Capnocytophaga canimorsus-infectie door beet van kat of hond
Bij honden en katten is van nature de bacterie Capnocytophaga canimorsus in de bek aanwezig. Deze voor hen onschadelijke bacterie veroorzaakt bij sommige mensen ernstige symptomen. Dit gebeurt wanneer een dier mensen likt, krabt of bijt, of wanneer mensen de huid van dit dier aanraken. Vooral patiënten met een zwak immuunsysteem lopen een hoger risico op het ontwikkelen van een infectie, al zijn ook andere risicogroepen en risicofactoren bekend. De klinische presentatie is variabel en bestaat onder andere uit koorts, gewrichtspijn en buikpijn. Zeer snel na het optreden van de symptomen verergeren de klachten, en stoppen de organen met werken. Een snelle behandeling met antibiotica is nodig om levensbedreigende complicaties te voorkomen. Wanneer patiënten de bacteriële infectie overleven, heeft vaak een amputatie plaatsgevonden.
Epidemiologie
Wereldwijd zijn patiënten getroffen door een infectie veroorzaakt door blootstelling aan C. canimorsus (voorheen bekend als ‘dysgonische fermentor-2’). Er zijn patiënten bekend in de Verenigde Staten, Canada, Europa, Australië en Zuid-Afrika. Anno september 2024 is deze bacterie nog steeds aanwezig in de speekselflora van honden en katten, wat een blijvend risico vormt voor mensen die in nauw contact komen met deze dieren.
Oorzaken van Capnocytophaga canimorsus-infectie
Bacterie
Capnocytophaga canimorsus is een langzaam groeiende,
gramnegatieve staafvormige bacterie van het geslacht Capnocytophaga. De bacilli zijn meestal 1-3 μm lang. Deze bacterie bevindt zich in de normale flora van de bek (
speeksel en tandvlees) van
honden en
katten.
Overdracht
Capnocytophaga canimorsus is niet besmettelijk van persoon tot persoon, maar van dieren tot mensen (zoönose). De overdracht van deze bacterie bij mensen vindt plaats door beten, krabben of likken (bijvoorbeeld aan een wond) waarbij het besmette honden- of kattenspeeksel in het lichaam van de patiënt terechtkomt. De huid van de hond of
kat is eveneens besmettelijk omdat ze hier vaak aan likken met hun speeksel. Incidenteel zijn gevallen gemeld na niet-contactgerelateerde blootstellingen. C. canimorsus heeft in het algemeen een lage virulentie bij gezonde personen, maar bij patiënten met reeds bestaande aandoeningen, komen soms ernstige ziekten tot stand. Niet alle personen die met hun huid of slijmvliezen in contact zijn gekomen met een hond of kat, lopen de ziekte op.
Risicofactoren van bacteriële infectie
Enkele aandoeningen en omgevingsfactoren verhogen de kans op het krijgen van deze infectie veroorzaakt door bacteriën. Ook patiënten die voorheen gezond waren en waarbij geen andere risicofactoren zijn, krijgen echter soms te maken met een infectie met Capnocytophaga canimorsus.
Aandoeningen
Patiënten met bepaalde reeds bestaande medische aandoeningen krijgen ook sneller te maken met een infectie met Capnocytophaga canimorsus.
Alcoholisten krijgen sneller te maken met een Capnocytophaga canimorsus-infectie /
Bron: Jarmoluk, Pixabay Patiënten met een slechte leverfunctie
Patiënten met een slechte leverfunctie (
alcoholisme of
cirrose) krijgen sneller te maken met de aanwezigheid van bacteriën in het bloed. Hierdoor lijden ze sneller aan meer complicaties van C. canimorsus invasies. Alcoholisten hebben eveneens een verhoogd gehalte aan bloedijzer. De bacterie groeit het best in een ijzerrijke omgeving.
Patiënten met β-thalassemie
Patiënten met de
bloedziekte β-thalassemie lijden eveneens sneller aan een infectie met Capnocytophaga canimorsus.
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem
Een
verzwakt immuunsysteem is aanwezig bij:
Wanneer deze patiënten een behandeling ondergaan met
immunosuppressiva (
medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken), verlaagt de afweer van het lichaam. Hierdoor is de blootstelling aan C. canimorsus infectiever bij deze patiënten dan bij gezonde personen.
Patiënten zonder milt
Patiënten zonder milt of zonder miltfunctie (
asplenie) hebben vaak het dubbele aantal gezonde ijzer in hun bloed, wat aantrekkelijk is voor de bacterie. Patiënten met asplenie lopen bijgevolg zestig keer meer risico op het ontwikkelen van fatale klinische symptomen van de bacteriële infectie. De symptomen ontstaan meestal ook al zeer snel (binnen één à twee dagen). De infectie vordert snel naar orgaanfalen. Uiteindelijk komen patiënten te overlijden. Het sterftecijfer bij patiënten met asplenie is veel hoger dan bij andere risicocategorieën voor C. canimorsus-infecties.
Omgevingsfactoren
Patiënten van middelbare leeftijd en ouderen lopen een groter risico op het oplopen van de ziekte. Meer dan 60% van de patiënten is namelijk vijftigplusser. Bovendien lopen patiënten die veel tijd met honden en katten doorbrengen ook een hoger risico. Dit omvat onder andere dierenartsen, fokkers en eigenaren van gezelschapsdieren. De ziekte komt tevens vaker tot uiting bij
rokers. Patiënten die langdurig gebruik maken van glucocorticoïden of chemotherapie nemen voor de
behandeling van kanker, zijn bovendien vaker aangetast. Tot slot is een genetische mutatie (verandering) mogelijk in verband gebracht met de infectie. Patiënten die lijden aan de infectie, hebben namelijk vaak dit afwijkend gen.
Hoofdpijn is één van de mogelijke symptomen van een C. canimorsus-infectie /
Bron: Geralt, Pixabay
Symptomen
Na het oplopen van de besmetting komen de symptomen binnen 1-8 dagen tot 4 weken later tot uiting. Eén of meer van de volgende milde tot ernstige symptomen treden op bij een Capnocytophaga canimorsus-infectie:
- algemeen: een algemeen ziek gevoel (malaise), gewrichtspijn, spierpijn, koorts, rillingen, milde griepachtige symptomen
- bijtwonde: een pusafscheiding rond de bijtwonde, pijn rond de bijtwonde
- bloed: verspreide intravasculaire stolling, sepsis (bloedvergiftiging) en/of bacteriëmie (aanwezigheid van bacteriën in het bloed)
- hart en longen: een hartaanval of hartfalen, een lage bloeddruk (hypotensie), een snelle pols, endocarditis (ontsteking van de binnenkant van het hart), kortademigheid, ademhalingsfalen (onvermogen om te ademen zonder medische ondersteuning)
- hersenen: [SPECIAL=9360]hoofdpijn, meningitis (hersenvliesontsteking met hoofdpijn en een stijve nek), verwardheid
- huid: cellulitis (bacteriële infectie van diepere huidlagen met rode en gezwollen huid), een bleke of grijsachtige huid, een huiduitslag, roodheid van de huid, een zwelling van de huid, blaarvorming, purpura, petechiën (kleine, rode, vlakke puntbloedingen op de huid), gangreen (afsterven van weefsel), een kleurverandering van de [SPECIAL=9023]vingers, de ledematen, de neus of de oren (van blauw naar zwart) wanneer gangreen optreedt
- maag en [SPECIAL=9230]darmen: braken, buikpijn, diarree
- [SPECIAL=9231]nieren: nierfalen (onvermogen om urine te maken, onvermogen om afvalstoffen uit het bloed te verwijderen)
Honden of katten ervaren geen symptomen van deze verraderlijke bacterie.
Diagnose en onderzoeken
Het diagnosticeren van infecties met C. canimorsus vormt soms een uitdaging voor de arts. Een
bloedonderzoek onthult de aanwezigheid van de bacterie, maar de resultaten zijn pas na enkele dagen bekend. Wanneer de symptomen zich voordoen, is de progressie echter zeer snel en kan de patiënt soms al overleden zijn voordat de resultaten bekend zijn. Een goed vraaggesprek is nodig zodat de arts op de hoogte is van het feit dat de patiënt recent in contact is geweest met een kat of hond.
Een snelle behandeling met antibiotica is noodzakelijk /
Bron: Stevepb, Pixabay
Behandeling
Een onmiddellijke reiniging van bijtwonden van katten of honden is succesvol om C. canimorsus-infecties op afstand te houden. Een wondreiniging met een zoutoplossing of water en zeep is aanbevolen. Een snelle opstart van intraveneuze (via een ader)
antibiotica is daarnaast nodig om het risico op complicaties te verkleinen. Ook krijgt de patiënt intraveneuze vloeistoffen toegediend. Medicijnen verhogen de lage bloeddruk. Zuurstoftoediening en ademhalingsondersteuning zijn soms nodig. Wanneer
nierfalen optreedt, is dialyse noodzakelijk. Gangreen wordt door de arts behandeld door middel van een chirurgisch
debridement (dood weefsel verwijderen), hoewel soms een
amputatie vereist is.
Prognose
De overlevingskansen stijgen wanneer de patiënt een snelle diagnose en behandeling krijgt. Bij patiënten die overleven, zijn vaak amputaties van de ledematen nodig.
Complicaties
De bacteriële infectie leidt onbehandeld heel snel tot sepsis, een
shock of meningitis. Ook ontstaan grote problemen door long-, nier-, hersen- of andere orgaanschade. Circa 30% van de getroffen patiënten komt hieraan te overlijden.
Hondenspeeksel mag niet in contact komen met een wond of slijmvliezen /
Bron: Kim Bols
Preventie
Honden- of kattenspeeksel mag niet in contact komen met een wond (huid) of slijmvliezen (ogen, neus, mond). Ook is het verstandig om de wond of slijmvliezen niet in contact te laten komen met de vacht van een hond, omdat het besmette speeksel zich hierop mogelijk ook bevindt. Patiënten met een periode van een slechtere afweer vermijden ook best frequente of intensieve blootstelling aan katten en honden (slapen, onstuimig spelen).
Lees verder