Posterieure uveïtis: Oogontsteking van netvlies en vaatvlies
De uvea is de medische term voor de middelste laag van het oog. Posterieure uveïtis (uveïtis posterior, choroïditis, chorioretinitis) is een ernstige ontsteking van het achterste gedeelte van de uvea. De oogontsteking tast het netvlies (retina) en het vaatvlies (choroïdea) aan. Dit zijn lagen achter in het oog. Door dit type oogontsteking gaan patiënten vervormd zien, wazig zien of bewegende objecten zien in het gezichtsveld. Een snelle medicamenteuze behandeling is nodig om verlies van gezichtsvermogen te voorkomen. Ondanks de snelle behandeling komen af en toe oogcomplicaties voor. Uveïtis posterior geneest meestal langzaam en kan vaak terugkeren.
Oorzaken en soorten uveïtis
De uvea is een relatief dikke, sterke laag vezelachtig weefsel die de oogbol omsluit en beschermt. Het bestaat uit drie delen: de iris, het straallichaam en het vaatvlies. Er zijn drie soorten
uveïtis, ingedeeld volgens het deel van de uvea dat is aangetast.
- Anterieure uveïtis (uveïtis anterior, iritis) tast het voorste deel van het oog aan, met name de iris (een deel van de voorkant van het oog).
- Intermediaire uveïtis (pars planitis of cyclitis) verwijst naar ontsteking van weefsels in het gebied net achter de iris en de ooglens.
- Posterieure uveïtis (choroïditis) staat voor een ontsteking van het vaatvlies, het achterste deel van de uvea. Posterieure uveïtis tast het netvlies en/of de oogzenuw aan en kan mogelijk leiden tot een permanent verlies van het gezichtsvermogen. Posterieure uveïtis kan het gevolg zijn van een infectie (uit het verleden), een auto-immuunziekte, een oogtrauma, een allergie of kanker. Soms is de oorzaak van uveïtis posterior niet bekend. Dit type oogontsteking kan geïsoleerd optreden of onderdeel zijn van een systemische aandoening.
Risicofactoren van ontsteking van het achterste deel van de uvea
Risicofactoren voor posterieure uveïtis zijn onder meer auto-immuunziekten, infecties, blootstelling aan huisdieren, rauw of onvoldoende gaar vlees of besmet water, een
verzwakt immuunsysteem en het HLA-A29-gen.
Auto-immuunziekten
Auto-immuunaandoeningen die gekoppeld zijn aan de oogontsteking van het netvlies en vaatvlies omvatten:
Infecties
Bepaalde infecties verhogen ook de kans op het krijgen van uveïtis posterior.
Symptomen
Uveïtis posterior tast één of beide ogen aan. De oogontsteking van het netvlies en vaatvlies leidt tot tal van symptomen zoals bijvoorbeeld:
Diagnose en onderzoeken
De oogarts bevraagt de patiënt over zijn symptomen en heeft daarnaast een
medische geschiedenis nodig. Vervolgens voert hij een
oogonderzoek uit. Ter voorbereiding op een volledig
oogonderzoek plaatst hij
oogdruppels in de ogen. Deze oogdruppels verdoven de ogen en verwijden de pupillen (
mydriatica). De spleetlamp, een speciale microscoop om het oog te onderzoeken, richt een krachtige lichtstraal in het oog. Op deze manier is de oogarts in staat om het
hoornvlies en andere oogstructuren te onderzoeken. De oogarts meet mogelijk ook de oogdruk, een oogtest die in
medische termen bekend staat als een
tonometrie. Om een mogelijke onderliggende oorzaak van posterieure uveïtis te bepalen, volgt ook een
bloedonderzoek.
Röntgenfoto's van de borstkas kunnen sarcoïdose of tuberculose onthullen.
Beeldvormende onderzoeken van de hersenen of een
lumbale punctie (ruggenprik: onderzoek van het hersenvocht) zijn geïndiceerd bij een onderliggend probleem aan het centrale zenuwstelsel of bij een systemische oorzaak.
Behandeling
De behandeling van uveïtis posterior is gericht op het verlichten van de symptomen. Het is belangrijk om de adviezen van de oogarts op te volgen om complicaties of herhaling te voorkomen. Een behandeling van het onderliggende probleem is nodig. Verder kan de arts mogelijk
medicijnen inzetten zoals:
- biologische responsmodificatoren om de immuunrespons te veranderen
- medicijnen die de effecten van het immuunsysteem onderdrukken (immunosuppressiva)
- medicijnen om infecties te behandelen (indien aanwezig)
- orale (via de mond ingenomen) corticosteroïden, intraveneuze (via een ader toegediende) corticosteroïden of corticosteroïde-injecties om ontstekingen onder controle te krijgen
Prognose van uveïtis posterior
Het herstel van posterieure uveïtis is meestal langzamer dan bij anterieure uveïtis. Soms houdt de oogaandoening maanden aan. Een terugval van dit type oogontsteking van het netvlies en vaatvlies komt vaak voor.
Complicaties van oogontsteking van netvlies en vaatvlies
Het zeldzaamste type uveïtis leidt vaak tot verlies van gezichtsvermogen omdat de oogontsteking littekens op het netvlies kan veroorzaken. Dit kan het gevolg zijn van oogcomplicaties.
Glaucoom en
cataract (staar) zijn mogelijke complicaties van langdurig gebruik van systemische corticosteroïden. Ook een
netvliesloslating is een mogelijke complicatie van posterieure uveïtis. Vroege opsporing en behandeling van dit type oogontsteking zijn belangrijk om het risico op een permanent verlies van het gezichtsvermogen te verminderen.
Preventie van posterieure uveïtis
Er zijn anno augustus 2024 geen maatregelen bekend om uveïtis posterior te voorkomen.
De
patiëntenvereniging Uveïtis is een onderdeel van de Oogvereniging. Via deze contactgroep krijgen patiënten informatie en is het mogelijk om contact uit te wisselen met lotgenoten.
Lees verder