Idiopathische longfibrose: Littekenweefsel in de longen
Idiopathische longfibrose is een chronische longaandoening die gekenmerkt wordt door een progressieve achteruitgang van de longfunctie. In het longweefsel ontstaan littekens waardoor de patiënt kortademigheid en een droge hoest ervaart. Mogelijk gaat de longziekte gepaard met enkele andere symptomen en afwijkingen. De prognose van de aandoening, waarvan de exacte oorzaak niet bekend is, is veelal somber. Idiopathische longfibrose is een vorm van een interstitiële longziekte, die een groep omvat van tweehonderd ziekten met soortgelijke symptomen maar verschillende oorzaken.
Synoniemen idiopathische longfibrose
Idiopathische
longfibrose (IPF) is eveneens gekend onder de volgende synoniemen:
- Cryptogenische fibroserende alveolitis
- Diffuse fibroserende alveolitis
- Gebruikelijke interstitiële pneumonie
- Idiopathische diffuse interstitiële longfibrose
- Idiopathische fibroserende alveolitis, chronische vorm
- Longfibrose met onbekende oorzaak
Terminologie familiale en idiopathische longfibrose
In de meeste gevallen komt idiopathische longfibrose voor bij één persoon in een familie. Deze gevallen zijn bekend als "idiopathische longfibrose" of "sporadische longfibrose". Een klein percentage patiënten met deze longziekte heeft ten minste één ander getroffen familielid. Wanneer idiopathische longfibrose voorkomt bij meerdere leden van dezelfde familie, is dit in
medische termen bekend als "familiale longfibrose".
Epidemiologie longaandoening
Idiopathische longfibrose heeft een geschatte prevalentie van 13 tot 42 per 100.000 mensen wereldwijd. Familiaire pulmonale fibrose komt minder vaak voor dan de sporadische (= idiopathische) vorm van de ziekte. Slechts een klein percentage van de gevallen van idiopathische longfibrose is familiaal bepaald. Voorts treft de ziekte meestal mensen tussen de leeftijden van vijftig en zeventig jaar. Mannen zijn bovendien vaker dan vrouwen getroffen. Informatie over de geografische voorliefde is niet gevonden in de geraadpleegde bronnen.
Oorzaken en erfelijkheid littekenweefsel in de longen
De oorzaak van idiopathische longfibrose is onbekend, hoewel de ziekte waarschijnlijk het gevolg is van een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Genetische veranderingen verhogen het risico op idiopathische longfibrose, en blootstelling aan bepaalde omgevingsfactoren leidt eveneens tot de ziekte.
Genetische veranderingen
Veranderingen in verscheidene genen zijn mogelijk risicofactoren voor idiopathische longfibrose. Dit geldt voor slechts een beperkt percentage van het totale aantal patiënten met idiopathische longfibrose. Mutaties (wijzigingen) in het TERC- en TERT-gen veroorzaken familiaire of soms sporadische idiopathische longfibrose. De precieze oorzaak van de longschade door de genmutatie is echter niet gekend.
Omgevingsfactoren
Blootstelling aan hout- of metaalstof, virale infecties, bepaalde
medicijnen, en het
roken van sigaretten verhogen mogelijk het risico op idiopathische longfibrose. Ook
gastro-oesofageale refluxziekte (brandend maagzuur door maaginhoud die terugvloeit naar de slokdarm) is een mogelijke risicofactor volgens sommige wetenschappers. Getroffen patiënten ademen (aspireren) mogelijk de maaginhoud in, wat na verloop van tijd de longen kan beschadigen.
Symptomen: Hoesten en kortademigheid
De ernst, uitgebreidheid en het optreden van de symptomen van de
interstitiële longziekte (littekens en
ontsteking in de longen) variëren per patiënt, zelfs binnen dezelfde familie. De symptomen treden op bij vijftig- tot zeventigplussers.
Idiopathische longfibrose is een chronische, progressieve longziekte. Deze aandoening veroorzaakt littekenweefsel (fibrose) dat zich opbouwt in de longen, waardoor de longen niet in staat zijn voldoende zuurstof te transporteren in de bloedbaan. De littekenvorming begint kenmerkend bij de randen van de longen en vordert naar het midden van de longen, waardoor het moeilijker wordt voor een patiënt om te ademen.
De meest voorkomende symptomen van idiopathische longfibrose zijn bijgevolg
kortademigheid en benauwdheid bij inspanning en later ook in rust, en een aanhoudende droge
hoest. Veel getroffen patiënten verliezen ook hun eetlust en lijden bijgevolg aan geleidelijk
gewichtsverlies. Een snelle en oppervlakkige ademhaling (
tachypneu),
vermoeidheid, pijnlijke spieren (
spierpijn) en gewrichten (
gewrichtspijn) zijn ook symptomen waarmee een patiënt zich wel eens presenteert. Sommige patiënten met idiopathische longfibrose ontwikkelen bovendien bredere en afgeronde vinger- en teentoppen (
clubbing) als gevolg van zuurstoftekort. Dit is echter geen primair symptoom dat bij alle patiënten voorkomt. De afgeronde vinger- en teentoppen zijn immers ook te vinden bij andere aandoeningen.
Bij patiënten met idiopathische longfibrose neemt de littekenvorming in de longen toe totdat de longen niet meer voldoende zuurstof aan organen en lichaamsweefsels kunnen voorzien. Sommige patiënten met idiopathische longfibrose ontwikkelen andere ernstige longaandoeningen, zoals
longkanker,
bloedstolsels in de longen (
longembolie (afsluiting van een slagader in de longen)), een
longontsteking (= pneumonie: ontsteking van de onderste luchtwegen), of hoge bloeddruk in de bloedvaten die de longen voorzien (
pulmonale hypertensie).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De diagnose van het syndroom gebeurt door middel van een grondig lichamelijk onderzoek op basis van de zichtbare symptomen. De patiënt maakt abnormale, krakende
ademgeluiden, beter bekend als
reutels. Daarnaast is de huid rond de mond en vingernagels door zuurstoftekort vaak blauw gekleurd (
cyanose), en ook de vinger- en teenabnormaliteiten komen soms naar voren tijdens een lichamelijk onderzoek. De diagnose is echter moeilijk te stellen, en vaak moet de arts eerst andere medische aandoeningen uitsluiten, aangezien er geen diagnostisch instrument of onderzoek beschikbaar is om longfibrose definitief te diagnosticeren.
Diagnostisch onderzoek
De meest gebruikte diagnostische onderzoeken zijn:
Een genetisch onderzoek is tot slot bij sommige patiënten mogelijk om de diagnose te bevestigen.
Differentiële diagnoses
De differentiële diagnoses omvatten
astma,
chronisch obstructief longlijden (COPD), congestief
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart), asbestblootstelling, geavanceerde
sarcoïdose,
silicose, een virale, bacteriële of fungale longontsteking, terugkerend
longoedeem (vocht in de longen door linkerhartfalen), bestralingspneumonitis,
histoplasmose,
berylliose,
reumatoïde artritis (ontsteking van gewrichten en organen) en
sclerodermie (opbouw van littekenweefsel in huid en organen) /
systemische sclerose (aandoening met symptomen aan huid en organen). Ook het gebruik van bepaalde geneesmiddelen kan leiden tot ongeveer dezelfde symptomen.
Behandeling
Dit syndroom valt niet te genezen, maar een ondersteunende en symptomatische behandeling is wel mogelijk. Daarnaast gebeurt de behandeling multidisciplinair, waarbij longarts, radioloog en patholoog samenwerken. Medicatie, zuurstoftherapie, longrevalidatie en/of een
longtransplantatie zijn mogelijke behandelingsmethoden. De patiënt krijgt tot slot het advies om te stoppen met roken.
Leefstijlaanpassingen
Patiënten met idiopathische longfibrose kunnen baat hebben bij leefstijlaanpassingen zoals een gezond dieet, regelmatige lichaamsbeweging en het vermijden van infecties. Longrevalidatieprogramma's kunnen helpen om de ademhalingscapaciteit te verbeteren en de algehele conditie te ondersteunen.
Ondersteuning en hulpmiddelen
Het zoeken naar ondersteuning van familie, vrienden en longfibrose-steungroepen kan emotionele en praktische hulp bieden aan patiënten. Hulpmiddelen zoals zuurstoftherapie en ademhalingstechnieken kunnen helpen om de symptomen te beheersen en de levenskwaliteit te verbeteren.
Prognose van ziekte
Veelal overleven de getroffen patiënten twee tot vijf jaar na de diagnosestelling. De meest voorkomende doodsoorzaak is respiratoire insufficiëntie. Andere doodsoorzaken zijn onder andere pulmonale hypertensie, hartfalen, longembolie, pneumonie en longkanker. Het verloop van de ziekte is echter zeer variabel en onvoorspelbaar. Sommige getroffen patiënten zijn ernstig ziek binnen een paar maanden, terwijl anderen in staat zijn om een decennium of langer met de ziekte te leven.
Complicaties
Idiopathische longfibrose kan leiden tot verschillende ernstige complicaties:
Longkanker
Patiënten met idiopathische longfibrose hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van longkanker door de chronische ontsteking en littekenvorming in de longen.
Longembolie
Dit verwijst naar de afsluiting van een slagader in de longen door een bloedstolsel, wat kan leiden tot pijn op de borst, kortademigheid en zelfs levensbedreigende situaties.
Pneumonie
Longontsteking, of pneumonie, kan optreden als gevolg van verzwakte longen en verhoogd risico op infecties.
Pulmonale hypertensie
Hoge bloeddruk in de bloedvaten die de longen voorzien, wat kan leiden tot hartfalen en een verminderde zuurstoftoevoer naar de weefsels.
Respiratoire insufficiëntie
Bij ernstige gevallen kan de longcapaciteit zo ver afnemen dat de patiënt niet meer voldoende zuurstof kan opnemen, wat kan leiden tot ademhalingsproblemen en noodzaak voor intensieve zorg.
Preventie
Omdat de oorzaak van idiopathische longfibrose onbekend is, bestaat er geen specifieke preventie voor de aandoening zelf. Vroegtijdige diagnose en behandeling kunnen echter helpen om de symptomen te verlichten en de levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren. Het vermijden van bekende risicofactoren zoals roken en blootstelling aan schadelijke stoffen kan bijdragen aan het verminderen van het risico op het ontwikkelen van de ziekte.
Lees verder