Osteogenesis imperfecta: Fragiele botten en vaak botbreuken
Osteogenesis imperfecta (OI) is een aangeboren bindweefselaandoening waarbij een patiënt uiterst fragiele botten heeft. Deze aandoening, die in verschillende types voorkomt, veroorzaakt vaak snel en zonder aanleiding botbreuken en brengt tevens andere skeletafwijkingen met zich mee. Een blauwe tint aan het oogwit is ook typerend voor de ziekte. De specifieke symptomen en de ernst hiervan variëren echter per patiënt. De behandeling bestaat veelal uit medicatie, oefeningen en/of één of meer operaties. De prognose van osteogenesis imperfecta varieert van een vroeg overlijden tot een normale levensverwachting. Dit hangt af van het type OI waaraan de patiënt lijdt.
Synoniemen osteogenesis imperfecta
Osteogenesis imperfecta is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- botontkalking
- fragilitas ossium
- ziekte van Ekman-Lobstein
- ziekte van Lobstein (type I)
- ziekte van Vrolik (type II)
Epidemiologie
Osteogenesis imperfecta tast mannen en vrouwen in gelijke aantallen aan. De exacte prevalentie is moeilijk in te schatten omdat patiënten met milde symptomen vaak niet de diagnose krijgen van OI. De totale geschatte prevalentie bedraagt 1 op 20.000 levendgeborenen. Naar schatting komt type I voor bij 1 op de 30.000 levendgeborenen. OI type II heeft een prevalentie van naar schatting 1 op de 60.000 levendgeborenen. De totale prevalentie van alle soorten OI is vermoedelijk 0,5 per 10.000 personen wereldwijd. In twee grote stammen in Zimbabwe is de prevalentie van de ziekte hoger.
Oorzaken bindweefselaandoening
De
aangeboren aandoening is het gevolg van mutaties in het COL1A1-, COL1A2-, CRTAP- of P3H1-gen. Deze genen zijn belangrijke bouwstenen van bot. De ernst van osteogenesis imperfecta is afhankelijk van het specifieke gendefect, aangezien vele mogelijke genetische afwijkingen bekend zijn die resulteren in de botaandoening. Vaak krijgt de patiënt de aandoening reeds wanneer hij één kopie van het afwijkende gen krijgt (autosomaal dominant overervingspatroon). Soms ontstaat osteogenesis imperfecta evenwel spontaan (de novo).
Typen OI
Type I
Dit is de meest voorkomende en meestal de mildste vorm van OI. In de meeste gevallen kenmerkt de ziekte zich door meerdere botbreuken tijdens de kindertijd en puberteit. De fracturen beginnen meestal als een kind begint te lopen. De frequentie van
breuken daalt meestal na de puberteit. Herhaalde fracturen resulteren in een lichte misvorming van de botten van de armen en
benen, zoals een gebogen scheen- en dijbeen. Een typerend kenmerk van type I is een blauwachtige verkleuring van het wit van de ogen (blauwe sclera). Af en toe treden afwijkingen op aan de binnen- en/of middenoren, wat resulteert in slechthorendheid (
perceptief en/of geleidend gehoorverlies), wat meestal optreedt van het tweede tot zevende decennium van het leven. De gelaatsuitdrukking van deze patiënten is meestal driehoekig met een groot hoofd (
macrocefalie). Een klein gestalte komt in de helft van de patiënten voor. Ook
scoliose (zijdelingse kromming van de wervelkolom) of
kyfose (achterwaartse kromming van de wervelkolom) zijn gerapporteerde symptomen die bij ongeveer één op de vijf patiënten met type I aanwezig zijn. Bijkomende symptomen die gepaard gaan met OI type I omvatten losse gewrichten, een lage spierspanning (
hypotonie), een
dunne huid die gevoelig is voor
kneuzingen en gebitsafwijkingen.
Type II
OI type II is de meest ernstige vorm van osteogenesis imperfecta. Bij of kort na de geboorte treden ernstige complicaties op. Ze komen ter wereld met een
laag geboortegewicht, abnormaal korte armen en benen en een blauwe verkleuring van het oogwit (blauwe sclera). Daarnaast hebben ze vanaf de geboorte uiterst breekbare botten en tal van breuken. De ribben en lange botten van de benen van de getroffen kinderen vertonen vaak afwijkingen. De longen zijn bovendien vaak
onderontwikkeld en de
borstkas is abnormaal klein, wat leidt tot ernstige
ademhalingsproblemen en mogelijk ook congestief
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart). Het
gezicht is typerend met een kleine, smalle neus, een kleine kaak (
micrognathie) en een abnormaal zacht schedeldak met abnormaal grote zachte plekken (grote fontanellen). Daarnaast is de huid erg gevoelig en treedt ook een lage spierspanning (hypotonie) op.
Type III
Type III kenmerkt zich door uiterst fragiele botten, meerdere breuken en misvormde botten. Bij de geboorte zijn vaak meerdere breuken aanwezig. Vaak verergeren de breuken en misvormingen van de verschillende botten (meestal de ribben en de lange botten) nog bij zuigelingen en kinderen. Dit resulteert in een
kort gestalte, scoliose en kyfose, en misvormingen aan de schedel en de bovenkant van de wervelkolom. In sommige gevallen heeft de patiënt last van longinsufficiëntie en ademhalingsproblemen. In ernstige gevallen zijn patiënten met progressieve botmisvormingen rolstoelgebonden. Zuigelingen met type OI III hebben eveneens een lichte blauwe verkleuring van het wit van de ogen bij de geboorte. Dit verdwijnt veelal tijdens het eerste jaar van het leven. De gelaatsuitdrukking is eveneens kenmerkend. De patiënt heeft een abnormaal prominent voorhoofd en een abnormaal kleine kaak (micrognathie). Andere mogelijke symptomen omvatten slechthorendheid en broze, verkleurde tanden (dentinogenesis imperfecta).
Type IV
Patiënten met type IV hebben breekbare botten. De breuken komen vaker voor tijdens de puberteit. De botmisvormingen zijn mild tot matig en meestal zijn de botten ook korter dan normaal. Ook andere skeletafwijkingen zoals scoliose en kyfose verschijnen. Het gezicht is driehoekig. Het wit van de ogen is voorts normaal of lichtblauw tijdens de kinderjaren, maar dit vervaagt met het ouder worden. Slechthorendheid en
tandafwijkingen zijn ook gerapporteerd bij patiënten met dit type OI.
Symptomen
Alle patiënten met osteogenesis imperfecta hebben zwakke botten, maar de ernst hiervan varieert. Daarnaast hebben ze meer kans op het ontwikkelen van breuken. Patiënten met osteogenesis imperfecta hebben meestal een kleiner gestalte. De patiënt heeft verder een blauwe tint aan het oogwit (blauwe sclera), meerdere botbreuken en/of gehoorverlies dat ontstaan is op jonge leeftijd. Omdat type I collageen zich eveneens bevindt in ligamenten, lijden patiënten met osteogenesis imperfecta vaak aan
hypermobiliteit (pijn aan gewrichten & spieren en
vermoeidheid) en
platvoeten. Sommige soorten osteogenesis imperfecta leiden tevens tot de ontwikkeling van slechte tanden. Symptomen van meer ernstige vormen van osteogenesis imperfecta omvatten: kyfose, scoliose en gebogen benen en armen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
Voor de geboorte
Wanneer een familiale geschiedenis van osteogenesis imperfecta aanwezig is, voert de arts tijdens een zwangerschap een
vlokkentest uit. Dit onderzoek onthult de aanwezigheid van de aandoening bij de
baby. Osteogenesis imperfecta kent echter diverse genetische mutaties en daarom zijn sommige vormen enkel te diagnosticeren aan de hand van een genetisch onderzoek. De ernstige vorm van osteogenesis imperfecta type II is te zien tijdens een
echografie bij een foetus die zestien weken oud is.
Na de geboorte
Kinderen die regelmatig een botbreuk hebben en weinig kracht bezitten, verdenkt de arts vaak van osteogenesis imperfecta. Uit een lichamelijk onderzoek blijkt dat patiënten met de botziekte een blauwe tint aan het oogwit hebben. De definitieve diagnose van osteogenesis imperfecta gebeurt aan de hand van een
huidbiopsie, waarbij de arts een stukje huid wegneemt en dit vervolgens microscopisch laat onderzoeken in het laboratorium. Een DNA-onderzoek is eveneens nuttig. Voorts maakt de arts een
röntgenfoto, aangezien hiermee het (sub)type van de ziekte kan worden geïdentificeerd.
Differentiële diagnose
De symptomenreeks van de volgende aandoeningen lijkt op die van osteogenesis imperfecta en is daarom nuttig als differentiële diagnose van de ziekte:
Behandeling: Medicatie, oefeningen en operatie
Osteogenesis imperfecta valt niet te genezen, maar er zijn enkele behandelingsvormen beschikbaar om de pijn en complicaties van de ziekte te verminderen.
Medicatie
Bisfosfonaten zijn specifieke geneesmiddelen die de sterkte en de botdichtheid verhogen. Deze medicijnen zijn nuttig voor patiënten met osteogenesis imperfecta, aangezien ze
botpijn en botbreuken (vooral in de botten van de wervelkolom) verminderen.
Oefeningen
Zwemmen, fysiotherapie en watertherapie houden de spieren sterk en de botten gezond. Watertherapie is bijzonder nuttig omdat dit de kans op breuken vermindert.
Operatie
Patiënten met ernstige symptomen krijgen een operatie, waarbij de chirurg metalen staven in de lange botten van de benen inbrengt. Hierdoor verstevigen de botten en vermindert het risico op fracturen. Sommige patiënten krijgen een brace. Chirurgie kan ook nodig zijn om andere skeletafwijkingen te corrigeren (gebogen benen of wervelproblemen). Dit helpt de patiënt beter te lopen of zich te verplaatsen.
Ondersteunend
Daarnaast krijgt de patiënt een ondersteunende behandeling voor het verminderen of verbeteren van andere symptomen. Zo krijgt de patiënt tandheelkundige zorg bij tandafwijkingen, een
hoorapparaat bij slechthorendheid,
pijnstillers bij pijn, enzovoort.
Prognose is afhankelijk van type OI
De vooruitzichten van patiënten met osteogenesis imperfecta hangen af van het type waaraan de patiënt lijdt:
- Type I of lichte osteogenesis imperfecta is de meest voorkomende vorm. De levensduur is hierbij normaal.
- Type II is een ernstige vorm die vaak leidt tot de dood in het eerste levensjaar.
- Type III is gekend als ernstige osteogenesis imperfecta waarbij patiënten reeds op vroege leeftijd veel botbreuken hebben, wat leidt tot ernstige botmisvormingen. Veel patiënten zijn rolstoelgebonden en hebben een kortere levensverwachting.
- Type IV, of matig ernstige osteogenesis imperfecta, is vergelijkbaar met type I, hoewel de patiënten met type IV vaak met krukken of andere loophulpmiddelen werken. De levensverwachting is (bijna) normaal.
Osteogenesis imperfecta kent nog andere types, maar deze komen minder vaak voor. Meestal zijn dit subtypes van de matig ernstige vorm (type IV).
Complicaties fragiele botten: Vaak botbreuken
Ondanks een behandeling zijn botbreuken mogelijk. Meestal genezen deze breuken, maar de arts moet er wel op letten om de patiënt zo kort mogelijk te gipsen. Dit is belangrijk omdat botverlies optreedt bij een lange gipstijd. Veel kinderen met osteogenesis imperfecta ontwikkelen problemen met het zelfbeeld in de tienerjaren. Psychologische hulp en ondersteuning van een maatschappelijk werker zijn vaak nodig.
Andere complicaties zijn grotendeels gebaseerd op het type osteogenesis imperfecta. Mogelijke complicaties omvatten:
- ademhalingsproblemen en longontstekingen als gevolg van borstwandmisvormingen
- gehoorverlies (gebruikelijk bij type I en type III)
- hartfalen (type II)
- herhaalde luchtweginfecties
- permanente misvormingen
- ruggenmerg- of hersenstamproblemen
- verhoogde kans op complicaties bij zwangere vrouwen (vroeggeboorte, afwijkingen, bloedingen, enzovoort)
De Vereniging Osteogenesis Imperfecta houdt zich bezig met informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging voor alle mensen met osteogenesis imperfecta.
Vereniging Osteogenesis Imperfecta
E-mail: secretaris@oivereniging.nl
Website: http://www.oivereniging.nl/
Facebook: https://www.facebook.com/oivereniging.nl
Youtube: http://www.youtube.com/user/WetenschapVoorVOI
Twitter: http://www.twitter.com/oivereniging
Preventie bij osteogenesis imperfecta (OI)
Preventie van osteogenesis imperfecta richt zich vooral op het minimaliseren van de gevolgen van de aandoening en het bevorderen van een zo normaal mogelijk leven. Hoewel er geen manier is om OI volledig te voorkomen, kunnen de volgende maatregelen helpen bij het beheer van de aandoening:
Regelmatige medische controle
- Regelmatige bezoeken aan een specialist voor monitoring van botdichtheid en skeletgezondheid.
- Vroege detectie van mogelijke complicaties zoals scoliose of gehoorverlies.
Medicatie en supplementen
- Gebruik van bisfosfonaten om de botdichtheid te verhogen en breuken te verminderen.
- Vitamine D- en calcium-supplementen om de botgezondheid te ondersteunen.
Fysiotherapie en oefeningen
- Watertherapie en fysiotherapie om spieren te versterken en botten te ondersteunen.
- Activiteiten met een laag risico op breuken zoals zwemmen.
Veilige omgevingen
Creëren van een veilige thuisomgeving om valrisico’s te minimaliseren (bijvoorbeeld antislipmatten en het vermijden van scherpe hoeken).
Ondersteuning en educatie
- Onderwijs en training voor patiënten en verzorgers over de juiste technieken om botbreuken te voorkomen en het omgaan met de aandoening.
- Psychologische ondersteuning om emotionele en mentale stress te beheren.
Preventieve chirurgie
Overweeg chirurgische ingrepen zoals het inbrengen van metalen staven in botten bij ernstige gevallen om breuken te voorkomen.
Regelmatige tandheelkundige zorg
Preventie en behandeling van tandproblemen die kunnen optreden door OI.
Door deze preventieve maatregelen te volgen, kunnen patiënten met osteogenesis imperfecta hun kwaliteit van leven verbeteren en complicaties zoveel mogelijk voorkomen.
Lees verder