Diepe hersenstimulatie (deep brain stimulation, DBS)
Diepe hersenstimulatie (deep brain stimulation, DBS) is een chirurgische procedure waarbij de arts een neurostimulator (soort apparaat) in de hersenen plaatst. Dit geeft vervolgens elektrische signalen af aan de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor beweging, pijn, stemming, gewicht, obsessief-compulsieve gedachten en ontwaken uit een coma. Hiermee is het bijgevolg mogelijk om onder andere de ziekte van Parkinson, chronische pijn en epilepsie te behandelen. Deep brain stimulation is enkel mogelijk wanneer klassieke behandelingsopties falen. Hoewel de plaatsing van het systeem – dat veelal in enkele fasen gebeurt – veelal veilig is, ontstaan soms toch problemen. Niettemin ervaren veel patiënten een verlichting van de oorspronkelijke symptomen dankzij de diepe hersenstimulatie.
Doel van diepe hersenstimulatie
Diepe hersenstimulatie is inzetbaar voor patiënten met:
- chronische pijn
- de ziekte van Parkinson (neurologische aandoening met bevingen) wanneer de symptomen niet onder controle te houden zijn met medicijnen. Diepe hersenstimulatie geneest de ziekte van Parkinson niet, maar vermindert de symptomen zoals langzame bewegingen, loopproblemen, stijfheid en tremoren (bevingen).
- dystonie (ongecontroleerde of langzame beweging)
- een ernstige depressie die niet goed reageert op medicijnen
- een obsessief-compulsieve stoornis / dwangstoornis
- epilepsie: Meestal is eerst al epilepsiechirurgie uitgevoerd en pas als dit niet lukt of onvoldoende effectief is, komt de patiënt mogelijk in aanmerking voor diepe hersenstimulatie.
- essentiële tremor (bevingen met onbekende oorzaak die niet onder controle te krijgen zijn)
- het Tourette-syndroom (aandoening met vocale en motorische tics) (zelden)
- ziekte van Huntington (progressieve neurologische aandoening)
Verder is DBS mogelijk bruikbaar voor de behandeling van ernstig
overgewicht,
anorexia nervosa en verslavingsproblemen maar anno september 2020 zijn de studies nog experimenteel.
Tegenindicatie van plaatsing neurostimulator in hersenen
Deze operatie is riskanter bij zeventigplussers en bij patiënten met een
hoge bloeddruk en ziekten die de bloedvaten in de
hersenen aantasten. De chirurg moet dan de voordelen van de operatie zorgvuldig afwegen tegen de risico's. Indien nodig is de chirurg in staat om de procedure van diepe hersenstimulatie om te keren. DBS heeft vrij minimale absolute contra-indicaties. Deep brain stimulation is gecontra-indiceerd bij patiënten die de neurostimulator niet goed kunnen bedienen. Eenmaal geïmplanteerd, mogen patiënten met diepe hersenstimulatoren geen
MRI-scans, transcraniële magnetische stimulatie en diathermie (behandeling op basis van warmtewerking) van het hele lichaam ondergaan.
Onderdelen van systeem van diepe hersenstimulatie
Het diepe hersenstimulatiesysteem bestaat uit vier onderdelen:
- Eén of meer geïsoleerde draden, leads of elektroden, die de chirurg in de hersenen plaatst
- Ankers om de kabels aan de schedel te bevestigen
- De neurostimulator, die de elektrische stroom afgeeft. De stimulator is vergelijkbaar met een pacemaker. De chirurg plaatst deze meestal onder de huid bij het sleutelbeen, maar soms plaatst hij deze ook elders in het lichaam.
- Bij sommige patiënten voegt de chirurg nog een dunne, geïsoleerde draad (een verlengstuk) om de kabel met de neurostimulator te verbinden
De chirurg voert een operatie uit om elk onderdeel van het neurostimulatorsysteem te plaatsen. Bij volwassenen gebeurt de plaatsing van dit systeem in één of twee aparte operaties.
Voor de operatie
Onderzoeken
De patiënt krijgt een volledig lichamelijk onderzoek. De chirurg bestelt veel laboratorium- en beeldvormende testen, waaronder een
CT-scan of MRI-scan. Deze beeldvormende testen bepalen het exacte hersengebied dat verantwoordelijk is voor de symptomen. De chirurg gebruikt de beelden om de lead tijdens de operatie in de hersenen te plaatsen. Soms moet de patiënt ook nog langsgaan bij een neuroloog, neurochirurg en/of psycholoog, om er zeker van te zijn dat de procedure geschikt is en de meeste kans op succes heeft.

De arts heeft een lijst van gebruikte (genees)middelen nodig voor de operatie /
Bron: Stevepb, PixabayMedicatie
De chirurg moet op de hoogte zijn van een eventuele zwangerschap,
alcoholmisbruik en de eventueel gebruikte vrij verkrijgbare en op doktersvoorschrift verkregen medicijnen,
kruiden, supplementen of
vitaminen. Soms moet de patiënt tijdelijk stoppen met het gebruik van
bloedverdunners zoals
warfarine (Coumadin, Jantoven),
aspirine,
ibuprofen,
naproxen en andere
NSAID's (niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen). De chirurg meldt tevens welke medicijnen of middelen de patiënt nog wel mag nemen op de dag van of dagen voor de operatie.
Rokers stoppen best met
roken voor een operatie.
Vlak voor de operatie
De patiënt moet voorts acht tot twaalf uur voor de operatie nuchter zijn (niet eten of drinken). Hij wast de haren vlak voor de chirurgische procedure met speciale shampoo.
Tijdens de chirurgische procedure
Fase 1
Fase 1 gebeurt meestal onder
lokale verdoving (bij kinderen onder
algemene anesthesie). Vervolgens scheert de chirurg een beetje haar op het hoofd weg. De chirurg plaatst daarna het met kleine schroeven in een speciaal frame om het hoofd tijdens de procedure stil te houden. Vervolgens krijgt de patiënt verdovende medicijnen toegediend op de plaats waar de schroeven in contact komen met de hoofdhuid. Soms voert de chirurg de procedure uit in het MRI-toestel en zit er een frame bovenop de hoofd in plaats van rond de hoofd. De chirurg past dan het verdovingsmedicijn op de hoofdhuid toe op de plaats waar de chirurg de huid zal openen, en vervolgens boort hij een kleine opening in de schedel en plaatst hij de lead in een specifiek hersengebied. Wanneer de chirurg beide zijden van de hersenen behandelt, maakt hij een opening aan elke kant van de schedel en plaatst hij twee geleiders. Soms moet hij elektrische impulsen door de geleider sturen om er zeker van te zijn dat deze is verbonden met het hersengebied dat verantwoordelijk is voor de symptomen. Mogelijk moet de patiënt vragen beantwoorden of afbeeldingen beschrijven, of moet hij op vraag de
benen of armen bewegen. Zo weet de chirurg dat de elektroden op de juiste plaats zitten en het verwachte effect wordt bereikt.
Fase 2
Fase 2 gebeurt onder algemene
anesthesie. De timing van deze fase van de operatie hangt af van de locatie van de stimulator in de hersenen.
De chirurg maakt een kleine chirurgische opening (incisie), meestal net onder het sleutelbeen, en implanteert de neurostimulator. Soms plaatst hij deze onder de huid in de onderborst of buik. De verlengdraad plaatst de arts onder de huid van het hoofd, de nek en de schouder en vervolgens verbindt de arts deze met de neurostimulator. Vervolgens sluit hij de incisie. Het apparaat en de draden zijn buiten het lichaam niet zichtbaar. Eenmaal verbonden, gaan elektrische pulsen van de neurostimulator, langs de verlengdraad, naar de lead en naar de hersenen. Deze minuscule pulsen verstoren en blokkeren de elektrische signalen die symptomen van bepaalde ziekten veroorzaken.

Wanneer na de chirurgische procedure hoofdpijn optreedt, is het belangrijk om de arts te raadplegen /
Bron: Geralt, PixabayNa de DBS-procedure
Meestal vertoeven patiënten circa drie dagen in het ziekenhuis. De patiënt neemt voorts voorgeschreven
antibiotica om een infectie te voorkomen. Tijdens een controlebezoek activeert de chirurg de stimulator en past hij de stimulatiehoeveelheid aan.
Wanneer één of meer van volgende tekenen verschijnen, is contact met de chirurg nodig:
Prognose van deep brain stimulation
Dankzij de operatie verbeteren de symptomen bij veel patiënten waardoor de kwaliteit van leven verhoogt. De meeste patiënten hebben nog steeds medicijnen nodig, maar in een lagere dosering.
Risico's
Algemene anesthesie
Sommige patiënten krijgen te maken met reacties op
medicijnen of
ademhalingsproblemen.
Diepe hersenstimulatie
Diepe hersenstimulatie is een veilige en effectieve procedure, maar er zijn altijd risico’s aan verbonden zoals:
- concentratieproblemen
- duizeligheid
- een allergische reactie op de diepe hersenstimulatie-onderdelen
- een hersenbloeding
- een infectie
- een lekkage van hersenvocht, wat mogelijk leidt hoofdpijn of meningitis (hersenvliesontsteking met hoofdpijn en een stijve nek)
- een verlies van evenwicht, een verminderde coördinatie of licht bewegingsverlies
- problemen met het gezichtsvermogen
- schokachtige sensaties
- spraakproblemen
- tijdelijke pijn of zwelling op de plaats waar het apparaat is geïmplanteerd
- tijdelijke tintelingen in het gezicht, de armen of de benen
Verder ontstaan er soms problemen als delen van het diepe hersenstimulatiesysteem breken of bewegen zoals een defect apparaat, een kapotte lead of gebroken draden, een uitgevallen batterij, … Soms is hiervoor een nieuwe operatie vereist.
Hersenoperatie
Mogelijke risico's van een hersenoperatie zijn: