Capnocytophaga canimorsus-infectie door beet van kat of hond
Bij honden en katten is van nature de bacterie Capnocytophaga canimorsus in de bek aanwezig. Deze voor hen onschadelijke bacterie veroorzaakt bij sommige mensen ernstige symptomen. Dit gebeurt wanneer een dier mensen likt, krabt of bijt, of wanneer mensen de huid van dit dier aanraken. Vooral patiënten met een zwak immuunsysteem lopen een hoger risico op het ontwikkelen van een infectie, al zijn ook andere risicogroepen en risicofactoren bekend. De klinische presentatie is variabel en bestaat onder andere uit koorts, gewrichtspijn en buikpijn. Zeer snel na het optreden van de symptomen verergeren de klachten, en stoppen de organen met werken. Een snelle behandeling met antibiotica is nodig om levensbedreigende complicaties te voorkomen. Wanneer patiënten de bacteriële infectie overleven, heeft vaak een amputatie plaatsgevonden.
Epidemiologie
Capnocytophaga canimorsus is een zeldzame bacteriële infectie die vaak wordt overgedragen door bijten of krabben door huisdieren, voornamelijk honden en katten. De infectie komt wereldwijd voor, maar wordt vaker gerapporteerd in geïndustrialiseerde landen waar het houden van huisdieren gebruikelijk is. De incidentie is relatief laag, maar de infectie kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken bij risicopatiënten.
Incidentie en prevalentie
De exacte prevalentie van Capnocytophaga canimorsus-infecties is moeilijk vast te stellen vanwege de zeldzaamheid van de aandoening, maar het wordt geschat dat jaarlijks tientallen tot honderden gevallen wereldwijd worden gemeld. De meeste infecties worden geassocieerd met beten van honden en, in mindere mate, katten. Het aantal gevallen varieert per land, afhankelijk van de huisdierpopulatie en de mate van aandacht voor diergezondheid en hygiëne.
Overdracht en infectie
De infectie wordt voornamelijk overgedragen via de mondflora van dieren, waarbij de bacteriën in de wond terechtkomen na een beet of krab. De kans op infectie is groter bij diepe beten, bijten op open huidwonden, of wanneer het dier een onderliggende infectie heeft. De meeste gevallen van Capnocytophaga-infectie zijn gerelateerd aan hondenbeten, maar katten kunnen ook een bron van infectie zijn. Bij katten zijn de infecties vaak minder frequent, maar kunnen ze ernstiger zijn door de aard van de bacteriën.
Mechanisme
Capnocytophaga canimorsus is een Gram-negatieve bacterie die normaal voorkomt in de mondflora van honden en katten. Bij mensen kan de bacterie infecties veroorzaken wanneer de bacteriën in de bloedbaan terechtkomen na een bijtwond. De infectie kan zich snel verspreiden naar verschillende organen, met name de hersenen, nieren en hart.
Fysiopathologie
De bacterie dringt het lichaam binnen via een breuk in de huid, zoals een beet of krab. Eenmaal in het bloed kan Capnocytophaga canimorsus zich snel verspreiden naar vitale organen, waar het een ontstekingsreactie kan veroorzaken. De bacterie produceert verschillende virulentiefactoren, zoals adhesiemoleculen, die helpen bij het binden aan weefsels en het verbeteren van de infectie. Het kan ook de immuunrespons van het lichaam verstoren, waardoor het moeilijker wordt voor het lichaam om de infectie te bestrijden.
Ontstekingsreactie en complicaties
De ontstekingsreactie veroorzaakt door Capnocytophaga-infectie kan leiden tot sepsis, shock en multi-orgaanfalen, wat de toestand van de patiënt ernstig kan verergeren. De bacterie kan ook infecties in de hersenen (meningitis), hart (endocarditis), of gewrichten veroorzaken. Het vermogen van de bacterie om zich snel te vermenigvuldigen en zich door het lichaam te verspreiden, maakt de infectie bijzonder gevaarlijk.
Oorzaken van Capnocytophaga canimorsus-infectie
Bacterie
Capnocytophaga canimorsus is een langzaam groeiende,
gramnegatieve staafvormige bacterie van het geslacht Capnocytophaga. De bacilli zijn meestal 1-3 μm lang. Deze bacterie bevindt zich in de normale flora van de bek (
speeksel en tandvlees) van
honden en
katten.
Overdracht
Capnocytophaga canimorsus is niet besmettelijk van persoon tot persoon, maar van dieren tot mensen (zoönose). De overdracht van deze bacterie bij mensen vindt plaats door beten, krabben of likken (bijvoorbeeld aan een wond) waarbij het besmette honden- of kattenspeeksel in het lichaam van de patiënt terechtkomt. De huid van de hond of
kat is eveneens besmettelijk omdat ze hier vaak aan likken met hun speeksel. Incidenteel zijn gevallen gemeld na niet-contactgerelateerde blootstellingen. C. canimorsus heeft in het algemeen een lage virulentie bij gezonde personen, maar bij patiënten met reeds bestaande aandoeningen, komen soms ernstige ziekten tot stand. Niet alle personen die met hun huid of slijmvliezen in contact zijn gekomen met een hond of kat, lopen de ziekte op.
Risicofactoren van bacteriële infectie
Enkele aandoeningen en omgevingsfactoren verhogen de kans op het krijgen van deze infectie veroorzaakt door bacteriën. Ook patiënten die voorheen gezond waren en waarbij geen andere risicofactoren zijn, krijgen echter soms te maken met een infectie met Capnocytophaga canimorsus.
Aandoeningen
Patiënten met bepaalde reeds bestaande medische aandoeningen krijgen ook sneller te maken met een infectie met Capnocytophaga canimorsus.

Alcoholisten krijgen sneller te maken met een Capnocytophaga canimorsus-infectie /
Bron: Jarmoluk, Pixabay Patiënten met een slechte leverfunctie
Patiënten met een slechte leverfunctie (
alcoholisme of
cirrose) krijgen sneller te maken met de aanwezigheid van bacteriën in het bloed. Hierdoor lijden ze sneller aan meer complicaties van C. canimorsus invasies. Alcoholisten hebben eveneens een verhoogd gehalte aan bloedijzer. De bacterie groeit het best in een ijzerrijke omgeving.
Patiënten met β-thalassemie
Patiënten met de
bloedziekte β-thalassemie lijden eveneens sneller aan een infectie met Capnocytophaga canimorsus.
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem
Een
verzwakt immuunsysteem is aanwezig bij:
Wanneer deze patiënten een behandeling ondergaan met
immunosuppressiva (
medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken), verlaagt de afweer van het lichaam. Hierdoor is de blootstelling aan C. canimorsus infectiever bij deze patiënten dan bij gezonde personen.
Patiënten zonder milt
Patiënten zonder milt of zonder miltfunctie (
asplenie) hebben vaak het dubbele aantal gezonde ijzer in hun bloed, wat aantrekkelijk is voor de bacterie. Patiënten met asplenie lopen bijgevolg zestig keer meer risico op het ontwikkelen van fatale klinische symptomen van de bacteriële infectie. De symptomen ontstaan meestal ook al zeer snel (binnen één à twee dagen). De infectie vordert snel naar orgaanfalen. Uiteindelijk komen patiënten te overlijden. Het sterftecijfer bij patiënten met asplenie is veel hoger dan bij andere risicocategorieën voor C. canimorsus-infecties.
Omgevingsfactoren
Patiënten van middelbare leeftijd en ouderen lopen een groter risico op het oplopen van de ziekte. Meer dan 60% van de patiënten is namelijk vijftigplusser. Bovendien lopen patiënten die veel tijd met honden en katten doorbrengen ook een hoger risico. Dit omvat onder andere dierenartsen, fokkers en eigenaren van gezelschapsdieren. De ziekte komt tevens vaker tot uiting bij
rokers. Patiënten die langdurig gebruik maken van glucocorticoïden of chemotherapie nemen voor de
behandeling van kanker, zijn bovendien vaker aangetast. Tot slot is een genetische mutatie (verandering) mogelijk in verband gebracht met de infectie. Patiënten die lijden aan de infectie, hebben namelijk vaak dit afwijkend gen.
Risicogroepen
Bepaalde groepen mensen hebben een verhoogd risico om een Capnocytophaga canimorsus-infectie te ontwikkelen na een beet van een kat of hond.
Immuungecompromitteerde patiënten
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem, zoals mensen met HIV/AIDS, diabetes, of patiënten die immunosuppressiva gebruiken, lopen een groter risico op het ontwikkelen van een ernstige infectie. Bij deze patiënten kan de infectie sneller en ernstiger verlopen, wat kan leiden tot ernstige complicaties zoals sepsis of multi-orgaanfalen.
Eldere patiënten
Ouderen hebben een verhoogd risico op infecties door een minder efficiënt immuunsysteem en de aanwezigheid van andere gezondheidsproblemen, zoals diabetes of hartziekten. Dit maakt hen vatbaarder voor ernstige gevolgen van Capnocytophaga-infecties.

Hoofdpijn is één van de mogelijke symptomen van een C. canimorsus-infectie /
Bron: Geralt, PixabaySymptomen
Na het oplopen van de besmetting komen de symptomen binnen 1-8 dagen tot 4 weken later tot uiting. Eén of meer van de volgende milde tot ernstige symptomen treden op bij een Capnocytophaga canimorsus-infectie:
- algemeen: een algemeen ziek gevoel (malaise), gewrichtspijn, spierpijn, koorts, rillingen, milde griepachtige symptomen
- bijtwonde: een pusafscheiding rond de bijtwonde, pijn rond de bijtwonde
- bloed: verspreide intravasculaire stolling, sepsis (bloedvergiftiging) en/of bacteriëmie (aanwezigheid van bacteriën in het bloed)
- hart en longen: een hartaanval of hartfalen, een lage bloeddruk (hypotensie), een snelle pols, endocarditis (ontsteking van de binnenkant van het hart), kortademigheid, ademhalingsfalen (onvermogen om te ademen zonder medische ondersteuning)
- hersenen: [SPECIAL=9360]hoofdpijn, meningitis (hersenvliesontsteking met hoofdpijn en een stijve nek), verwardheid
- huid: cellulitis (bacteriële infectie van diepere huidlagen met rode en gezwollen huid), een bleke of grijsachtige huid, een huiduitslag, roodheid van de huid, een zwelling van de huid, blaarvorming, purpura, petechiën (kleine, rode, vlakke puntbloedingen op de huid), gangreen (afsterven van weefsel), een kleurverandering van de [SPECIAL=9023]vingers, de ledematen, de neus of de oren (van blauw naar zwart) wanneer gangreen optreedt
- maag en darmen: braken, buikpijn, diarree
- [SPECIAL=9231]nieren: nierfalen (onvermogen om urine te maken, onvermogen om afvalstoffen uit het bloed te verwijderen)
Honden of katten ervaren geen symptomen van deze verraderlijke bacterie.
Alarmsymptomen
Capnocytophaga canimorsus-infecties kunnen zich snel ontwikkelen, en het is belangrijk om alert te zijn op symptomen die wijzen op een ernstige infectie.
Koorts en koude rillingen
Een van de eerste tekenen van een Capnocytophaga-infectie is vaak koorts, die gepaard kan gaan met koude rillingen. Dit kan een teken zijn van een beginnende sepsis, wat onmiddellijke medische aandacht vereist.
Rode, gezwollen of etterende wond
Een wond die ontstaat na een beet van een kat of hond kan pijnlijk, gezwollen of etterend worden. Deze symptomen kunnen duiden op een bacteriële infectie die zich verspreidt.
Diagnose en onderzoeken
Het diagnosticeren van infecties met C. canimorsus vormt soms een uitdaging voor de arts. Een
bloedonderzoek onthult de aanwezigheid van de bacterie, maar de resultaten zijn pas na enkele dagen bekend. Wanneer de symptomen zich voordoen, is de progressie echter zeer snel en kan de patiënt soms al overleden zijn voordat de resultaten bekend zijn. Een goed vraaggesprek is nodig zodat de arts op de hoogte is van het feit dat de patiënt recent in contact is geweest met een kat of hond.

Een snelle behandeling met antibiotica is noodzakelijk /
Bron: Stevepb, Pixabay
Behandeling
Een onmiddellijke reiniging van bijtwonden van katten of honden is succesvol om C. canimorsus-infecties op afstand te houden. Een wondreiniging met een zoutoplossing of water en zeep is aanbevolen. Een snelle opstart van intraveneuze (via een ader)
antibiotica is daarnaast nodig om het risico op complicaties te verkleinen. Ook krijgt de patiënt intraveneuze vloeistoffen toegediend. Medicijnen verhogen de lage bloeddruk. Zuurstoftoediening en ademhalingsondersteuning zijn soms nodig. Wanneer
nierfalen optreedt, is dialyse noodzakelijk. Gangreen wordt door de arts behandeld door middel van een chirurgisch
debridement (dood weefsel verwijderen), hoewel soms een
amputatie vereist is.
Prognose
De prognose van een Capnocytophaga canimorsus-infectie hangt sterk af van de snelheid van diagnose en behandeling. Vroegtijdige behandeling met antibiotica kan de prognose aanzienlijk verbeteren.
Vroegtijdige diagnose
Wanneer de infectie snel wordt gediagnosticeerd, kan de patiënt vaak volledig herstellen. Patiënten die snel antibiotica krijgen toegediend, hebben minder kans op complicaties zoals sepsis of orgaanfalen.
Ernstige gevallen
In ernstige gevallen, zoals wanneer de infectie zich uitbreidt naar de hersenen, hart of nieren, kan de prognose verslechteren. In deze gevallen is intensieve medische zorg vereist, en de overlevingskansen zijn afhankelijk van het algehele gezondheidstoestand van de patiënt.
Complicaties
De bacteriële infectie leidt onbehandeld heel snel tot sepsis, een
shock of meningitis. Ook ontstaan grote problemen door long-, nier-, hersen- of andere orgaanschade. Circa 30% van de getroffen patiënten komt hieraan te overlijden.

Hondenspeeksel mag niet in contact komen met een wond of slijmvliezen /
Bron: Kim Bols
Preventie
Preventie van een Capnocytophaga canimorsus-infectie richt zich voornamelijk op het vermijden van beten en het correct verzorgen van wonden na een beet.
Veilig omgaan met huisdieren
Het verminderen van het risico op een beet begint met het veilig omgaan met huisdieren. Dit omvat het trainen van honden om agressief gedrag te voorkomen, evenals het vermijden van situaties waarbij een kat of hond zich bedreigd kan voelen. Dieren moeten regelmatig gecontroleerd worden op ziekten die het risico op infectie kunnen verhogen.
Wondzorg na een beet
Na een beet van een kat of hond is het belangrijk de wond onmiddellijk te reinigen met water en zeep en een antisepticum toe te passen. Het is belangrijk om de wond goed te blijven monitoren en medische hulp in te schakelen bij tekenen van infectie. Het tijdig toedienen van antibiotica kan de ontwikkeling van een Capnocytophaga-infectie voorkomen.
Praktische tips voor het omgaan met een Capnocytophaga canimorsus-infectie door een beet van kat of hond
Een Capnocytophaga canimorsus-infectie kan ontstaan na een beet of krab van een kat of hond, en hoewel zeldzaam, kan deze infectie ernstige complicaties veroorzaken. De bacterie is vaak te vinden in de mondflora van huisdieren en kan bij mensen die door een dier worden gebeten, vooral met een verzwakt immuunsysteem, infecties veroorzaken. Hier zijn enkele praktische tips om goed om te gaan met deze infectie en mogelijke complicaties te voorkomen.
Behandel de beet onmiddellijk
Als je gebeten of gekrabd bent door een kat of hond, is het belangrijk om de wond zo snel mogelijk goed schoon te maken. Was de beet grondig met water en zeep, en breng een antisepticum aan. Dit kan helpen om de kans op infectie te verkleinen. Als je merkt dat de wond rood wordt, opzwelt of pijnlijk aanvoelt, kan dit wijzen op een infectie, en het is essentieel om medische hulp te zoeken. Zorg ervoor dat je goed op de hoogte bent van de status van je tetanusvaccinatie, aangezien een [SPECIAL=9024]EHBO-behandeling belangrijk kan zijn bij diepe beten.
Raadpleeg onmiddellijk een arts
Bij vermoeden van een Capnocytophaga canimorsus-infectie is het belangrijk om zo snel mogelijk een arts te raadplegen. Symptomen van een infectie kunnen onder andere koorts, spierpijn, algemene vermoeidheid en in sommige gevallen bloeddrukdaling zijn. Deze symptomen kunnen snel verergeren, vooral bij mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals mensen die immuunsuppressieve medicatie gebruiken of diabetes hebben. Bij ernstige gevallen kunnen er infecties ontstaan die de bloedbaan bereiken, wat kan leiden tot sepsis. Medische behandeling met
medicijnen zoals antibiotica kan nodig zijn om de infectie onder controle te krijgen.
Volg strikt de voorschriften van je arts
Als je arts antibiotica heeft voorgeschreven om de infectie te behandelen, is het van groot belang om de volledige kuur af te maken, zelfs als je je beter voelt. Het niet afmaken van de antibiotica kan leiden tot een terugkeer van de infectie of het ontwikkelen van antibioticaresistentie. Naast medicatie kan het nodig zijn om vervolgafspraken te maken om te controleren of de infectie goed genezen is en geen complicaties heeft veroorzaakt. Een
bloeddrukmeting kan ook worden uitgevoerd als er tekenen zijn van een systemische infectie.
Zorg voor goede hygiëne en preventie
Om toekomstige infecties te voorkomen, is het belangrijk om altijd goede hygiëne toe te passen na contact met huisdieren, vooral als ze een krab of beet hebben veroorzaakt. Regelmatig handen wassen en het schoonhouden van de omgeving waarin je huisdieren zich bevinden, kan het risico op besmetting verkleinen. Let er ook op dat huisdieren goed worden verzorgd en regelmatig gecontroleerd worden op ziektes die kunnen overdragen worden op mensen, zoals Capnocytophaga canimorsus. Een goede controle van hun
alcoholinname en voeding kan indirect helpen om hun gezondheid te ondersteunen en het risico op ziekteverwekkers te verlagen.
Met deze tips kun je beter omgaan met een Capnocytophaga canimorsus-infectie en de risico's van een besmetting door een kat of hond beperken. Het is essentieel om snel te reageren, medische hulp te zoeken wanneer dat nodig is en hygiëne in acht te nemen om toekomstige problemen te voorkomen.
Misvattingen rond Capnocytophaga canimorsus-infectie door beet van kat of hond
Capnocytophaga canimorsus is een bacterie die kan worden overgedragen door de beet of lik van honden of katten, wat kan leiden tot ernstige infecties. Er bestaan verschillende misvattingen over deze infectie, die niet altijd goed begrepen wordt. Hieronder worden enkele van de meest voorkomende misverstanden besproken.
Capnocytophaga canimorsus-infectie komt alleen voor bij mensen met een verzwakt immuunsysteem
Een veelvoorkomende misvatting is dat deze infectie alleen voorkomt bij mensen met een verzwakt immuunsysteem, zoals degenen met een
suikerziekte of andere onderliggende aandoeningen. Hoewel mensen met een verzwakt immuunsysteem inderdaad meer kans hebben op een infectie, kan de bacterie ook gezonde mensen treffen, vooral als ze een diepe of verontreinigde beet krijgen.
De infectie is altijd zichtbaar onmiddellijk na een beet
Een andere misvatting is dat de symptomen van een Capnocytophaga canimorsus-infectie altijd onmiddellijk na een beet optreden. Dit is niet het geval. De symptomen kunnen enkele dagen duren voordat ze zichtbaar worden. In veel gevallen kunnen de eerste tekenen koorts, pijn en zwelling zijn, maar de infectie kan zich in sommige gevallen ook zonder duidelijke tekenen ontwikkelen. Het is daarom belangrijk om bij een
huidinfectie na een beet altijd medische hulp te zoeken, zelfs als de symptomen aanvankelijk mild lijken.
Een dierenbeet leidt altijd tot een infectie met Capnocytophaga canimorsus
Niet elke beet van een kat of hond leidt tot een infectie met Capnocytophaga canimorsus. De meeste mensen die worden gebeten, ontwikkelen geen ernstige infectie. De bacterie is aanwezig in de mond van dieren, maar slechts een klein aantal beten resulteert in een infectie. De kans op besmetting hangt af van verschillende factoren, zoals de diepte van de beet en de hygiëne van de wond.
Behandeling van een Capnocytophaga canimorsus-infectie is altijd snel en effectief
Hoewel deze infectie behandeld kan worden met antibiotica, is het belangrijk om te begrijpen dat de behandeling niet altijd snel en eenvoudig is. De bacterie kan zich snel verspreiden, en als de infectie niet snel wordt behandeld, kan deze leiden tot ernstige complicaties, zoals
abces of sepsis. Het is cruciaal om medische hulp te zoeken bij een vermoeden van een infectie na een dierenbeet.
Capnocytophaga canimorsus-infectie komt alleen voor bij mensen die met honden werken
Een andere misvatting is dat deze infectie alleen voorkomt bij mensen die dagelijks met honden werken, zoals dierenartsen of hondentrainers. Hoewel deze groepen inderdaad een verhoogd risico lopen, kan iedereen die gebeten wordt door een hond of kat de infectie oplopen, ongeacht hun beroep of blootstelling aan dieren. Het risico bestaat voor elke beet of lik.
Capnocytophaga canimorsus-infectie veroorzaakt altijd onmiddellijke levensbedreigende complicaties
Er is een misverstand dat elke infectie met Capnocytophaga canimorsus onmiddellijk leidt tot ernstige of levensbedreigende complicaties. In werkelijkheid hangt de ernst van de infectie af van verschillende factoren, waaronder de gezondheidstoestand van de persoon, de snelheid van behandeling en de locatie van de beet. In veel gevallen kan de infectie succesvol worden behandeld met antibiotica zonder ernstige gevolgen.
Alle dieren kunnen dezelfde kans op besmetting met Capnocytophaga canimorsus geven
Niet alle dieren dragen dezelfde hoeveelheid van de Capnocytophaga canimorsus-bacterie. Hoewel honden en katten het vaakst in verband worden gebracht met deze infectie, kan de bacterie ook aanwezig zijn in andere zoogdieren, zoals fretten en andere huisdieren. Het risico van besmetting hangt af van de specifieke bacteriële belasting van het dier. Het is belangrijk om altijd voorzichtig te zijn bij het omgaan met huisdieren en om het risico op beten te minimaliseren.
Lees verder