Nierstenen (nefrolithiasis): risicofactoren en voeding
Nierstenen komen relatief vaak voor. Grofweg 6% van de volwassenen zal een keer in zijn of haar leven nierstenen ontwikkelen. Mannen hebben meer kans op het ontwikkelen van nierstenen dan vrouwen. Daarnaast krijgt 30-50% van de mensen die een keer een aanval van nierstenen hebben gehad, er later weer last van krijgt, een zogeheten recidief. Aan het ontstaan van nierstenen kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Nierstenen ontwikkelen zich wanneer er te weinig urinevolume is of wanneer de concentratie van bepaalde stoffen (niersteenvormende stoffen) in de urine toeneemt. Calciumoxalaat en calciumfosfaat zijn de twee meest voorkomende soorten nierstenen. Uitdroging, hetzij door onvoldoende vochtinname of overmatig zweten (zoals sporten bij warm weer) is de belangrijkste oorzaak van nierstenen, omdat dit de urinevolume vermindert. Bepaalde voedingsmiddelen houden ook verband met een verhoogd risico op nierstenen, zoals het gebruik van veel dierlijke eiwitten, suiker en zout.
Niersteen /
Bron: Tsester, Wikimedia Commons (CC0)Wat zijn nierstenen?
Nierstenen (nefrolithiasis) zijn kleine, harde afzettingen die ontstaan in je nieren. Nierstenen bestaan meestal uit
calcium, ofschoon er ook stenen van oxalaat, cystine of struviet zijn. Dit zijn bijproducten van de chemische en fysieke veranderingen die optreden in het lichaam. Wanneer de urine verzadigd is van afvalstoffen, dan kunnen deze kristalliseren als gevolg waarvan nierstenen ontstaan. De belangrijkste oorzaak van nierstenen is te weinig vochtopname. Des te minder je drinkt, des te geconcentreerder je urine is en des te gemakkelijker zich nierstenen vormen.
De meeste mensen die last krijgen van nierstenen zijn tussen de 20 en 50 jaar en mannen hebben vaker last van nierstenen dan vrouwen. Verreweg de meeste nierstenen zullen na enkele dagen of eventueel enkele maanden spontaan uitgescheiden worden, op voorwaarde dat het steentje redelijk klein is. Een steentje ter grootte van een zandkorrel kan via de urineleiders naar de blaas stromen en het lichaam verlaten zonder vast te komen zitten. De reis die een wat grotere niersteen aflegt kan pijnlijk zijn, waarbij je klachten kunt krijgen als
misselijkheid,
braken en
pijn aan één zijde van de rug,
maag of
lies. De pijn zal verdwijnen zodra het steentje het lichaam verlaten heeft doordat je het uitgeplast hebt. Maar als een niersteen onderweg blijft steken, zal de pijn aanhouden en is medisch ingrijpen vereist.
Oorzaken
Als gevolg van verzadiging van de urine met kristallen worden nierstenen gevormd. Meerdere factoren kunnen hierbij volgens het LUMC een rol spelen:
- te weinig urinevorming door te weinig drinken, wat de urine te geconcentreerd maakt (te herkennen aan de zeer donkere urine);
- bovenmatige uitscheiding van kalk en andere kristallen
- verstoring van de zuurgraad (pH) van de urine (de optimale pH- waarde van de urine gedurende de dag ligt ergens tussen 4,5 - 8,4)
- een tekort aan bepaalde kristallen (citraat) die de vorming van stenen tegengaan.
Sommige mensen vatbaarder voor de vorming van nierstenen dan andere. Risicofactoren zijn onder meer niet genoeg drinken, het hebben van een medische aandoening die je vatbaar maakt voor nierstenen (bijvoorbeeld een chronische
urineweginfectie, een bestaande
nieraandoening of een
te hard werkende schildklier), bepaalde geneesmiddelen,
obesitas, bepaalde voedingsgewoonten (bijvoorbeeld een verhoogde inname van dierlijk eiwit of te veel oxalaat, wat je onder andere in rabarber en
spinazie aantreft).
Waardoor wordt de pijn veroorzaakt?
Als een niersteentje klem komt te zitten, probeert het lichaam het weg te drukken. De urineleider klemt zich om het steentje heen en dit is zeer pijnlijk. Omdat dit zich steeds herhaalt, krijgt de pijn een wee-achtig karakter. Een dergelijke pijn wordt 'koliekpijn' genoemd, het betreft hevige pijn in golven. Steentjes hebben vaak scherpe randjes, waardoor de wand van de urineleider kan gaan bloeden.
Risicofactoren van nierstenen
Er zijn verschillende risicofactoren te onderscheiden voor het ontstaan van nierstenen. Sommige van deze factoren kun je beïnvloeden, maar sommige zijn onveranderbaar.
Risicofactoren die je kunt beïnvloeden
Dynamische of veranderbare risicofactoren van nierstenen zijn de volgende.
De hoeveelheid vocht dat je drinkt
De meest voorkomende oorzaak van nierstenen is niet genoeg
water drinken. Probeer om genoeg water te drinken, zodat je urine lichtgeel of zo helder als water is. De kans op nierstenen is kleiner als je voldoende drinkt: volwassenen ten minste 1,5 liter per dag. Dat is omgerekend ongeveer 8 tot 10 glazen water per dag.
Spinazie /
Bron: Lecic/Shutterstock.com Je voeding
Voeding met veel dierlijke eiwitten,
natrium, en oxalaatrijke voedingsmiddelen, zoals donkergroene groenten, verhogen het risico op nierstenen. Bij oxalaatrijke voedingsmiddelen kun je denken aan spinazie, rabarber,
rode bieten,
asperges, noten, chocolade, thee,
aardbeien en tarwezemelen. Als je vermoedt dat je voedingspatroon bijdraagt aan het ontstaan van nierstenen, dan kun je (via de huisarts) een afspraak maken met een diëtist om je voedingspatroon onder de loep te nemen.
Overgewicht
Dit kan insulineresistentie veroorzaken, maar ook zorgen voor een verhoogd calciumgehalte in de urine. Beide factoren kunnen leiden tot een groter risico voor nierstenen.
Sommige medicijnen vergroten de kans op nierstenen /
Bron: Stevepb, Pixabay Medicijngebruik
Sommige geneesmiddelen, zoals acetazolamide (Diamox) en indinavir (Crixivan), kunnen leiden tot de vorming van nierstenen. Artsen schrijven acetazolamide voor bij een verhoogde oogboldruk (
glaucoom), vasthouden van vocht (
oedeem), hoogteziekte,
epilepsie en slaap-apneu (stokken van de adem tijdens de slaap). Dit middel kan in een enkel geval zorgen voor nierstenen en gruis of
bloed in de urine. Raadpleeg je arts, vooral bij
pijn bovenin de rug en bij
pijn tijdens plassen. Indinavir is een virusremmer. Het remt specifiek de groei van het virus dat hiv veroorzaakt. Artsen schrijven het voor bij
hiv en aids.
Risicofactoren die je niet kunt beïnvloeden
Statische of onveranderbare risicofactoren van nierstenen zijn:
Leeftijd en geslacht
Nierstenen komen beduidend vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en treden het vaakst op tussen het dertigste en vijftigste levensjaar.
Oestrogenen
Het gebruik van oestrogenen door gezonde postmenopauzale vrouwen verhoogt het risico op nierstenen.
Erfelijk
Nierstenen kunnen erfelijk zijn. Van mensen die nierstenen vormen, weten we dat ze vaak familieleden hebben die ook eens een niersteen hebben gehad.
Urineweginfecties
Frequente infecties van de urinewegen in de medische voorgeschiedenis.
Ziekten
Andere ziekten of aandoeningen, zoals de
ziekte van Crohn,
hyperparathyroïdie (een overactieve parathyroide of bijschildklier) of
jicht.
Bepaalde ingrepen
Intestinale chirurgie of gastric bypass, een operatie waarbij de maag wordt verkleind en het spijsverteringskanaal wordt omgelegd, vergroot de kans op nierstenen.
Insulineresistentie
Insulineresistentie, wat kan optreden als gevolg van
diabetes (suikerziekte) of obesitas, vergroot de kans op de vorming van nierstenen.
Symptomen van nierstenen
Lang niet alle nierstenen veroorzaken klachten als pijn. Veel stenen zijn gering van omvang en stromen door de urinewegen zonder klachten. Zulke kleine nierstenen worden ongemerkt met de urine uitgeplast. Grotere nierstenen kunnen vast komen te zitten in de urineleider. Op dat moment kunnen deze klachten en symptomen optreden:
De pijn die wordt veroorzaakt door een niersteen kan veranderen op het moment dat de steen zich verplaatst door de urinewegen en dus op een andere plek terechtkomt. De pijn kan dan verschuiven naar een andere locatie of toenemen in intensiteit.
Behandeling van nierstenen
Welke behandeling je krijgt, is afhankelijk van de grootte van de niersteen. Kleine nierstenen worden in de eerste plaats behandeld met kramp- en ontstekingwerende en pijnstillende middelen. Deze kunnen verlichting brengen van de klachten en de uitscheiding van de niersteen bevorderen.
Wanneer de steen te groot is om het lichaam langs natuurlijke weg te verlaten, dan is een behandeling met een
niersteenvergruizer de meest vriendelijke en efficiënte methode. De vergruizer produceert zeer krachtige schokgolven die precies gericht kunnen worden op de plaats in de nier waar de steen zich bevindt. De steen valt door de schokgolven in zeer kleine stukjes uiteen, waarna je het gruis zelf kunt uitplassen. Operatief verwijderen van nierstenen is alleen nodig als ze erg groot, zeer zacht of juist hard zijn. Voor dit soort stenen is de niersteenvergruizer minder geschikt.
Voldoende water drinken om nierstenen te voorkomen /
Bron: Mimagephotography/Shutterstock.comPreventie van nierstenen
Voldoende drinken is bij alle soorten nierstenen van eminent belang. Door dagelijks voldoende te drinken, dat wil zeggen zo'n 1,5 tot 2 liter per dag, kan je de vorming van nierstenen voorkomen. Dat is ook het advies van het Voedingscentrum. Door voldoende te drinken wordt de concentratie van calcium of oxaalzuur in de urine lager. Je spoelt als het ware de mineralen die nierstenen kunnen vormen uit je urinewegen. Als je nierstenen hebt, is het advies om je vochtinneming op te krikken naar minimaal 2,5 tot 3 liter per 24 uur. Je moet meer drinken als je veel moet zweten, bijvoorbeeld bij warm weer, sporten (hardlopen) en het verrichten van zware lichamelijke arbeid.
Voedingsadviezen bij calcium(oxalaat)stenen
Oxaalzuur
De meeste nierstenen betreffen zogeheten calcium(oxalaat)stenen. Oxalaat komt van nature voor in veel voedingsmiddelen, waaronder fruit en groenten,
noten en zaden, granen,
peulvruchten en zelfs chocolade en thee. Enkele voorbeelden van voedingsmiddelen die hoge niveaus van oxalaat bevatten zijn:
pinda’s, rabarber, spinazie, bieten, chocolade en zoete aardappelen. Het matigen van de inname van deze voedingsmiddelen kan gunstig zijn voor mensen die calciumoxalaatstenen vormen, het belangrijkste type nierstenen.
Hierbij is het advies om voedingsmiddelen die veel oxaalzuur of zuringzuur (IUPAC (International Union of Pure and Applied Chemistry)-naam: ethaandizuur) bevatten zo veel mogelijk te beperken. Inname van veel oxaalzuur vergroot de kans op calcium(oxalaat)stenen. Vooral spinazie en rabarber geven een hoog risico, omdat ze een grote hoeveelheid oxaalzuur bevatten. Andere producten die rijk zijn aan oxalaat, zijn onder meer (aal)bessen, sinaasappels, bieten, de meeste donkergroene bladgroente, bonen, noten (alle soorten), chocola (en andere producten die
cacao bevatten),
peterselie (kan in kleine hoeveelheden worden gegeten), carobepoeder, zwarte (vruchten)thee,
boerenkool, knolselderij, pastinaak, postelein, zuring en cola.
Het is niet de bedoeling dat je deze voedingsmiddelen schrapt van je menu. Hierdoor wordt je voeding eenzijdiger en bevat het niet meer voldoende essentiële vitamines en mineralen. Deze voedingsmiddelen moeten echter in beperkte mate gegeten worden. De meeste nierstenen worden gevormd wanneer oxalaat zich bindt aan calcium, wanneer urine door de nieren wordt geproduceerd. Je doet er daarom verstandig aan om calcium en oxalaat-rijk voedsel samen tijdens een maaltijd te eten en te drinken. Oxalaat en calcium zullen zich dan eerder in de maag en darmen aan elkaar binden en niet pas in de nieren, waardoor het minder waarschijnlijk wordt dat zich nierstenen zullen vormen.
Calcium
Ofschoon de meeste nierstenen calcium bevatten, is het niet aan te bevelen om zo min mogelijk calcium te gebruiken, want dat komt je lichaam niet ten goede. Te weinig calcium verhoogt juist de kans op het krijgen van
urinewegstenen. Zorg ervoor dat je een normale hoeveelheid
calcium binnenkrijgt. Calcium tref je vooral aan in melk(producten), yoghurt en kaas, en daarvan moet je niet al te veel binnenkrijgen. Het mineraal zit ook in groenten, noten en peulvruchten en door alleen een
plantaardig dieet te volgen, zal je er niet te veel van binnenkrijgen maar ook niet te weinig. Het is belangrijk dat je voldoende calcium binnenkrijgt, anders zal het lichaam het mineraal aan de botten onttrekken. Dit vergroot het risico op
osteoporose (botontkalking).
Eiwitten
Houd tevens terdege rekening met de hoeveelheid vlees, kip, vis, melk(producten) en kaas die je dagelijks tot je neemt, aangezien deze producten veel eiwit bevatten waardoor de kans op steenvorming wordt vergroot. Het Antoniusziekenhuis adviseert in een folder om niet meer dan 1 à 2 plakjes vleeswaren en 1 portie vlees (100 gram rauw, 75 gram bereid) of maximaal 4 melkproducten per dag te gebruiken.
Natrium
Voorts is het genoegzaam bekend dat
natriumrijke producten de calciumuitscheiding in de urine verhogen. Hierdoor kunnen op een gegeven ogenblik stenen ontstaan. Het is verstandig om natriumrijke producten te beperken (zoals kant-en-klare maaltijden en sauzen, of afhaalmaaltijden) en voeg geen zout toe als je aan het koken bent.
Vitamine C
Het is onverstandig om dagelijks een
megadosis vitamine C te nemen via voedingssupplementen. Grote hoeveelheden
vitamine C wordt geassocieerd met steenvorming. Het meest voorkomende type niersteen bestaat uit een mengsel van calcium en oxalaat, een stof die in veel voedingsmiddelen voorkomt. Sommige mensen breken vitamine C af in oxalaat, wat de associatie met de vorming van nierstenen kan verklaren.
Lees verder