Intermediaire uveïtis: Oogontsteking met ontstoken glasvocht
De uvea is de middelste laag van het oog die veel van de bloedvaten van het oog bevat. Hierdoor kunnen makkelijk ontstekingscellen het oog binnendringen. De uvea bestaat uit de iris, het straallichaam en het vaatvlies. Bij intermediaire uveïtis ontstaat er een ontsteking van het glasvocht, het straallichaam en het gebied achter het straallichaam. Diverse infecties en andere aandoeningen leiden mogelijk tot intermediaire uveïtis, al is de oorzaak niet altijd te achterhalen. De verraderlijke oogontsteking veroorzaakt aan beide ogen geen of milde symptomen zoals wazig zien en drijvers of vlekken zien. Een medicamenteuze behandeling is nodig om een verlies van het gezichtsvermogen te voorkomen.
Bij intermediaire
uveïtis is het glasvocht, het straallichaam en het gebied achter het straallichaam (pars plana) ontstoken. Dit gebied is direct achter de ooglens gelegen (tussen de iris = regenboogvlies en de choroidea = vaatvlies).
Risicofactoren van ontsteking van straallichaam en glasvocht
Intermediaire uveïtis (pars planitis) komt vaak voor bij patiënten tussen twintig en veertig jaar. De oogaandoening komt geïsoleerd tot stand of is soms onderdeel van een systemische ziekte.
Infectieus
Enkele infecties leiden mogelijk tot intermediaire uveïtis:
Niet-infectieus
Intermediaire uveïtis is in verband gebracht met verschillende niet-infectieuze aandoeningen, waaronder:
Geen oorzaak
Intermediaire uveïtis komt vaak voor zonder bekende oorzaak (idiopathisch).
Symptomen
Intermediaire uveïtis treft vaak beide ogen maar is asymmetrisch in beide ogen. Dit type
oogontsteking leidt in het begin tot weinig symptomen. Minder zien,
wazig zien, troebel zien en drijvers of vlekken (
floaters) zien zijn de vaakst voorkomende tekenen. Meestal komen
oogpijn,
rode ogen,
fotofobie (overgevoeligheid voor licht) niet tot stand.
Diagnose en onderzoeken
Voor de diagnose van intermediaire uveïtis is een grondig
oogonderzoek nodig. Daarnaast heeft de oogarts een volledige
medische geschiedenis van de patiënt nodig. De oogarts voert volgende
oogonderzoeken uit:
Een
bloedonderzoek sluit een infectie of een
auto-immuunziekte uit.
Röntgenfoto’s van de borstkas en/of een
CT-scan van de
borstkas bieden ook informatie, bijvoorbeeld om tuberculose op te sporen. De arts voert vaak een
MRI-scan van de hersenen uit bij patiënten met (een vermoeden van) multiple sclerose, omdat ze vaak lijden aan pars planitis.
Behandeling van ontstoken glasvocht
Intermediaire uveïtis behandelt de oogarts vaak met injecties rond het oog of
medicijnen die via de
mond worden toegediend. Bij patiënten met weinig of geen klachten is een behandeling vaak niet nodig.
Prognose van oogontsteking
De natuurlijke geschiedenis van intermediaire uveïtis is variabel. Hoewel dit een goedaardige oogontsteking is, is vaak sprake van een langdurig beloop met episodes van een verergering van de symptomen. Bij slechts 10% van de patiënten verdwijnt de ziekte dankzij de behandeling. Regelmatige controlebezoeken bij de oogarts zijn nodig om de ontstekingen te controleren en problemen snel op te sporen. Kinderen hebben een slechtere prognose dan volwassenen, en kinderen jonger dan zeven jaar zijn gevoeliger voor complicaties en slechtere visuele resultaten dan oudere kinderen. Ondanks het ziekteverloop en de vele complicaties is de algemene prognose van intermediaire uveïtis redelijk goed, waarbij de meeste patiënten een gezichtsscherpte van ten minste 20/40 behouden.
Complicaties
Veel patiënten ontwikkelen complicaties die soms leiden tot het verlies van het gezichtsvermogen en permanente schade aan oogstructuren. Dit gebeurt vooral wanneer de diagnose te laat gesteld wordt.
Volgende complicaties komen vaak voor:
Lees verder