-geïnfecteerden hoger. Niet altijd zijn deze huidproblemen eenvoudig te diagnosticeren. In de meeste gevallen is een symptomatische behandeling voldoende om de huidproblemen onder controle te krijgen.
Epidemiologie van aandoeningen aan de huid
Circa 90% van de
hiv-positieve patiënten lijdt aan een mucocutane aandoening (tast zowel de huid als de slijmvliezen aan) tijdens de ziekte. Verder heeft tot 30% van de patiënten met aids last van drie verschillende dermatosen (
huidaandoeningen).
Auto-immuun dermatosen bij patiënten met een hiv-infectie
'Auto-immuun dermatosen' zoals bulleuze pemfigoïd, trombocytopenische purpura en
vitiligo (huidaandoening met
witte vlekken op de huid) komen vaker toe bij patiënten met hiv. De etiologie is gerelateerd aan een abnormale antilichaamproductie. Erythrodermie (
rode huid) komt soms voor bij een hiv-infectie waarbij de
huidbiopsie een '
graft-versus-hostziekte'-mechanisme nabootst. Dit weerspiegelt vermoedelijk een ernstige onderliggend slecht werkend immuunsysteem waarbij de T-lymfocyten niet goed werken.
Huidinfecties en humaan immunodeficiëntievirus
Molluscum contagiosum
Molluscum contagiosum is de vaakst voorkomende
huidinfectie bij hiv. Vooral het
gezicht is aangetast met parelwitte letsels. Vaak zijn meerdere letsels aanwezig en hebben ze een 'gigantische' grootte van meer dan één cm breed. Molluscum komt normaal gezien zelden voor bij volwassenen met een goed werkend immuunsysteem. Wanneer de huidinfectie aanwezig is, wijst dit soms op de aanwezigheid van hiv.
Opportunische infecties
Bij mensen met een goed werkend immuunsysteem veroorzaken bepaalde micro-organismen normaal gezien geen infectie. Bij mensen met een
zwak immuunsysteem, zoals hiv-patiënten, komen echter vaker infecties tot stand veroorzaakt door deze micro-organismen. Zo ontstaan sneller huidproblemen door het cytomegalovirus (pukkels of necrotische ulcera),
sporotrichose (lineaire knobbeltjes veroorzaakt door een schimmel) of
cryptokokkose (rode bultjes, psoriasiforme of molluscumachtige letsels veroorzaakt door een letsel). Deze opportunistische infecties leveren soms diagnostische problemen op, wat de noodzaak voor een huidbiopsie en -cultuur benadrukt.
Andere infecties
Bacteriële infecties (zoals steenpuisten veroorzaakt door
stafylokokkenbacteriën) en schimmelinfecties (zoals bijvoorbeeld
ringworm en
candida) komen ook veel voor. Moeilijk te behandelen en terugkerende orofaryngeale candidiasis (schimmelinfectie die het gebied van de mond en keel aantast) is een specifiek probleem. Andere
virale huidinfecties zoals een uitgebreide ulceratieve herpes (herpes met
zweervorming) of wijdverspreide virale
wratten zijn soms aanwezig bij patiënten met hiv.

Medicatiegebruik veroorzaakt mogelijk huidproblemen /
Bron: Stevepb, PixabayHuidproblemen door medicatiegebruik
Bijwerkingen door medicatieproblemen komen veel vaker voor bij hiv-patiënten. Hierdoor ontstaan sneller huidreacties op co-trimoxazol, dapson en antiretrovirale geneesmiddelen. Soms zijn de huidproblemen ernstig (vooral bij nevirapine en efavirenz), resulterend in erytrodermie (een rode huid), het
Stevens-Johnson syndroom of
toxische epidermale necrolyse.
Blaarvorming op huid en slijmvliezen,
koorts, een snel ontwikkelende
huiduitslag en een zwelling van de tong zijn enkele symptomen die optreden bij ernstige bijwerkingen op medicatie. Andere ongebruikelijke vormen van een huiduitslag zijn een opvallende nagel / mucosale pigmentatie door zidovudine,
paronychia (nagelriemontsteking) door indinavir en lipodystrofie in het gezicht, (verdikking van onderhuids weefsel) meestal door het gebruik van proteaseremmers.
Huidtumoren bij hiv-geïnfecteerden
Het
Kaposisarcoom komt in verhouding veel vaker voor bij patiënten met hiv dan bij andere groepen. Deze kwaadaardige
huidtumor bevindt zich in de slijmvliezen en organen en is eveneens zichtbaar op de huid. De vorm van
huidkanker verbetert vaak of verdwijnt wanneer de patiënt de hiv-behandeling inzet. De huidtumor tast patiënten in alle stadia van een hiv-infectie aan, maar is meestal niet ernstig wanneer het aantal CD4-cellen boven de 250 ligt. Het Kaposisarcoom komt wel veel minder vaak voor dan vroeger omdat de behandelingen van hiv steeds effectiever worden. Basale en squameuze celcarcinomen en goedaardige melanocytische naevi (
moedervlekjes) komen ook vaker voor.
Ontstekingsaandoeningen bij het humaan immunodeficiëntievirus
Ontstekingsaandoeningen aan de huid vertonen een verhoogde incidentie bij patiënten met een hiv-infectie, waarschijnlijk als gevolg van een slecht werkend immuunsysteem. Ernstig, uitgebreid
seborroïsch eczeem (huidziekte met
hoofdroos,
schilfering en rode huid) is heel gebruikelijk en is soms een teken van hiv. Andere soorten
eczeem (huidziekte met
droge huid en
jeukende huid),
psoriasis (chronische huidziekte met droge huid en schilfers),
ichthyosis (droge schilferende huid),
nodulaire prurigo (huidaandoening met erg jeukende knobbeltjes) en pruritus (jeuk) komen allemaal veel voor bij patiënten met een hiv-infectie en zijn mogelijk zeer ernstig.
Granuloma annulare (huidaandoening met knobbels in ringvorm) en
lichen planus (aandoening met symptomen aan huid, mond en geslachtsorganen) treden voorts vaker op bij patiënten die hiv-positief zijn. De behandeling van deze aandoeningen is soms moeilijk bij patiënten met lage CD4-tellingen (<200 mm2). CD4-cellen of T4-cellen zijn een soort witte bloedcellen die nodig zijn voor het afweersysteem. Hiv gebruikt T4-cellen om zich te vermenigvuldigen wat zorgt voor erg lage aantallen van deze cellen. De arts zet bij ontstekingsaandoeningen geen orale (via de mond ingenomen)
immunosuppressieve therapieën (bijvoorbeeld prednisolon, ciclosporine) in die het immuunsysteem onderdrukken.
Topische (op de huid aangebrachte) therapieën en fototherapie (behandeling via licht) zijn wel relatief veilig. Om psoriasis te behandelen, zijn tevens orale (via de mond ingenomen) retinoïden mogelijk.
‘Specifieke' hiv-dermatosen

Vochtinbrengende crèmes verlichten de klachten /
Bron: Kiyok, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Jeukende hiv-folliculitis
Jeukende
folliculitis (ook gekend als ‘papulaire pruritische eruptie) komt vaak voor bij hiv-patiënten, omdat het aantal CD4 afneemt. Stafylokokkenfolliculitis, eosinofiele folliculitis, pityrosporum folliculitis en demodex mijtfolliculitis maken waarschijnlijk allemaal deel uit van een spectrum en de term 'jeukende folliculitis' omvat al deze aandoeningen. De huidaandoening presenteert met intens jeukende bultjes gecentreerd op haarzakjes. De huidklachten komen het meest voor op de bovenste romp en bovenarmen. Het gezicht is vaker betrokken bij patiënten met een zwarte huidskleur. Patiënten krabben individuele letsels vaak open, wat een kraterig uiterlijk oplevert. De etiologie is niet bekend, maar weerspiegelt mogelijk een overgevoeligheidsreactie omdat hoge IgE- en eosinofielenaantallen vaak aanwezig in het bloed. De behandeling verloopt met orale minocycline, krachtige lokale
steroïden (op de huid aangebrachte sterke ontstekingsremmers) en
vochtinbrengende crèmes. Fototherapie (behandeling via licht) of orale isotretinoïne zijn nuttig in resistente gevallen.
Orale harige leukoplakie en hiv-infecties
Orale harige
leukoplakie (verdikte witte vlekken in mond en organen) kenmerkt zich door witte plaques (vlekken) met verticale randen aan de zijkanten van de tong. In tegenstelling tot orale candida pellen de letsels niet af. Orale harige leukoplakie verschijnt vooral bij hiv, maar soms lijden ook andere patiënten met een zwak immuunsysteem aan de ziekte. Mogelijk komt de aandoening tot stand door een co-infectie met het Epstein-Barr-virus.
Diagnose en onderzoeken
De huiduitslag die voorkomt bij een hiv-infectie is vaak klinisch atypisch en moeilijk te diagnosticeren. Een huidbiopsie en huidcultuur zijn soms nodig voor het stellen van de diagnose.
Behandeling van problemen aan huid
Veel van de huidproblemen zijn resistent tegen standaardbehandelingen, maar HAART heeft de prevalentie verlaagd. HAART is de afkorting van ‘hoogactieve antiretrovirale therapie’. Deze medicijnen bestaan uit een combinatie van meestal drie middelen, bijvoorbeeld twee nucleoside RT-remmers en een proteaseremmer, of twee nucleoside RT-remmers en een non-nucleoside RT-remmer. Dankzij deze therapie is het dikwijls mogelijk om de viral load (de in het bloed aanwezige hoeveelheid virus) langdurig te onderdrukken en het aantal CD4-cellen te doen herstellen zodat het risico op opportunistische infecties gering is.
Lees verder